Ministerie van Economische Zaken

Bijlage: Brief aan aandeelhouders Essent inzake beoordeling splitsingsplan d.d. 20 april 2009

13 mei 2009 | kamerstuk | PDF document, 32 Kb

Hierbij ontvangt u een afschrift van de brief die ik op 20 april 2009 gestuurd heb aan de aandeelhouders van Essent inzake de beoordeling van het splitsingsplan. Deze brief stuur ik u in reactie op het verzoek van uw Kamer over mijn opstelling richting de Provincie Noord-Brabant met betrekking tot splitsing en verkoop van Essent.

> Retouradres Postbus 20101 2500 EC Den Haag
Aan aandeelhouders Essent
Datum 20 april 2009
Betreft Uitnodiging gesprek inzake beoordeling splitsingsplan

Pagina 1 van 3
Directoraat-Generaal
Energie en Telecom
Bureau Directeur-Generaal
Bezuidenhoutseweg 30
Postbus 20101
2500 EC Den Haag
T 070-3798911 (algemeen)
www.ez.nl

Behandeld door
Jon Eikelenstam
T 070 379 77 01
F 070 379 78 41
j.eikelenstam@minez.nl
Ons kenmerk
ET/BDG / 9073622

Geachte ,

Op 14 april jl. heb ik het oordeel van de NMa over het splitsingsplan van Essent ontvangen. Ingevolge art. IXB van de Wet onafhankelijk netbeheer heb ik tot uiterlijk 26 mei de mogelijkheid om een aanwijzing te geven op het splitsingsplan. De splitsing dient met inachtneming van mijn aanwijzing uitgevoerd te worden. In het verleden heb ik meerdere malen constructief met u overlegd over de toekomst van het aandeelhouderschap en de verantwoordelijkheid van de aandeelhouders bij de totstandkoming van een goede splitsing. U heeft aangegeven hierbij nauw betrokken te zijn geweest bij het opstellen van het splitsingsplan. Graag nodig ik u uit voor een overleg over het splitsingsplan op 29 april. Een afschrift van deze brief is verzonden naar alle aandeelhouders. Vanzelfsprekend zal ik de komende tijd uitvoerig overleggen met de raad van bestuur van Essent. Ik zou graag de volgende zaken met u bespreken.


1. Verdeling van de vermogensbestanddelen
Uitgangspunt bij de verdeling van de vermogensbestanddelen is dat er na splitsing twee gezonde bedrijven ontstaan. Dat betekent een gezond netwerkbedrijf dat in staat is de vereiste investeringen te plegen in onderhoud, vervanging en uitbreiding van zijn netwerk; en een gezond productie- en leveringsbedrijf dat in staat is om relevante investeringen te plegen in (duurzame) productiecapaciteit. De gekozen verdeling dient voorts bij te dragen aan een beheerste tariefontwikkeling. Tot slot zal ik toetsen of de schuldenpositie van de netbeheerder, in lijn met de motie Samsom c.s. inzake het tegengaan van overbelening van de netbeheerder (Kamerstukken II, 2007-2008, 30 212, nr. 72), niet onevenredig is verhoogd ter versterking van de financiële positie van het productie en leveringsbedrijf na splitsing, en of het belang van het netbeheer voldoende in de afweging is betrokken. Ik wil u verzoeken in ons overleg deze punten toe te lichten.


2. Financiële buffers netbeheerder
Zoals ook gemeld in mijn kamerbrieven naar aanleiding van de Commissie publiek aandeelhouderschap energiebedrijven (Kamerstukken II, 2008/2009, 31 700 XIII, Pagina 2 van 3

Directoraat-Generaal
Energie en Telecom
Bureau Directeur-Generaal
Ons Kenmerk
ET/BDG / 9073622

nr. 8) en in reactie op de motie Hessels (Kamerstukken II, 2008/2009, 31 510, nr. 30) is onlangs het Besluit Financieel beheer netbeheerder aangepast. De netbeheerder dient na splitsing te beschikken over tenminste 40% eigen vermogen. Het percentage eigen vermogen kan nadien slechts naar beneden worden bijgesteld indien dit rechtstreeks voortvloeit uit investeringen in het energienetwerk. Nadrukkelijk wijs ik erop dat er sprake is van minimumeisen. Ik acht het van belang dat de netbeheerder ook in geval van onvoorziene omstandigheden beschikt over voldoende financiële buffers. Hierbij kunt u onder meer denken aan het afdekken van de CBL-risico's en onverwachte renterisico's. Graag bespreek ik met u in hoeverre u bij de verdeling van de vermogensbestanddelen heeft voorzien in een buffer voor deze risico's. In het bijzonder wil ik in ons overleg stilstaan bij de gekozen herwaardering van de netwerken, de bruglening faciliteit en het te voeren dividendbeleid. Graag ontvang ik van u een uitgebreide toelichting terzake.


3. Eigendom kerncentrale Borssele
In ons gesprek van 3 maart jl. heeft u aangegeven dat de kerncentrale in Borssele onderdeel is van de overeenkomst tot verkoop. De statuten van EPZ bepalen echter dat de aandelen van EPZ "rechtstreeks of middellijk" in handen moeten zijn van publiekrechtelijke lichamen. , evenals een belangrijk deel van de Kamer, zeer te hechten aan blijvende publieke invloed en zeggenschap in de kerncentrale Borssele. U gaf aan te verwachten dat de gesprekken op korte termijn kunnen worden afgerond met goed resultaat, waarbij aandacht bestaat voor het goed borgen van de publieke belangen. Graag bespreek ik met u de verdere vervolgstappen en uw voornemens om recht te doen aan het belang om alle aandelen in de kerncentrale in Borssele in publieke handen te behouden.


4. Toekomst aandeelhouderschap
In mijn brief van 2 maart jl. aan de Kamer (kamerstukken II 2008/2009, 28 982, nr. 64 en bijlage) heb ik mijn verwachtingen ten aanzien van de keuze voor een potentiële overnamepartner kenbaar gemaakt. In ons overleg op 3 maart jl. hebben wij uitvoerig stilgestaan bij het belang van een goede splitsing alvorens tot verkoop van het energiebedrijf over te gaan. De verdeling van de vermogensbestanddelen is immers doorslaggevend op de waarde van de onderneming. U heeft aangegeven het belang van een zorgvuldige splitsing te onderschrijven en geen onomkeerbare stappen te nemen totdat de splitsing is afgerond. Daarbij heb ik ook mede namens de Tweede Kamer mijn zorgen kenbaar gemaakt over de overname van Essent door een ongesplitst bedrijf. De toekomst van het aandeelhouderschap en keuze van een eventuele partner is primair een verantwoordelijkheid van de aandeelhouder. Echter bij de keuze voor een partner kunt u een bijdrage leveren aan de publieke doelen ter zake. Derhalve verwacht ik dat u bij een keuze onder meer zult betrekken:
* Bevorderen gelijk speelveld: bedrijven die in Nederland opereren, beschikken niet over transportnetten op hun thuismarkt;
* Stevige investeringen in duurzame energieoplossingen;
* Behoud van continuïteit van bedrijfsvoering en versterking van de werkgelegenheid in Nederland;

* Investeringen in innovatie en research and development in Nederland;
* Vergaande investeringen in productiecapaciteit.

Pagina 3 van 3
Directoraat-Generaal
Energie en Telecom
Bureau Directeur-Generaal
Ons Kenmerk
ET/BDG / 9073622

In ons overleg bespreek ik graag met u het verdere verloop van de besluitvorming omtrent de verkoop van Essent en de gemaakte afwegingen. Een afschrift van deze brief is tevens verzonden aan de betrokken gemeenteraden en provinciale staten.

Hoogachtend,

Maria J.A. van der Hoeven

Minister van Economische Zaken