Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
1
> Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag
Bioscience Forum Rijnstraat 50
Den Haag
Postbus 16375
t.a.v. drs. L. van den Oever (secretaris) 2500 BJ Den Haag
Postbus 19245 www.minocw.nl
3501 DE UTRECHT
Onze referentie
HO&S/116775
Uw brief van
19 maart 2009
Datum 11 mei 2009
Betreft Bekostiging van de Biowetenschappen
Geachte heer Van den Oever,
In uw brief aan de Tweede Kamer van 19 maart jl. spreekt u uw zorg uit over
bezuinigingen bij biowetenschappelijke opleidingen. Uw zorg deel ik; ik betwist
echter het `automatische' verband tussen `bezuinigingen' en de `overheveling van
100 miljoen euro van 1e naar 2e geldstroom'. Met deze brief wil ik dat graag
toelichten.
De overheveling van 100 mln van 1e naar 2e geldstroom is een bewuste
beleidsmatige keuze. Deze is gemaakt vanuit de wens om persoonsgerichte
financiering en excellent onderzoek te stimuleren. Uitgangspunt is dat
onderzoeksmiddelen meer op basis van kwaliteit over de instellingen worden
verdeeld en minder op basis van gevestigde patronen, hetgeen innovatie en extra
kansen voor jonge onderzoekers ten goede komt. De 2e geldstroom (NWO) is
daarvoor een goed instrument omdat daarmee op basis van competitie het beste
onderzoek (via VernieuwingsImpuls de beste onderzoekers) bekostigd wordt. De
beoogde reallocatie is geen vermindering van middelen omdat al deze middelen
via de 2e geldstroom weer bij de universiteiten komen. Wel kan de reallocatie van
middelen leiden tot onderlinge verschuiving tussen universiteiten omdat sommige
universiteiten op een bepaald vakgebied beter presteren en meer geld uit de 2e
geldstroom halen. Misschien zullen zij op een ander gebied juist weer zeer goed
presteren, maar er kan dus een zekere netto herverdeling plaatsvinden. Dit is nu
echter juist de bedoeling van de overheveling zoals door mij ingezet.
a
na 1 van 2
Pagi
In het geval dat een universiteit al dan niet door de overheveling over minder Onze referentie
middelen beschikt omdat zij minder geld uit de 2e geldstroom haalt, kan de HO&S/116775
situatie zich voordoen dat zij binnen een bepaald vakgebied moet bezuinigen;
zo'n bezuiniging kan ook andere oorzaken hebben. Waar deze bezuinigingen
neerkomen is de verantwoordelijkheid van het College van Bestuur. Maar zoals
gezegd: er is geen sprake van een bezuiniging op het universitair onderzoek,
integendeel.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Hoogachtend,
dr. Ronald H.A. Plasterk
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Pagina 2 van 2