4. Visiedocument bekostiging mondzorg
Visiedocument bekostiging mondzorg
Kamerstuk, 7 mei 2009
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
CZ/EKZ-2924319
7 mei 2009
Geachte voorzitter,
Met deze brief geef ik mijn reactie op het Visiedocument
Bekostigingsstructuur mondzorg-Transparante mondzorg met vrije
prijzen, de consument kiest, zoals ik dat bij brief van 17 maart 2009
van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heb ontvangen.
Het visiedocument bouwt voort op het verzoek dat mijn voorganger bij
de NZa heeft neergelegd om voorstellen te doen voor een
bekostigingsstructuur die beter past bij de huidige en toekomstige
praktijkvoering binnen de mondzorg.
Daarbij zou de bekostigingsstructuur meer rekening moeten houden met
de taakherschikking in de sector (meer prominente rol mondhygiënist),
het belang van de preventieve mondzorg en de wens tot het kunnen
benutten van nieuwe behandeltechnieken. Voorts zou de NZa moeten
nagaan in hoeverre de mondzorg voldoet aan de voorwaarden voor
eventuele invoering van vrije prijsvorming.
In haar visiedocument adviseert de NZa mij om uiterlijk met ingang van
1 januari 2011 op experimentele wijze vrije prijsvorming voor het
gehele domein van de mondzorg in te voeren, op voorwaarde dat aan een
aantal randvoorwaarden is voldaan. De NZa stelt een experiment met een
duur van vijf jaar voor, gedurende welke periode de markteffecten op
het consumentenbelang (kwaliteit, betaalbaarheid, toegankelijkheid)
worden gemonitord. Op grond van de ervaringen die met het experiment
worden opgedaan, kan uiterlijk in 2016 definitief worden besloten over
de invoering van vrije prijsvorming.
Hoewel de NZa van mening is dat de mondzorg aan een groot aantal
voorwaarden voor de invoering van vrije prijsvorming voldoet, maakt
zij eveneens een aantal belangwekkende kanttekeningen. Zo signaleert
de zorgautoriteit tekortkomingen op het gebied van transparantie
(zowel voor wat betreft prestatie, prijs als kwaliteit), de
onderhandelingspositie van consumenten en zorgverzekeraars en de
sterke marktpositie van de tandartsen ten opzichte van de overige
beroepsgroepen in de mondzorg. Ook sluit de NZa niet uit dat er in
markttechnische zin `te hoge' prijzen ontstaan die een evenwichtige
marktontwikkeling kunnen verstoren. Dit is relevant zowel voor de
betaalbaarheid door de consument als voor de druk op het Budgettair
Kader Zorg.
Ik neem deze signalen zeer te harte omdat ik met de NZa vind dat vrije
prijsvorming alleen bespreekbaar is als het belang van de consument
hiermee gediend is. Daarom onderschrijf ik dat alvorens positief over
de invoering van vrije prijsvorming te kunnen besluiten, moeten
essentiële randvoorwaarden op het gebied van met name transparantie in
prestatie en kwaliteit op orde zijn. Het gaat immers bij de mondzorg
om een betekenisvol en omvangrijk zorgdomein binnen de
eerstelijnszorg, waarmee elke burger van dit land te maken heeft.
Daarom wil ik geen snelle en lichtvaardige stappen zetten, zolang niet
duidelijk is of aan deze voorwaarden voor vrije prijsvorming wordt
voldaan.
Ik zal de NZa verzoeken om het traject voort te zetten dat nodig is om
een experiment met vrije prijsvorming te kunnen starten. Daarbij denk
ik in het bijzonder aan het doorontwikkelen van transparante
prestatiebeschrijvingen. Tevens zal het van de inzet van de diverse
beroepsgroepen binnen het programma Zichtbare Zorg van de Inspectie
van de Gezondheidszorg afhangen in hoeverre zicht kan worden geboden
op het tijdig beschikbaar komen van kwaliteitsindicatoren. Zo mogelijk
voor 2010 zal ik beoordelen of aan de voorwaarden voor vrije
prijsvorming is voldaan en als dit het geval is dat zal ik besluiten
tot de start van een experiment met vrije prijzen per 1 januari 2011.
Indien ik positief besluit, zal ik mij tevens uitspreken over de
gewenste duur van het experiment. Ik vraag me namelijk af of vijf jaar
niet lang is en of niet beter aansluiting kan worden gezocht bij de
duur van het experiment fysiotherapie destijds (drie jaar).
Voorts vraagt de NZa in het bijzonder mijn aandacht voor het domein
van de orthodontie. Volgens de NZa loopt de orthodontie vooruit op de
algemene mondzorg bij de invulling van voornoemde randvoorwaarden, in
het bijzonder met betrekking tot de transparantie. Om die reden komt
het domein van de orthodontie volgens de NZa reeds per 1 januari 2010
in aanmerking voor invoering van vrije prijsvorming. De zorgautoriteit
zal mij hierover nog afzonderlijk advies uitbrengen. Dat wacht ik af.
Ten slotte doet de NZa in haar visiedocument nog een aantal
aanbevelingen voor flankerend beleid. Daarbij gaat het om zaken als
een herziening van het basispakket voor de mondzorg onder de
Zorgverzekeringswet als gevolg van de veranderde
prestatiebeschrijvingen, het versleutelen van de collectieve
preventieve mondzorg binnen de Wet publieke gezondheidszorg,
voorstellen voor het aanpassen van de Wet BIG en het opheffen van de
instroombeperkingen voor de tandheelkunde, orthodontie en mondhygiëne.
Omdat het hier om verstrekkende en ingrijpende maatregelen gaat, kan
ik op dit moment nog geen visie hierover uitspreken. Ik zal u daarover
medio 2010 nader informeren samen met mijn eerder in het vooruitzicht
gestelde bevindingen over de invoering van vrije prijsvorming.
Ik vertrouw erop u voldoende te hebben geïnformeerd.
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport