ChristenUnie


Bijdrage Esmé Wiegman aan het plenaire debat over de verkoop Essent

Bijdrage Esmé Wiegman aan het plenaire debat over de verkoop Essent

donderdag 14 mei 2009 15:00

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Voorzitter. Opnieuw is de Kamer bijeen voor een spoeddebat over de verkoop van Essent. De aanleiding voor dit debat is het debat dat morgen in Brabant wordt gehouden. Deze aanleiding lijkt logisch, maar vormt voor mijn fractie tegelijkertijd ook haast een probleem van een soort ongelijke behandeling, omdat de andere provinciale staten wel tot besluiten zijn gekomen zonder dat daaraan een Kamerdebat vooraf is gegaan.

Ook vanavond wil ik voor de duidelijkheid nog maar eens verwijzen naar de behandeling van de splitsingswet in 2006, toen de fractie van de ChristenUnie de motie-Slob heeft ingediend. Daarin werd de regering verzocht, de splitsingswet aan te houden totdat in een aantal andere Noordwest-Europese landen vergelijkbare wetgeving wordt voorgesteld. Als toelichting werd toen gegeven dat het voor Nederland kwetsbaar is om in Europa voor de troepen uit te lopen. De motie heeft het toen niet gehaald en de overname en alle commotie eromheen zijn een logisch gevolg van de liberalisering van de energiesector en de splitsing van Nederlandse bedrijven. Wij staan daar niet van te kijken.

Laat ik nog eens de website van het ministerie van Economische Zaken citeren: "Het uitgangspunt van de splitsingswet is het scheiden van netwerken van energiebedrijven. De twee overgebleven bedrijven zijn het netwerkbedrijf en het commerciële energiebedrijf. Het doel is eerlijke concurrentie en betrouwbare netwerken, zodat afnemers eerlijke energieprijzen en zo laag mogelijke transporttarieven betalen". Ik zou het op dit moment als volgt willen parafraseren. De splitsingswet resulteert nu in elk geval in de verkoop van Essent en Nuon. Het is te hopen dat hierdoor ook de oorspronkelijke doelen worden gerealiseerd, maar dat zal de tijd vooral ook moeten leren.

Hoe groot haar weerstand ook was tegen de splitsingswet, de ChristenUnie is ook een partij die waarde hecht aan bestuurlijke betrouwbaarheid. Plotselinge wijzigingen in beleid terwijl partijen in overleg zijn om op grond van de wet tot deals te komen, is bestuurlijk slordig. Wij zullen ook moeten oppassen voor bestuurlijke slordigheid ten opzichte van de provincies die inmiddels besluiten hebben genomen. Een vraag die wij vanavond wel in het debat willen opwerpen, is de mogelijkheid van een status quo, in ieder geval in afwachting van het besluit van de minister over het splitsingsplan maar het liefst een status quo in afwachting van verdere Europese regelgeving, geredeneerd vanuit het oorspronkelijke uitgangspunt van een level playing field in Europa. Ook ik wil nog maar eens verwijzen naar de motie-Hessels.

De heer Zijlstra (VVD):

Volgens mij is iedereen hier, inclusief de minister, het erover eens dat wij niet blij worden van het feit dat in Europa een terugtrekkende beweging is gemaakt. Pleit de ChristenUnie-fractie er nu feitelijk voor om, omdat Europa het fout doet, datgene wat Nederland goed doet terug te draaien zodat wij het ook in Nederland fout gaan doen? De splitsingswet in Nederland heeft er wel voor gezorgd dat de eindgebruiker, de consument in Nederland, de optimale situatie heeft. Wilt u het nu slechter maken voor de Nederlandse consument?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Nee, zeker niet. U zegt zelf echter ook dat u niet blij werd van de keuzen die zijn gemaakt in Europa. Ik wil nu graag kijken -- dat is ook het minste wat wij nu kunnen doen -- hoe wij binnen de mogelijkheden die er zijn bij de beoordeling van het splitsingsplan, het Europese level playing field werkelijk gelijk krijgen. Het is dan goed oppassen welke positie Nederland daarin inneemt en blijft innemen, ook in de toekomst.

De heer Zijlstra (VVD):

Ik begrijp dat u dus niet pleit voor het stilzetten dan wel terugdraaien van de splitsingssituatie in Nederland?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Wij waren destijds tegen de splitsingswet. Wij hadden daar onze redenen voor, die juist gelegen waren in het level playing field. Ik besef natuurlijk ook dat de splitsingwet een werkelijkheid is waarmee rekening te houden valt in het traject waarin wij nu zitten. Ook gezien de werking die er nu al van uitgaat en op basis waarvan verschillende provincies besluiten hebben genomen en overnames hebben beoordeeld, vind ik het slordig om te zeggen dat wij ons er opeens niets meer van aantrekken. Ik zeg daarmee niet dat wij het er niet meer over hebben. Ik vind wel dat wij nu heel goed moeten kijken naar de werkelijkheid die is ontstaan en naar de rol die wij kunnen spelen in de Europese context. De minister moet haar regierol daarin ook maximaal nemen en voeren. Zij moet de Kamer daarover informeren en verantwoording afleggen.