4. Antwoorden op kamervragen van Gerkens over het kraken van de
UZI-pas.2
Antwoorden op kamervragen van Gerkens over het kraken van de UZI-pas.2
Kamerstuk, 29 april 2009
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Datum 29 april 2009
Betreft Kamervragen Gerkens over het kraken van de UZI-pas (2)
MEVA-K-U-2924683
Antwoorden van minister Klink op kamervragen van het Kamerlid Gerkens
over het kraken van de UZI-pas (2).
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht dat de vervanging van de UZI-pas
miljoenen euro's gaat kosten? 1)
Antwoord 1
Dit bericht gaat uit van de onjuiste veronderstelling dat er
honderdduizenden passen in omloop of aangevraagd zouden zijn.
Vraag 2
Hoeveel passen zijn er reeds gemaakt? Wat zijn de kosten hiervan
geweest?
Antwoord 2
Tot 1 april 2009 zijn er in totaal 10.573 passen uitgegeven. De kosten
hiervoor zijn ruim EUR 500.000,- (dit zijn zowel registratie-,
materiaal-, productie- als uitgiftekosten).
Vraag 3
Hoe kan het dat, ondanks het feit dat de kraak al in november bekend
was, u nu pas de Kamer ervan op de hoogte stelt? Vreesde u voor de
behandeling in de Kamer? Waarom heeft u het niet nodig gevonden eerder
maatregelen te treffen?
Antwoord 3
Eind januari 2009 is door een leverancier aan het UZI-register gemeld
dat er een kwetsbaarheid zit in het rekenmechanisme van de chip op de
UZI-pas.
Na overleg met betrokkenen binnen de Rijksoverheid en specialisten is
een inschatting gemaakt van het operationeel risico van deze
kwetsbaarheid. Ik heb u hierover tijdens de behandeling van het
wetsvoorstel EPD geïnformeerd in mijn brief van 19 februari 2009
(MEVA/ICT-2914041) en aanvullend in de gezamenlijke brief over de
smartcard van 31 maart 2009 (MEVA/ICT-2922193).
Vraag 4
Hoeveel passen zijn er tussen november en nu gefabriceerd dan wel in
omloop gebracht?
Antwoord 4
In deze periode zijn er 4.380 passen gemaakt en uitgegeven.
1) NRC Handelsblad, 2 april 2009
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen ter zake van het
lid Gerkens (SP), ingezonden 2 april 2009 (vraagnummer 2009Z06191)
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport