ChristenUnie
Bijdrage Ed Anker aan het plenaire debat over herindeling en
samenvoeging
Bijdrage Ed Anker aan het plenaire debat over herindeling en samenvoeging
donderdag 14 mei 2009 11:00
De heer Anker (ChristenUnie):
Voorzitter. Als wij het over herindelingen willen hebben, doen wij het
ook goed: vandaag staan maar liefst zes voorstellen op de agenda.
Zoals de heer Van Raak al zei, is dat een stevige ronde door
Nederland. Bij de stukken zit ook het nieuwe herindelingskader. Wij
hebben daar al een aantal keren om gevraagd. Ik ben blij dat het er nu
is, maar ik vind het jammer dat het zo laat komt, zeker nu wij deze
zes voorstellen bespreken. Steeds heb je in je achterhoofd de vraag
hoe wij hiermee zouden zijn omgegaan met het nieuwe herindelingskader.
Het is niet een totale wereld van verschil, maar er zijn wel degelijk
nieuwe accenten gelegd. Maar goed, daar zullen wij het een andere keer
over hebben. Nu hebben wij het over deze herindelingen.
Gemeentelijke herindeling is een ingrijpende zaak voor gemeenten en
voor veel betrokken burgers betekent het toch dat een gemeente ophoudt
te bestaan, ook al gaat de gemeente op in een groter geheel. Alles wat
vertrouwd is, lijkt even te stoppen en op z'n minst anders te worden.
In een kleinere gemeente waarin mensen zich goed kunnen herkennen in
een gemeentebestuur, is dat soms een heel emotionele aangelegenheid.
Mijn fractie begrijpt dat wel. Lokale autonomie en herkenbaarheid van
het lokale bestuur zijn voor de ChristenUnie van groot belang. Zoals
de commissie-Van Aartsen stelt: de gemeente is de eerste overheid. Dat
is een soort adagium aan het worden. Burgers moeten iets met hun
gemeente hebben.
Wij zijn over het algemeen terughoudend als het gaat om herindeling.
In ons verkiezingsprogramma staat dat het alleen gewenst is als dat
voor een goede uitvoering van gemeentelijke taken nodig is. De
opvattingen en de belangen van de burgers moeten dan nadrukkelijk
worden meegewogen. Dit betekent soms ook dat een buurgemeente wordt
gevraagd als herindelingspartner. Gemeenten wordt dan gevraagd om
regionale verantwoordelijkheid op zich te nemen. Naast al die
terughoudendheid ben ik ook groot geworden in een partij waar je over
je gemeentegrenzen heen moet kijken. Af en toe moet er een beroep op
je gedaan kunnen worden en moet je die verantwoordelijkheid zien en,
als het kan, nemen.
Vandaag behandelen wij zes voorstellen. Bij twee daarvan hebben wij
enkele vragen en opmerkingen. Ik begin maar direct met het
spannendste: de herindeling Vecht en Venen. Het wetsvoorstel
concludeert terecht, en ik vond het misschien wel het mooiste
eufemisme dat ik de afgelopen jaren heb gelezen, dat vele partijen
zich hebben uitgesproken voor de noodzaak tot versterking van de
bestuurskracht, zonder dat er een door alle betrokken partijen geheel
aanvaarde oplossingsrichting uit naar voren is gekomen. Dit verdient
een prijs. Ook op dit moment is dit voorstel verre van onomstreden.
Loenen ziet het niet zitten, Breukelen ziet het niet zitten en ook in
De Ronde Venen schijnt men zich af te vragen of het verstandig is om
dit te doen. Het is uitermate teleurstellend dat er na tien jaar van
praten nog steeds geen voorstel is waar iedereen zijn schouders onder
wil zetten, terwijl men wel de noodzaak ziet van het feit dat er een
oplossing gevonden moet worden. Er moet een einde komen aan de
besluiteloosheid in een gebied dat juist vanwege onder meer zijn
belangrijke natuurwaarden een sterke overheid ter plaatse verdient.
Als je ziet dat het te klein en te mager is geworden, moet je een
beslissing durven nemen.
Wij zitten nu in een bepaalde staat van besluitvorming en aan het eind
van een Arhi-procedure. Als dit wetsvoorstel geen meerderheid haalt,
is men weer terug bij af. Ik steun daarom het voorstel van de heren
Bilder en Van Beek om een laatste poging te doen om een formule te
vinden die meer draagvlak oplevert. Dat moet wel gebeuren onder de
vlag van dit wetsvoorstel.
Wat mijn fractie betreft kan de uitkomst niet zo zijn dat de klok weer
een paar jaar terug wordt gedraaid. Er moet een werkbare uitkomst
liggen. Ik vraag de staatssecretaris dan ook of zij daarop wil gaan
inzetten, dus dat zij gaat spreken met de betrokken gemeenten. Er is
hier een probleem, wat gaat zij eraan doen? Ik hoop echt dat zij
daarbij een beroep op de gezamenlijkheid doet. Als financiën het
probleem zijn, zoals De Ronde Venen vreest, vraag ik mij af of daar
ook nog iets mogelijk is. Misschien kan de staatssecretaris daarover
met de provincie spreken. Uit het verslag van de Statenvergadering heb
ik begrepen dat er een motie is ingediend en dat er nog ergens een ton
werd gevonden. Ik kan mij voorstellen dat men ter plekke denkt dat men
met dat bedrag niet veel opschiet. Dat moet een serieuze kans krijgen.
In het geval van de herindeling-Zuidplas, Moordrecht, Nieuwerkerk aan
den IJssel en Zevenhuizen-Moerkapelle, constateren wij dat niet is
gekozen voor de meest duurzame oplossing zoals de commissie-Van den
Berg die heeft aangevoerd, namelijk grotere Zuidplasgemeenten. In de
nota naar aanleiding van het verslag gaat de staatssecretaris niet
echt in op de opmerkingen die wij daarin hebben gemaakt over
Moordrecht, dat eigenlijk een veel sterkere relatie lijkt te hebben
met Gouda en veel meer gebruik maakt van de voorzieningen aldaar. Kan
de staatssecretaris ingaan op de logica daarvan, en op de relatie
tussen Moordrecht en Gouda? Verder heeft de staatssecretaris niets
vernomen over op handen zijnde grote herindelingen in het gebied.
Daarom vreest zij dat dit geen duurzame oplossing zal zijn. Daar kan
ik mij wel iets bij voorstellen, maar ik vond het een beetje een
cirkelredenering. Daarvoor zal zij meer argumenten moeten leveren. Is
dit een duurzame oplossing voor dat gebied?