4. Ontwikkelingen V.S. stamcelonderzoek
Ontwikkelingen V.S. stamcelonderzoek
Kamerstuk, 4 mei 2009
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
4 mei 2009
PG-U-2920021
Geachte voorzitter,
In uw bovenvermelde brief, kenmerk 2009Z04410/2009D11776, heeft u mij
verzocht om een reactie te geven op de ontwikkelingen die zich sinds
het aantreden van de huidige president van de Verenigde Staten (VS),
Barack Obama, aldaar voordoen op het gebied van stamcelonderzoek.
Graag voldoe ik aan dat verzoek. In het onderstaande geef ik aan in
hoeverre er in de VS sprake is van essentiële wijzigingen in het
federale beleid en op het juridische vlak. Ook ga ik in op de vraag of
er in de VS meer of minder vormen van onderzoek mogelijk zijn dan in
Nederland.
De federale beleidsvisie
In zijn `Besluit inzake de opheffing van barrières voor verantwoord
onderzoek met humane stamcellen' van 9 maart 2009 stelde president
Obama dat naar de opvatting van de huidige regering van de VS
onderzoek met embryonale stamcellen dan wel met niet-embryonale
stamcellen, kan bijdragen aan een beter inzicht ín en behandeling ván
veel ziekten en aandoeningen. De vorderingen op dit terrein hebben
geresulteerd in een breed wetenschappelijk draagvlak voor federale
steun voor dergelijk onderzoek. Het besluit heeft ten doel de sinds
2001 ten aanzien van federale financiering van onderzoek met
embryonale stamcellijnen geldende beperking tot onderzoek waarbij te
gebruiken embryonale stamcellijnen vóór 9 augustus 2001 tot stand
dienden te zijn gekomen op te heffen , en zo een grotere inbreng van
onderzoekers uit de VS bij de vooruitgang op het medische vlak te
bewerkstelligen.
In de mondelinge toelichting op het besluit merkte president Obama nog
op dat de perspectieven van stamcelonderzoek op dit moment nog niet
volledig duidelijk zijn, en dat de verwachtingen ook niet al te zeer
mogen worden overdreven. President Obama deed daarbij overigens ook
(nogmaals) de uitspraak dat reproductief kloneren in de VS nooit zal
worden toegestaan.
Samengevat houdt de recente wijziging van de federale beleidsvisie
niet meer en niet minder in dan dat onderzoek met embryonale
stamcellijnen nu ongeacht de datum van totstandkoming van de
desbetreffende embryonale stamcellijnen in aanmerking zal kunnen komen
voor geldelijke steun vanuit de federale overheid.
Het juridische vlak
Het `Besluit inzake de opheffing van barrières voor verantwoord
onderzoek met humane stamcellen' betreft een zogeheten `executive
order'. Een president van de VS kan zo besluiten uitvaardigen zónder
voorafgaande goedkeuring van het congres. Hoewel een ruime meerderheid
van het congres voorstander lijkt te zijn van federale financiering
voor meer stamcelonderzoek , is de besluitvorming over het laten
vervallen van het datumcriterium van 9 augustus 2001 ten aanzien van
federale steun op deze wijze wél versneld.
Een ander onderdeel van het besluit bepaalt dat de minister van
Volksgezondheid binnen de kaders van geldende regelgeving al het
verantwoorde en wetenschappelijk zinvolle stamcelonderzoek, met
inbegrip van dat met embryonale stamcellen, kan ondersteunen of (doen)
uitvoeren. Ook is er een onderdeel dat bepaalt dat de minister van
Volksgezondheid het nu geldende richtsnoer van het National Institutes
of Health (NIH) en andere breed gedragen richtlijnen (zoals ten
aanzien van veiligheidseisen) evalueert en binnen 120 dagen na de
ondertekening een herzien NIH-richtsnoer voor stamcelonderzoek
vaststelt, en vervolgens die periodiek evalueert en zonodig aanpast.
Met name vanwege de herziening van het richtsnoer, waarvan het ontwerp
overigens al wel `voor commentaar' is gepubliceerd, zal het hoe dan
ook nog enkele maanden duren voordat er daadwerkelijk met federale
financiële steun ook onderzoek met embryonale stamcellijnen die na 9
augustus 2001 tot stand zijn gekomen van start kan gaan.
Het besluit van president Obama ziet niet op het ten principale
bepalen of en onder welke voorwaarden het uitvoeren van welke vormen
van onderzoek op het gebied van humane stamcellen is toegestaan. Op
grond van het zogeheten Dickey-Wicker amendement komen ook na het
besluit bepaalde vormen van onderzoek niet voor federale financiering
in aanmerking, zoals onderzoek waarbij embryo's gecreëerd worden voor
onderzoeksdoeleinden. (Ook) president Obama is niet bevoegd om
zelfstandig dit amendement buiten werking te stellen, die bevoegdheid
is voorbehouden aan het Congres.
Overigens geldt dat de afzonderlijke staten in de VS bevoegd zijn tot
het maken van regelgeving terzake, hetgeen in de praktijk betekent dat
er in de ene staat meer toegestaan is dan in de andere.
Na de in 2001 tot stand gekomen beperking van federale financiering
van bepaald embryonaal stamcelonderzoek hebben verschillende staten
een eigen beleid ontwikkeld en regelgeving tot stand gebracht,
bijvoorbeeld door bij wet te
bevestigen dat embryonaal stamcelonderzoek legaal was of door meer
staatsgeld voor onderzoek uit te trekken. Zo voorziet de
subsidieregeling van de staat Californië uit 2004 in ondersteuning van
onderzoek met humane embryonale stamcellen, met inbegrip van onderzoek
op het gebied van therapeutisch kloneren. Enige andere staten echter,
waaronder Louisiana en Oklahoma, verboden embryonaal stamcelonderzoek
geheel.
In reactie op het besluit van president Obama om de beperking van
federale financiering van embryonaal stamcelonderzoek op te heffen,
overwegen enkele, vooral zuidelijke, staten nu om eigen, restrictieve
wetgeving te creëren. In Mississippi nam het Huis van Afgevaardigden
een wet aan die de universiteit van Mississippi verbiedt om
staatsgelden te gebruiken voor onderzoek waarbij een menselijk embryo
teloor gaat. Enkele staten overwegen wetgeving in het leven te roepen
die een embryo definieert als een persoon. De Senaat van de staat
Georgia heeft wetgeving aangenomen die het zogeheten therapeutisch
kloneren en het kweken van embryo's voor enig doel anders dan
voortplanting, verbiedt.
Samengevat leiden de huidige situatie en ontwikkelingen op het
juridische vlak zoals hierboven beschreven tot de conclusie dat voor
zover het niet gaat om handelingen die tevens moeten worden gezien als
reproductief kloneren, op dit moment alle vormen van onderzoek op het
gebied van stamcellen ten minste `ergens binnen de VS' zijn
toegestaan.
Vergelijking van de situatie in de VS met die in Nederland
Zoals eerder is aangegeven betekent de recente wijziging van de
federale beleidsvisie in de VS dat daar - voor zover zulk onderzoek
past binnen de overige regelgeving - in principe al het onderzoek met
embryonale stamcellijnen die zijn of zullen worden verkregen uit van
in-vitrofertilisatieprocedures overgebleven embryo's in aanmerking zal
kunnen komen voor financiële steun vanuit federale
overheid.
Wat dat betreft is er dan formeel geen verschil meer met de situatie
in Nederland. Ook in Nederland is sprake van enige - zij het
indirecte, zoals via de Koninklijke Nederlandse Akademie van
Wetenschappen - (mede)financiering door de centrale overheid van
onderzoek met embryonale stamcellen verkregen uit van
in-vitro-fertilisatieprocedures overgebleven embryo's.
Wel is het zo dat in ons land op grond van het Coalitieakkoord nu met
name het onderzoek met gebruikmaking van adulte stamcellen krachtig
wordt bevorderd; in casu gebeurt dat via het speciale programma
Translationeel Adult Stamcelonderzoek zoals dat door ZonMw op mijn
verzoek in het leven is
geroepen. In de VS wordt dergelijk onderzoek ook verricht, en kan het
eveneens
voor federale financiering in aanmerking komen.
De Embryowet verbiedt onder meer het tot stand brengen van een embryo
voor andere doeleinden dan zwangerschap, waartoe ook therapeutisch
kloneren wordt gerekend; financiering van dergelijk onderzoek door de
Nederlandse (rijks)overheid kan daarmee niet aan de orde zijn. Maar
ook al zouden daarvoor andere financiers kunnen worden gevonden, dan
is het daadwerkelijk uitvoeren van dergelijke handelingen in Nederland
toch niet toegestaan.
Gelet hierop en de hierboven gegeven beschrijving van de huidige
situatie in (staten van de) VS, moet worden vastgesteld dat er qua
regelgeving in de VS in zijn totaliteit meer vormen van onderzoek
mogelijk zijn dan in Nederland, en dat óók in de VS niet alle vormen
van onderzoek voor federale financiering in aanmerking komen.
Slotconclusie
Het bovenstaande leidt tot de conclusie dat het besluit van president
Obama van 9 maart jl. inhoudelijk gezien niets wijzigt ten aanzien van
de vormen van onderzoek die in de VS mogelijk zijn op het gebied van
embryonale stamcellen, waarbij het wel zo is dat in de VS meer vormen
mogelijk zijn dan in Nederland. Het enige directe effect van het
besluit is dat het federale financiële ondersteuning van onderzoek met
meer en nieuwe embryonale stamcellijnen mogelijk zal maken ongeacht de
datum van totstandkoming van de stamcellijnen, waarmee in dat opzicht
de situatie in de VS vergelijkbaar wordt met die in Nederland.
Ik vertrouw erop hiermee afdoende aan uw verzoek te hebben voldaan.
Hoogachtend,
de staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
mw. dr. J. Bussemaker
1. De beperking van federale steun tot onderzoek waarbij te gebruiken
embryonale stamcellijnen vóór 9 augustus 2001 tot stand dienden te
zijn gekomen, was het gevolg van een besluit van president Bush aan
het begin van zijn eerste regeringstermijn. Zowel in 2006 als in 2007
nam het Amerikaanse congres een wetsvoorstel aan tot wijziging van dit
besluit, maar in beide gevallen stuitte bekrachtiging op een veto van
president Bush. De afgelopen jaren bleek al dat een meerderheid van de
Amerikaanse bevolking voorstander is van financiële steun van de
federale overheid voor embryonaal stamcelonderzoek. Tijdens de
verkiezingscampagne had presidentskandidaat Obama aangegeven dat hij
dit mogelijk zou maken, een belofte die overigens ook werd gedaan door
zijn concurrent McCain.
2. Volledigheidshalve zij opgemerkt dat voordat president Obama zijn
besluit nam individuele leden van het Huis van Afgevaardigden
respectievelijk Senaat wetsvoorstellen van soortgelijke strekking
hadden ingediend.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport