Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap


1

> Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag
Comité 'Redt Ons Universitair onderWijs' Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 t.a.v. mw. I.S. Roeling 2500 BJ Den Haag Leuvenplein 269 www.minocw.nl 3584 LN UTRECHT
Onze referentie HO&S/115242

Uw brief van 6 maart 2009

Datum 17 april 2009
Betreft negatieve gevolgen onderwijs door overheveling 100 mln euro overheveling 1e naar 2e geldstroom

Geachte mevrouw Roeling,
Dank voor uw brief van 6 maart jl., waarin u uw zorgen uitspreekt over de toekomst van het universitair onderwijs. Graag reageer ik op de door u naar voren gebrachte punten.

U stelt dat de overheveling van 100 mln naar de 2e geldstroom negatieve gevolgen heeft voor het universitair onderwijs. U veronderstelt dat de instellingen door de overheveling over minder financiële middelen kunnen beschikken omdat die (2e geldstroom middelen) niet voor onderwijs kunnen worden ingezet. Ook neemt u aan dat reorganisaties en bezuinigingen, als ook hrm-beleid, dat erop gericht is om jonge onderzoekers onderwijs te laten geven, een direct gevolg zijn van de overheveling. In deze brief zal ik aangeven waarom de overheveling is uitgevoerd, waarna ik puntsgewijs inga op de door u naar voren gebrachte aandachtspunten.

De overheveling van 100 mln van 1e naar 2e geldstroom is een bewuste beleidsmatige keuze. Deze is gemaakt vanuit de wens om persoonsgerichte financiering en excellent onderzoek te stimuleren. Uitgangspunt is dat onderzoeksmiddelen meer op basis van kwaliteit over de instellingen worden verdeeld en minder op basis van gevestigde patronen, hetgeen innovatie en extra kansen voor jonge onderzoekers ten goede komt. De 2e geldstroom (NWO) is daarvoor een goed instrument omdat daarmee op basis van competitie het beste onderzoek (via VernieuwingsImpuls de beste onderzoekers) bekostigd wordt. Dat daarbij sprake is van reallocatie van middelen is juist de opzet geweest.

U spreekt van een bezuiniging. Daarvan is absoluut geen sprake; het gaat om een overheveling. Dat betekent niet dat daardoor de `totale geldpot universiteiten' kleiner wordt omdat overgehevelde middelen via de 2e geldstroom weer volledig bij de universiteiten terugkomen. Bovendien hebben de universiteiten in de afgelopen jaren van het kabinet extra financiële middelen gekregen, en wel in een zodanig tempo dat de universiteiten op geen enkel moment erop achteruitgaan.

a
na 1 van 2 Pagi





Daarnaast geeft u aan dat door de overheveling (financiële) onzekerheden Onze referentie ontstaan. Dat is echter niet het geval aangezien het geld van de overheveling HO&S/115242 structureel is. Mocht de VernieuwingsImpuls ooit stoppen dan vloeit de 100 mln terug in de 1e geldstroom. De overheveling betekent geen vermindering van de

bestaande universitaire middelen. De universiteiten kunnen daarover autonoom beschikken, en voeren zelf hrm-beleid. Dat geldt ook voor beleid, dat zich richt op het verzorgen van onderwijs door jonge onderzoekers. Reorganisaties en bezuinigingen (die zo af en toe optreden) kunnen mijns inziens niet primair aan de overheveling worden toegeschreven, en universitaire bestuurders doen er goed aan die indruk ook niet te wekken.

Ik hoop dat ik u met deze informatie voldoende heb geïnformeerd. Ik wens u veel succes toe met uw inspanningen om het universitair onderwijs verder te verbeteren.

Met vriendelijke groet,

dr. Ronald H.A. Plasterk
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Pagina 2 van 2