Gepubliceerd op 11 mei 2009
Europese politiek door de leesbril van het verleden
Luuk van Middelaar
Foto: Historische Uitgeverij.
De kloof tussen `Brussel' en de burger hangt samen met een tekort aan
drama dat de Europese politiek kenmerkt. Dat zegt Luuk van Middelaar,
die een proefschrift schreef over de geschiedenis van de Europese
politiek sinds de oprichting van de Europese Unie (EU) in 1950. Hij
ontwikkelde een nieuwe wetenschappelijke `leesbril' om deze historie
te benaderen. Zijn boek is daardoor een hulpmiddel om actuele
gebeurtenissen te begrijpen, zoals de uitkomst van de aankomende
Europese verkiezingen.
Politiek filosoof Luuk van Middelaar wilde altijd al een proefschrift
schrijven. Hij was er echter van overtuigd dat hij eerst werk- of
onderzoekservaring op moest doen voordat hij een `eigen verhaal' kon
vertellen. `Al schrijvend denk ik na over politiek', vertelt Van
Middelaar. `Dat is lastig zonder enige ervaring of contact met het
politieke bedrijf.' Hij werkte daarom twee jaar in het kabinet van de
Nederlandse Eurocommissaris Frits Bolkestein. Hij leerde de
EU-instellingen in Brussel kennen alvorens in 2004 te verkassen naar
Den Haag waar hij politiek adviseur van VVD-fractievoorzitter Jozias
van Aartsen werd. `Ik begon in het voorjaar van 2002 bij Frits
Bolkestein en moest mij voornamelijk richten op de Europese Grondwet.
Die werd op dat moment geschreven door de Europese Conventie onder
leiding van de voormalige Franse president Valéry Giscard d'Estaing.
Dat was een ideale leerschool. Ik zag een heel palet aan opvattingen,
visies en belangen die politici inbrachten in de discussie over
Europese politiek.' Van Middelaar zag zijn stage van een half jaar
uitmonden in een verblijf van twee jaar, waarbij hij onder meer
toespraken en artikelen met Bolkestein schreef. Als adviseur in Den
Haag ervoer hij hoe nationale parlementariërs betekenis gaven aan de
uitkomst van het referendum waarin de Europese Grondwet werd
weggestemd.
Na vier jaar politiek handwerk zette Van Middelaar zich aan een
promotievoorstel. `Ik vroeg me af hoe ik mijn ervaringen kon inbrengen
in een wetenschappelijk verhaal. Hoe ik mijn dissertatie kon plaatsen
tegenover de bestaande literatuur over Europa. Vaak wordt de Europese
politiek teruggebracht tot supranationalisme versus
intergouvernementalisme. Simpel gezegd: een idee van de EU waarbij al
het goede uit Brussel komt tegenover de Unie als plek waar slechts
nationale belangen botsen. De wetenschappelijke literatuur zit hier
een beetje tussenin. Mijn ervaring was dat de machtsverhoudingen in de
Europese politiek niet spoorden met de bestaande verhandelingen.'
Drie politieke sferen
Van Middelaar voelde dus een behoefte om een `ander verhaal' te
vertellen. Nadat ruim 61 procent van de bevolking in 2005 de Europese
Grondwet had weggestemd, voelde hij zelfs een noodzaak om een ander
perspectief op Europa te ontwikkelen. Hij kreeg de kans om zijn
promotieonderzoek uit te voeren bij het Duitsland Instituut, dat is
gelieerd aan de Universiteit van Amsterdam. `De kloof tussen het
Europese beeld van de buitenlandse politieke elite en de verwachtingen
van burgers werd heel duidelijk zichtbaar. Politici waren niet in
staat om het verhaal van Europa voor het voetlicht te brengen.' Van
Middelaar wilde in zijn boek laten zien dat Europa geen trein is die
wordt aangedreven door de Brusselse machinerie en op de bevolking komt
afrijden. `De Europese politiek is steeds een antwoord op
gebeurtenissen in de wereld, zoals de val van de Berlijnse muur en de
economische crisis. De ontwikkelingen zijn geen complot van Europese
bureaucraten, maar het gevolg van een bewustzijn van nationale staten
die samen willen reageren op gebeurtenissen.'
Om dit inzichtelijk te maken ontwikkelde de promovendus een nieuwe
methode om de geschiedenis van de Europese politiek te benaderen. Deze
`leesbril' verdeelt de Europese politiek in drie sferen. De buitenste
sfeer staat voor de historie en geopolitieke ontwikkelingen van Europa
en de binnencirkel is symbool voor de instellingen, zoals de Europese
Commissie en het Europees Parlement. Van Middelaar onderscheidt ook
een tussenwereld: de sfeer van de lidstaten. Hier jagen naties hun
eigen belang na, maar zijn ze zich ook bewust van gemeenschappelijke
doelen. De Europese Raad, de verzameling van regeringsleiders van de
EU, belichaamt deze tussensfeer. Daar zit het plot, legt Van Middelaar
uit. `Ik wilde de binnenwereld van Brussel verbinden met de
buitenwereld van de gebeurtenissen. Ik heb een manier bedacht om te
begrijpen waar die verbinding wordt gelegd, namelijk in die
tussensfeer. Ik toon dat die tussenwereld ook werkelijk bestaat,
langzaam consistentie krijgt en zich onderscheidt van die binnen- en
buitenwereld.'
Proefschrift Luuk van Middelaar
De tussenwereld van de Europese Raad
De oprichters van de EU hebben volgens Van Middelaar in 1950
waarschijnlijk nooit verwacht dat er een vorm van Europese politiek
zou ontstaan in deze tussensfeer. Frankrijk, Duitsland, Italië en de
Benelux kenden als eerste zes lidstaten geen Europese Raad. `Toen
Groot-Brittannië in 1961 wilde toetreden tot de EU, ervoer het zestal
ook buiten het verdrag een club van landen te zijn. Wij hebben een
positie in de wereld, dachten ze, en Londen ziet in dat wij niet
alleen over kaas en tomaten praten. Ze willen bij ons horen. Voor het
eerst werd duidelijk dat een besluit over toetreding niet bij de
Commissie of het Parlement lag, maar bij de lidstaten zelf.' De
Europese politiek kreeg vanaf toen ook vorm in die tussensfeer, die
vooral zichtbaar werd bij de sluiting van een nieuw verdrag en
toetredingswensen van andere landen. In 1974 werd het overleg tussen
staatshoofden en premiers officieel gedoopt tot `Europese Raad',
volgens Van Middelaar een `soort coup van regeringsleiders'. Sindsdien
vallen de besluiten rond de EU in de Europese Raad, mag de Commissie
voorstellen doen voor de invoering van deze maatregelen, en heeft het
Parlement nog het recht wetgeving aan te passen.
Van Middelaar ziet in de Europese Raad ook de enige instelling die
namens Europa met het Kremlin of Witte Huis kan spreken. Een
voorzitter van de Europese Commissie kan volgens hem alleen `Brussel'
vertegenwoordigen en nooit alle lidstaten tezamen. Het is in de
tussensfeer van de Raad dat de Europese politiek ook een zichtbare
vorm krijgt voor het publiek. `Na de Tweede Wereldoorlog was er een
grote behoefte aan rust en vrede. Dat is goed gelukt. In de jaren
zeventig ontstond een beeld van Brussel als papierfabriek. Dat paste
ook wel bij de besluiten die vaak betrekking hadden op de inrichting
van het economische leven, zoals btw-tarieven, visquota en
handelsbelemmeringen. Daar wordt het publiek niet direct warm van; de
verveling is bijna gerechtvaardigd. Dat deel is er nog steeds, maar
tegelijk is er ook een andere Europese politiek. Daar gaat het om een
begin van buitenlandse politiek, gezamenlijk kijken naar immigratie en
veiligheid. Lidstaten denken daar veel meer over na sinds de val van
de Berlijnse muur en de aanslagen van 11 september. Dit zijn ook veel
meer politieke onderwerpen, waarbij de staat of politiek zelf op het
toneel staat. Bij economische onderwerpen zijn staten controleur van
wat andere spelers op de markt doen. Bij buitenlandse politiek treden
staten samen op als handelende speler en moeten ze een rol pakken op
het wereldtoneel. Dat vraagt om steun van het volk.'
En daar schort het nog wel eens aan. Van Middelaar ziet dat Europese
politici een publiek ontberen en wijt dit onder meer aan de wijze
waarop de EU top down is ingevoerd. De oprichting (van de voorloper)
van de EU kwam voort uit een wens van regeringen van de eerste zes
lidstaten. Het Europese Parlement moest vanaf 1979 via rechtstreekse
verkiezingen een democratische legitimering aan de EU geven, waarna in
1992 het volk naast een nationaal ook een Europees burgerschap
ontving. Ter vergelijking, de Verenigde Staten legden een andere,
bijna tegenovergestelde, route af naar hun federatie. Burgers van de
dertien Engelse koloniën wilden af van de Engelsen, waarna politici
die wens vertolkten en het Congres vervolgens de onafhankelijkheid van
de VS uitriep. Amerikaanse politici hoefden dus nooit een publiek te
vinden waar de Europese politiek volgens Van Middelaar nog naar zoekt.
`Er is geen publieke aanvaarding van Europese besluiten. Dat gevoel is
heel moeilijk op te wekken. Het publiek is eigenwijs en laat zich niet
alles aanpraten. Politici zijn op zoek naar een bodem, een vaste grond
om Europeanen te vinden - die er overigens echt wel zijn. Uiteindelijk
is elke politieke orde op zoek naar een publiek.' De kloof tussen
volksvertegenwoordiging en publiek, onder meer af te lezen uit de
opkomstcijfers bij Europese verkiezingen, ligt volgens Van Middelaar
ook aan het `tekort aan drama' dat de Europese politiek kenmerkt. `De
persoonlijke dimensie ontbreekt. Politiek gaat pas leven als het hoort
bij het dagelijkse decors, als politici zichtbaar zijn. Er moet ook
publiekelijk verantwoordelijkheid worden gedragen voor genomen
besluiten.'
Ruimte voor de factor tijd
Een van de verhaallijnen in het proefschrift van Van Middelaar is de
groei van de Europese Raad tot een machtsblok van gezamenlijke
politiek. Die ontwikkeling kwam nooit ten einde en gaat waarschijnlijk
door, zegt de promovendus. `Toen de Europese Raad werd opgericht in
1974 kende de wereld diverse uitdagingen, zoals de oliecrisis en de
ontkoppeling van de goud-dollar standaard. Giscard drukte het plan van
de Raad toen door en de instelling trok veel macht naar zich toe. Drie
decennia later zie je weer zo'n transformatie. Moet de Europese Raad
niet een vaste voorzitter krijgen? Tijdens de oorlog in Irak kwam de
noodzaak van zo'n sterkere EU-stem weer naar boven. In beide gevallen
is de politiek een respons op gebeurtenissen.'
De tijd is een terugkerend thema in het boek van Van Middelaar. Hij
benadrukt dat politiek zich altijd afspeelt in de stroom van
gebeurtenissen. `Academische verhalen over politiek bieden vaak maar
weinig ruimte voor de factor tijd. Men probeert Europa in een systeem
te vangen. Maar dat is het niet en kan het niet zijn. Daarom heet het
proefschrift De passage naar Europa, een tocht zonder gids door de
tijd. De geschiedenis houdt nooit op; Europa blijft onaf. De
oprichters van de EU hadden in 1950 natuurlijk wel een einddoel in
gedachte, het idee van het continent Europa dat moet samenvallen met
Europa als politiek lichaam. Die beweging kan je in de historie wel
zien, maar gaat heel anders dan de oprichters beoogden. Ik hoop met
mijn proefschrift een nieuwe leesbril te bieden om te kunnen begrijpen
wat er van dag tot dag in de EU gebeurt. Met zo'n perspectief op de
lange termijn is de actualiteit beter te begrijpen.'
Publicatiegegevens
Luuk van Middelaar promoveert op woensdag 13 mei om 14.00 uur in de
Aula van de UvA. Zijn promotor is Ton Nijhuis, wetenschappelijk
directeur van het Duitsland Instituut Amsterdam. De Historische
Uitgeverij geeft het proefschrift De passage naar Europa. Geschiedenis
van een begin uit als handelseditie (isbn 978 90 6554 2366). Zie
onderstaande verwijzing voor meer informatie.
Verwijzingen
Historische Uitgeverij over Luuk van Middelaar
Bron: Rogier Boogers
Zie ook
Eerder verschenen in de rubriek Onderzoeksfocus
Universiteit van Amsterdam