4. Antwoorden op kamervragen van Kant en Van Gerven over de gevolgen
van marktwering in de ziekenhuiszorg
Antwoorden op kamervragen van Kant en Van Gerven over de gevolgen van
marktwering in de ziekenhuiszorg
Kamerstuk, 6 mei 2009
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DMC-K-U-2923622
6 mei 2009
Geachte voorzitter,
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de Kamerleden Kant en
Van Gerven (beiden SP) over De gevolgen van marktwerking in de
ziekenhuiszorg (ingezonden 30 maart 2009).
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
Antwoorden op kamervragen van de Kamerleden Kant over De gevolgen van
marktwerking in de ziekenhuiszorg (ingezonden 30 maart 2009).
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht dat meer dan de helft van de
ziekenhuizen in financiële nood verkeren? 1) 2)
Het artikel van Prismant waarnaar in de vraag verwezen wordt spreekt
van "financieel gezond-financieel zorgelijk- financieel ongezond". Het
begrip "financiële nood" is heel wat anders en komt in het artikel
niet voor. Tegelijkertijd valt niet te ontkennen dat de marges en het
weerstandsvermogen van ziekenhuizen verbeterd moeten worden. In 2007,
het jaar waarop het Prismant-artikel gebaseerd is, bedroeg de
gemiddelde winst 1 % van het budget en bedroeg het weerstandsvermogen
gemiddeld 10 %. Het aangehaalde artikel constateert tegelijkertijd ook
dat ziekenhuizen niet aan het infuus hoeven en dat de zorgsector
nauwelijks conjunctuurgevoelig is.
Vraag 2
Deelt u de zorgen van de Nederlandse Zorgautoriteit over de financiële
positie van ziekenhuizen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke
maatregelen ziet u om de financiële positie van ziekenhuizen te
verbeteren? 1)
Mede vanwege de financiële positie van ziekenhuizen heb ik gekozen
voor een geleidelijke en zorgvuldige invoering van
prestatiebekostiging. De verantwoordelijkheid om de financiële positie
te verbeteren ligt primair bij de ziekenhuizen zelf, het is aan hen om
de exploitatie op orde te houden cq in te grijpen indien zich een
tegenvaller of neergaande lijn aftekent.
Vraag 3
Op welke wijze ziet u op dit moment toe op de financiële positie van
ziekenhuizen?
Er is, vanuit VWS geen sprake van toezicht specifiek gericht op de
financiële positie van ziekenhuizen. In het verantwoordingssysteem is
vervat dat de accountant in het jaarverslag aangeeft als er sprake is
van gevaar voor de continuïteit van de onderneming, ook moet de raad
van toezicht het jaarverslag en de jaarrekening goedkeuren.
Vraag 4
Wat is uw reactie op de constatering van Prismant dat de introductie
van Diagnose Behandeling Combinaties (DBC's) zowel tot een
verslechtering van de liquiditeit als een verstoring van de
balansverhoudingen heeft geleid? 2)
De invoering van DBC's heeft geleid tot een toegenomen
liquiditeitsbehoefte bij ziekenhuizen. In plaats van een, zekere,
maandelijkse kasstroom is de kasstroom afhankelijk geworden van
geleverde productie. Dat betekent dat in veel gevallen een groter
beroep gedaan moet worden op banken voor een rekening courant. Bij de
beoordeling door banken speelt de balanspositie een belangrijke rol.
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 1 behoeft de balans van veel
ziekenhuizen nog versterking.
Vraag 5
Wat is uw reactie op de constatering dat het lange termijn perspectief
met betrekking tot de kapitaallasten ontbreekt? 2) Bent u bereid op
zeer korte termijn duidelijkheid te verschaffen over de
nadeelcompensatie? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn kunnen
we dit ontvangen?
In mijn brief in reactie op het advies van de Commissie Havermans
(Tweede Kamer, vergaderjaar 2008-2009, 29 248, nr. 63) heb ik
bevestigd dat ik de kapitaallasten op termijn integraal onderdeel wil
laten zijn van de DBC-tarieven.
Nadeelcompensatie is aan de orde op het moment dat het FB-systeem
volledig is afgeschaft, inclusief de aangekondigde daarbijbehorende
overgangsmaatregelen. Aan de regeling als zodanig wordt momenteel
gewerkt, die komt binnenkort beschikbaar.
Vraag 6
Bent u bereid garant te staan voor ziekenhuizen die nu, mede door de
kredietcrisis, hun nieuwbouwplannen niet kunnen verwezenlijken? Zo
nee, waarom niet?
In het Aanvullend beleidsakkoord en in het debat daaropvolgend is door
het kabinet aangegeven dat er ruimte is voor (versnelde) bouw in onder
andere de zorg en het onderwijs. Over de precieze invulling van de
versnelde zorgbouw zal ik u binnenkort informeren.
Vraag 7
Erkent u dat sinds de invoering van de DBC-financiering in februari
2005 er een tweedeling tussen financieel gezonde en ongezonde
ziekenhuizen is ontstaan? Zo nee, waarop baseert u dat? Zo ja, deelt u
de mening dat dit een zeer ongewenste ontwikkeling is? Zo nee, waarom
niet? 2)
De onderzoekers van Prismant constateren een tweedeling maar kunnen
die niet verklaren. Een ander onderzoeksbureau (Roland berger)
constateert juist dat instellingen door de tijd heen van categorie
veranderen. Koplopers worden middenmoters en omgekeerd.
Vraag 8
Is het Waarborgfonds voor de zorg (Wfz) volgens u momenteel voldoende
bestand voor het eventueel failliet gaan van een zorginstelling? Zo
ja, waarop baseert u dat? Zo nee, welke mogelijkheden ziet u om voor
de zorgsector en voor het Wfz waarborgen in te bouwen?
Het Waarborgfonds is naar mijn mening voldoende bestand tegen een
eventueel faillissement van een geborgde instelling. Het Waarborgfonds
heeft een weerstandskas, als die uitgeput zou raken dan treedt de zgn.
obligoregeling in werking. Dat betekent dat op deelnemers een
contractueel beroep gedaan wordt om een bijdrage te leveren. Daarna
treedt de achtervangfunctie van de overheid in werking.
Vraag 9
Is het waar dat u van plan bent het deel vrije prijzen in de
ziekenhuiszorg uit te breiden naar 70%? 3) Zo ja, wat is het tijdspad
voor invoering en hoe verhoudt deze uitbreiding zich met de invoering
van het project DBC's op weg naar transparantie (DOT)?
De beleidslijn zoals uiteengezet in mijn brief "Waardering III" van 19
december 2008 wil ik graag continueren. Dat beleid is gericht op
uitbreiding van de prestatiebekostiging. Enerzijds is dat tot nu toe
steeds gebeurd via uitbreiding van het B-segment, anderzijds kan dat
via de afschaffing van de budgetsystematiek voor ziekenhuizen (gepland
voor 2011). In beide gevallen betracht ik echter veel zorgvuldigheid.
Uitbreiding van het B-segment is, conform het Coalitieakkoord, aan de
orde na een zorgvuldige evaluatie van voorgaande stappen op basis van
kwaliteit en toegankelijkheid. Voor de afschaffing van de
budgetsystematiek is een verbetering van het DBC-systeem nodig, ook
acht ik voor een zorgvuldige overgang een transitieperiode met een
vorm van transitiefinanciering noodzakelijk. Aan de vernieuwing van
het DBC-systeem is de afgelopen jaren hard gewerkt onder de naam
"DBC's op weg naar transparantie" (DOT). Over de voortgang hiervan
licht ik u steeds separaat in. De NZa heb ik inmiddels (per brief van
9 maart 2009) gevraagd de genoemde transitieperiode uit te werken.
Vraag 10
Deelt u de mening dat gezien het feit dat de huidige kredietcrisis
leidt tot onzekerheid ook bij ziekenhuizen het onverantwoord is om
voor nog meer onzekerheid te zorgen door het vrijgeven van de prijzen
in de ziekenhuiszorg? Zo nee, waarop baseert u dat?
Of uitbreiding van het B-segment verantwoord is, bekijk ik, conform
het Coalitieakkoord, stap voor stap. Besluiten over het wel of niet
uitbreiden van het B-segment neem ik steeds op grond van zorgvuldige
analyses en evaluatie van voorgaande stappen. Uit de gesprekken die ik
regelmatig voer met ziekenhuizen maak ik op dat men in het algemeen
positief staat tegenover verdergaande uitbreiding van het B-segment
mede omdat daarmee de (financiële) transparantie binnen het ziekenhuis
wordt vergroot. Dit is voor het ziekenhuisbestuur een belangrijke
voorwaarde voor financiële beheersbaarheid.
Vraag 11
Bent u bereid, gezien de onzekerheid in de ziekenhuiszorg op dit
moment, de resultaten van het Prismant onderzoek en gezien de
herziening van de DBC's, een pas op de plaats te maken wat betreft de
uitbreiding van de marktwerking in de ziekenhuiszorg? Zo nee, waarom
niet?
De kredietcrisis maakt de verantwoordelijkheden van verzekeraar en
ziekenhuis, wellicht sneller dan gedacht, zichtbaar. Het is daarbij
moeilijk om precies aan te geven of een bepaald feit, bijv. de
aarzeling van de banken om nieuwbouw te financieren, veroorzaakt wordt
door de kredietcrisis of juist het effect is van ingezet beleid.
Immers, de opheffing van het bouwregime legde de beoordeling van
investeringsplannen geheel en al bij de banken.
In mijn brief "Waardering III" van 19 december 2009 heb ik u
geïnformeerd over het verdere invoeringstraject van
prestatiebekostiging. Zoals aangegeven en toegelicht bij mijn antwoord
op vraag 9 wil ik dat beleid graag continueren.
1) AD, 21 maart 2009
2) Prismant 23 maart 2009:
http://www.prismant.nl/data/Nieuwsberichten/Tweedeling_23_mrtb.pdf
3) Zorgvisie, 26 maart 2009
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport