Persbericht, 13 mei 2009
Uitkomsten onderzoek extra alternatieven:
Aanleg Oostelijke Randweg de beste oplossing voor de verkeersproblemen
Doetinchem
Het college van burgemeester en wethouders kiest voor de aanleg van de
Oostelijke Randweg, ofwel Zelhemse spoortracé. Het college komt tot
deze keuze nadat op advies van de Commissie MER extra alternatieve
verkeersoplossingen werden onderzocht.
De Oostelijke Randweg zorgt voor een flinke afname van de verkeersdruk
op de Terborgseweg, J.F. Kennedylaan en Varsseveldseweg en vormt
daarmee de beste oplossing voor de verkeersproblematiek aan de
oostkant van Doetinchem. Met de juiste compenserende maatregelen kan
de weg worden aangelegd zonder schade te veroorzaken aan het
hydrologische systeem van De Zumpe.
Tracé Terborgseweg-Normandiëstraat als route voor de Oostelijke
Randweg
Het college kiest bij aanleg van de Oostelijke Randweg voor het tracé
Terborgseweg-Normandiëstraat. Dit tracé is één van de drie
alternatieven van het zogeheten Zelhemse spoortracé. Bij dit tracé is
een goede aansluiting te realiseren bij de Varsseveldseweg en zijn
compenserende maatregelen voor natuur en milieu goed inpasbaar. Bij
het tracé Terborgseweg-Normandiëstraat gaat de weg met een tunnel
onder het spoor door, krijgt een gelijkvloerse aansluiting bij de
Varsseveldseweg en sluit verderop aan op de Zelhemseweg. Het nu
gekozen tracé zal in het bestemmingsplan worden verwerkt.
Politieke besluitvorming en inspraak
Adviesbureau Arcadis zal in de raadscommissie ruimtelijke zaken van 25
mei a.s. een nadere toelichting geven op de resultaten van het
onderzoek. Vervolgens zal de commissie ruimtelijke zaken van 22 juni
a.s. gelijktijdig met het MER het voorontwerpbestemmingsplan
bespreken. In de raadsvergadering van 9 juli kunnen het MER en het
voorontwerpbestemmingsplan worden vastgesteld en vrijgegeven voor
inspraak. Dit zal tijdig worden aangekondigd, zodat alle
belanghebbenden gelegenheid hebben op het MER en
ontwerpbestemmingsplan te reageren. Tijdens de inspraakperiode zal een
informatieavond worden georganiseerd.
Wat wordt in een MER onderzocht
Voor de aanleg van een Oostelijke Randweg wordt een zogenoemde
mer-procedure doorlopen. Het resultaat van deze procedure is een
Milieueffectrapport (MER). In dit rapport staan de effecten van de
diverse alternatieven van de Oostelijke Randweg op natuur en milieu
beschreven.
In de Startnotitie (eerste stap in de procedure) is de gemeente
uitgegaan van aanleg van een Oostelijke Randweg volgens het Zelhemse
spoortracé. Op basis van de Startnotitie en de inspraakreacties heeft
de Commissie MER een advies voor richtlijnen voor het MER afgegeven.
De Commissie MER heeft in haar advies o.a. aangegeven dat naast het
Zelhemse spoortracé ook andere alternatieven moeten worden onderzocht.
Op 12 februari 2009 heeft de gemeenteraad het advies van de Commissie
MER overgenomen.
Alternatieven Zelhemse spoortracé
Voor het Zelhemse spoortracé zijn drie alternatieven onderzocht:
- Alternatief 1: Terborgseweg - Varsseveldseweg (1,7 km);
- Alternatief 2: Terborgseweg - Normandiëstraat (2,45 km);
- Alternatief 3: Terborgseweg - Doetinchemseweg (3,2 km);
Deze alternatieven zijn opgenomen in de Startnotitie.
Bij deze alternatieven is ook naar mogelijkheden gekeken waarop ze
kunnen worden uitgevoerd, zoals al dan niet met gelijkvloerse kruising
of tunnel onder het spoor en de Varsseveldseweg.
Alle onderzochte alternatieven van het Zelhemse spoortracé zorgen voor
de gewenste afname van het verkeer op de J.F. Kennedylaan en de
Varsseveldseweg en scoren nagenoeg gelijk op de aspecten afwikkeling
doorgaand verkeer en verkeersveiligheid. Alle alternatieven zorgen ook
voor een afname van het aantal geluidsbelaste woningen en een toename
van de oppervlakte geluidsbelast gebied. De alternatieven 2 en 3
zorgen voor een grotere doorsnijding van het gebied en scoren
negatiever op de aspecten natuur (ruimtebeslag), cultuurhistorie,
landschap en archeologie.
De drie alternatieven onderscheiden zich weinig op de aspecten verkeer
en geluid. Alternatief 1 is gunstiger voor natuur, landschap en
cultuurhistorie. De realisatie van een tunnel onder het spoor is onder
randvoorwaarden mogelijk zonder schade te veroorzaken aan het
hydrologische systeem van de Zumpe.
Onderzoek naar alternatieven voor aanleg Oostelijke Randweg
De Commissie MER was van mening dat niet alleen de effecten van de
drie alternatieven van het Zelhemse spoortracé voor de Oostelijke
Randweg moesten worden onderzocht. Maar dat ook naar andere
alternatieven moest worden gekeken. De volgende alternatieven zijn
extra onderzocht:
- het Nulplus alternatief. Het gaat om de bestaande route via de
Varsseveldseweg, J.F. Kennedylaan en de Terborgseweg met een tunnel
onder het spoor ter hoogte van de Terborgseweg;
- het Goorstraattracé. Dit tracé ligt ten oosten van de kern
Doetinchem en oostelijk van de Zumpe. Dit alternatief verbindt de
Zelhemseweg met een nieuwe aansluiting op de A18. Het tracé zou
zodanig worden ontworpen, dat ecologische, landschappelijke en andere
milieuwaarden zoveel mogelijk worden ontzien;
- het Halfgoorstraattracé. Dit tracé is vergelijkbaar met het
Goorstraattracé, maar sluit via de Ellegoorsestraat aan op de
Varsseveldseweg. En via deze weg op de Zelhemseweg.
De drie extra alternatieven zijn specifiek onderzocht op de aspecten
verkeer en geluid. De overige aspecten (natuur, water, bodem,
landschap en cultuurhistorie, archeologie, ruimtelijke ordening en
externe veiligheid) zijn globaler onderzocht.
Conclusies onderzoek extra alternatieven
Uit het onderzoek blijkt, dat de drie extra alternatieven de
verkeersproblemen op de J.F. Kennedylaan en Varsseveldseweg niet
voldoende oplossen.
Het Nulplus alternatief zorgt niet voor de gewenste afname van het
verkeer op deze route. De alternatieven Goorstraat- en
Halfgoorstraattracé scoren zeer negatief op de aspecten natuur, water,
cultuurhistorie en landschap. Deze beide buitentracé's zijn bovendien
niet realiseerbaar zonder één van de bestaande aansluitingen op de A18
op te heffen en halen veel minder verkeer van de bestaande route af
dan de alternatieven Zelhemse spoortracé. Het college kiest daarom
voor het Zelhemse spoortracé. Dit is in feite conform het raadsbesluit
Mobiliteitsplan 2007 waarin dit tracé reeds als voorkeur was
uitgesproken. De conclusies en de onderbouwing van het extra
alternatievenonderzoek worden in het MER opgenomen en voor inspraak
ter inzage gelegd.
Samengevat
Uit het MER blijkt dat aanleg van een Oostelijke Randweg volgens het
Zelhemse spoortracé mogelijk is en de beste oplossing is voor de
problemen aan de oostkant van Doetinchem. Het college van B en W heeft
gekozen voor het tracé Terborgseweg-Normandiëstraat als
voorkeursalternatief.
Bij dit alternatief is een goede aansluiting op de Varsseveldseweg
mogelijk en kunnen compenserende maatregelen worden getroffen voor
natuur en milieu. Deze zijn nodig vanwege de doorsnijding van de
ecologische verbindingszone. Een tunnel onder het spoor zorgt voor een
optimale verkeersafwikkeling en doorstroming, en is makkelijker te
kruisen voor overig verkeer (fietsers, voetgangers) dan een viaduct.
De aanleg van de weg en de realisatie van een tunnel onder het spoor
is onder randvoorwaarden mogelijk zonder schade te veroorzaken aan het
hydrologische systeem van de Zumpe. De weg verhoogd over het spoor
aanleggen is geen reële optie vanwege extra geluidsbelasting, het
ruimtebeslag en de visuele hinder.
Gemeente Doetinchem