Voortgangsrapportage Beleidsagenda
Luchtvaartveiligheid over het jaar
2008
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Directoraat-Generaal Luchtvaart en Maritieme Zaken
16 april 2009
---
THEMA 1: Veilig vliegen
Integrale benadering luchtvaartveiligheid
Ambitie: Permanente verbetering van de veiligheid in het luchtvaartproces
Initiatieven internationaal:
- versterken van de integrale systeembenadering binnen ICAO
- bijdragen aan de uitvoering van het `gate-to-gate onderzoek, waarbij het
luchtvaartproces integraal benaderd wordt,
Initiatieven nationaal:
- verder ontwikkelen causaal model gericht op de veiligheid van het luchtvaartproces
ICAO audit
In april 2008 is door de internationale burgerluchtvaartorganisatie ICAO de audit naar het
veiligheidstoezicht in de luchtvaart uitgevoerd in de drie landen van het Koninkrijk der
Nederlanden. De landen van het Koninkrijk zijn elk zelfstandig met betrekking tot luchtvaart
en hebben daarom elk hun eigen luchtvaartveiligheidssysteem, met hun eigen wet- en
regelgeving en hun eigen toezichtorganisatie.
Het Koninkrijk heeft een redelijke score behaald bij de audit, rond het wereldwijde
gemiddelde. De score voor het Koninkrijk wordt bepaald door het land met de minst hoge
score.
Nederland heeft bij de audit aan kunnen tonen dat er een zeer goed georganiseerd
luchtvaartveiligheidssysteem aanwezig is en dat de betreffende wet- en regelgeving op orde
is. De score van Nederland is in de top tien van de wereld.
De resultaten voor Aruba liggen in het verlengde van die van Nederland. Door het ICAO-
onderzoeksteam zijn opmerkingen gemaakt bij de voorgenomen aanpassing van de
Luchtvaartwet door Aruba. Door omstandigheden is deze nog niet door het parlement
aangenomen. Verder werd een tekort aan toezichtpersoneel op het gebied van luchthavens
en luchtverkeersdienstverlening geconstateerd.
Voor de Nederlandse Antillen is geconstateerd dat er een redelijk systeem is opgezet voor
wat betreft wet- en regelgeving, maar dat het vooral ontbreekt aan uitvoeringsprocedures
en implementatie. Een belangrijke oorzaak hiervoor is het door het onderzoeksteam
gesignaleerde tekort aan gekwalificeerd toezichtpersoneel bij de Directie Luchtvaart van de
Nederlandse Antillen.
Voornemen
Het eindrapport van de audit is op 23 maart 2009 gebracht. Hoewel er in de aanloop naar
de audit toe in alle drie landen van het Koninkrijk nog sterke verbeteringen zijn behaald, is
dit voor de Nederlandse Antillen en Aruba nog niet toereikend geweest voor de beoogde
hoge score. Daarom is in 2009 als één van de speerpunten opgenomen het verbeteren van
de luchtvaartveiligheid op de Antillen en Aruba.
Rang- Europa Score Wereldwijd Score
nummer
1 Nederland 8,9 Korea 9,9
2 Bulgarije 8,4 Armenië 9,6
3 Duitsland 8,4 Canada 9,5
4 Tsjechië 8,4 Egypte 9,1
5 Noorwegen 8,2 VS 9,1
6 Turkije 7,8 Nederland 8,9
7 Italië 7,0 Cuba 8,7
8 Griekenland 6,8 China 8,7
9 Cyprus 6,7 Panama 8,5
10 België 6,7 Bulgarije 8,4
Wereldwijd zijn tot op heden van 82 landen rapporten beschikbaar.
---
Causaal model
In overeenstemming met de wijzigingswet Schiphol1 is het Ministerie van V&W in 2005
gestart met het ontwikkelen van een causaal model voor de luchtvaartveiligheid (Causal
model for Air Transport Safety-CATS). Hiertoe zijn een meerjarig onderzoeksprogramma en
een onderzoeksorganisatie opgezet onder leiding van de Technische Universiteit van Delft.
Sinds het verslagjaar is het model gereed. De wetenschappelijke basis voor het model is
ontwikkeld, de bouw van het basismodel is klaar en diverse bronnen voor het kwantificeren
van het model staan ter beschikking.
Het model beschrijft de risico's van het luchtverkeer op de luchthaven en in de lucht
inclusief de onderliggende oorzaken daarvan. Het is voor het eerst dat een kwantitatief
model ontstaat dat een compleet beeld geeft van de risico's die verbonden zijn aan de
transportluchtvaart. Vanwege de omvang en complexiteit van het model is besloten bij de
bouw specifiek aandacht te geven aan de kwaliteitszorg binnen het project. De sector maar
ook de relevante internationale spelers zijn betrokken bij het project.
Het causaal model is met name geschikt om te gebruiken in het kader van Safety
Management. Het model is opgezet om een algemeen overzicht te geven en is daarom
breed van opzet, en naar verhouding tot andere meer specialistische modellen minder
gedetailleerd. Door middel van een gevoeligheidsanalyse zal het mogelijk zijn om de
ongevaloorzaken te onderkennen die het meest bepalend zijn voor ongevallen. Ook zaken
die een hoog veiligheidsniveau hebben zullen zichtbaar worden. Verschillende alternatieven
voor verbeteringen zullen met het model vergeleken kunnen worden.
Voornemen
Het eindrapport van de onderzoeksorganisatie wordt nu beoordeeld door het Ministerie
van V&W en de definitieve publicatie wordt voorjaar 2009 verwacht. In deze beoordeling
zal het advies van DEGAS (adviescollege voor de burgerluchtvaartveiligheid) dat in
februari 2009 is uitgebracht over de gebruiksmogelijkheden van het model worden
meegenomen. Op basis van deze beoordeling wordt een besluit genomen over het
vervolg van de ontwikkeling van het model. De Tweede Kamer zal voor de zomer van
2009 nader geïnformeerd worden over het causaal model.
In 2008 is al een start gemaakt met het vergroten van de bekendheid van het model bij de
mogelijke gebruikers, zowel nationaal als internationaal. In 2009 zullen, afhankelijk van het
besluit over het vervolg, deze activiteiten worden gecontinueerd en de samenwerking met
de deelnemende organisaties en sectorpartijen aan het invullen van de
gebruiksmogelijkheden, verder worden uitgewerkt.
1 Artikel XI `overgangsbepaling externe veiligheid', lid 5, van de wijzigingswet Wet Luchtvaart stelt Artikel XI,
vijfde lid
Onze Minister van Verkeer en Waterstaat en Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer ontwikkelen zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk een causaal model dat is gericht op interne
veiligheid van het luchthavenluchtverkeer. ingbesluit Schiphol.
---
Veiligheidsaspecten Mainport Schiphol
Ambitie: het beperken van het aantal incidenten in het operationele luchtvaartproces op en
rond de mainport, in nauwe afstemming met de sector.
Internationale initiatieven:
- leveren van een actieve inbreng om op Europees niveau (Eurocontrol en EU Single
European Sky) te komen tot veiligheidsnormering van luchtverkeersdienstverlening
activiteiten,
- inzet om tot internationale afspraken op het gebied van grondafhandeling te komen,
- inbreng van een Working Paper in ICAO Dangerous Goods Panel over het vervoer van
cyrogene stoffen door de lucht,
Nationale initiatieven:
- uit laten voeren van het veiligheidsonderzoek Schiphol door de Veiligheids Advies
Commissie Schiphol (VACS), gericht op het verbeteren van de veiligheid op en rondom
Schiphol,
- Gecoordineerde invoering in Nederlandse regelgeving van de EU Single European Sky,
het Eurocontrol Strategic Safety Action Plan en de Eurocontrol Safety regulatory
Requirements (ESARR's),
- Verkenning van de veiligheidsprestaties van het luchtvrachtverkeer..
Single European Sky (SES)
Om uitvoering te geven aan de regelgeving inzake de Single European Sky is de Inspectie
V&W aangewezen als National Supervisory Authority voor het toezicht op de
luchtverkeerdienstverleners; te weten: Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL), Maastricht
Upper Area Control (MUAC) en KNMI-luchtvaartmeteo. Dit betekent een uitbreiding van
het veiligheidstoezicht ten opzichte van de bestaande nationale wetgeving. Alle belangrijke
wijzigingen in systemen of procedures ter goedkeuring worden voorgelegd aan de
Inspectie/NSA.
De Single European Sky regels vereisen dat iedere organisatie die luchtverkeersdiensten
verleent gecertificeerd moet zijn volgens uniforme Europese regels en dat audits worden
uitgevoerd door de nationale toezichthouder op deze certificaten. In 2008 zijn verschillende
audits uitgevoerd op de certificaten die in 2007 zijn verstrekt aan de LVNL en MUAC. Deze
audits hadden allemaal een positief resultaat. De audit op MUAC is onder Nederlandse
leiding uitgevoerd in samenwerking met de nationale toezichthouders van België, Duitsland
en Luxemburg.
In 2008 heeft de nationale toezichthouder voor het eerst voorgestelde veranderingen in de
systemen van LVNL en MUAC beoordeeld aan de hand van de veiligheidseisen. De
toezichthouder heeft met alle veranderingen kunnen instemmen. Het beoordelingsproces
tussen de toezichthouder en de organisaties die luchtverkeersdiensten verlenen, verbetert
gestaag. Op dit punt vindt samenwerking en afstemming plaats met de nationale
toezichthouders van België, Duitsland en Luxemburg.
In 2008 is een peer review uitgevoerd door nationale toezichthouders uit verschillende
Europese landen in samenwerking met de Europese Commissie op de Nederlandse
toezichthouder op het gebied van het toezicht op MUAC. Nederland is voor dit toezicht
verantwoordelijk. De peer review had een positieve uitkomst. De samenwerkings-
overeenkomst tussen Nederland, België, Duitsland en Luxemburg en het toezichtshandboek
zijn aangemerkt als schoolvoorbeelden voor samenwerking in de rest van Europa,
bijvoorbeeld binnen functionele luchtruimblokken.
In 2008 is de aanpassing van de Wet Luchtvaart aan de SES-verordeningen van kracht
geworden. Als uitvloeisel van de SES-verordeningen werkt Nederland met België, Duitsland,
Luxemburg, Frankrijk en Zwitserland aan de totstandkoming van een functioneel
luchtruimblok in 2012 (FABEC-Functional Airspace Block Europe Central). In November
2008 hebben de zes landen hiertoe een intentieverklaring getekend.
---
Voornemen
De SES-verordeningen dragen bij aan de verbetering van het luchtruim en verbeteren
daarmee de algehele veiligheid van het vliegen. Er ontstaat minder fragmentatie in het
luchtruim en de verschillen in regelgeving en procedures tussen de Europese landen nemen
af. Nederland loopt voorop in de ontwikkelingen in Europa, bijvoorbeeld in de aanpak van
de certificering van en toezicht op MUAC en de deelname in het FABEC, en wil deze ambitie
handhaven.
Gewerkt wordt aan een groot aantal uitvoeringsregels in het kader van het bestaande SES-
pakket. Onder meer worden nieuwe uniforme risiconormen opgesteld voor het beoordelen
van veranderingen in systemen of procedures. Vooralsnog blijft de door LVNL ontwikkelde
VEM-systematiek (veiligheid-efficiency-milieu) het aangewezen kader voor beoordeling van
dergelijke veranderingen op Schiphol.
FAB Initiatieven FABEC
België
NEFAB
Duitsland
Frankrijk
NUAC Luxemburg
UK-IR Nederland
Baltic Zwitserland
FAB EC FAB
Cooperative
CE DANUBE partner:
SW Portugal-Spain Verenigd
Koninkrijk
Blue MED
FABs gereed in 2012
---
Safety of Major Changes (SAFMAC)
Om de groei van het luchtverkeer in Europa ook op langere termijn op te vangen, zijn er
geheel nieuwe technologieën, procedures en luchtruimconcepten in ontwikkeling. In de EU:
Single European Sky, Functional Airspace Block Europe Central en SESAR, en in de VS:
NextGen. Kenmerkend voor deze geavanceerde concepten is een steeds grotere integratie,
maar daarmee ook een grotere afhankelijkheid tussen de processen van alle partijen die
direct betrokken of ondersteunend zijn aan een efficiënte, milieuvriendelijke en veilige
vliegoperatie. Als gevolg van deze vergaande integratie van processen in het vliegtuig en op
de grond zullen er verschuivingen binnen de internationaal vastgelegde verantwoordelijk-
heidstelling van de gezagvoerder, luchtvaartmaatschappij, verkeersdienstverlener en
luchthaven gaan plaatsvinden. Naast de noodzaak om de internationale regelgeving
daaraan aan te passen, is gebleken dat er nog geen goede methodieken beschikbaar zijn
voor de veiligheidsbeoordeling van dergelijke complexe veranderingen in het luchtverkeer
waarbij meerdere partijen op diverse niveaus (institutioneel, tactisch en operationeel) zijn
betrokken. Sinds enkele jaren werkt het Ministerie van V&W in samenwerking met de
luchtverkeersdienstverleners en toezichthouders en ondersteund door het Nationaal Lucht-
en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) aan de ontwikkeling van nieuwe methoden voor de
veiligheidsbeoordeling van grote veranderingen in de luchtverkeersdienstverlening.
Voornemen
Het Ministerie van V&W heeft zich in 2008, zowel in het nationale als internationale
speelveld, ingespannen om de bewustwording over de toenemende dynamiek in de
verantwoordelijkheidstoedeling te vergroten en draagvlak te vinden voor een
overkoepelende benadering van veiligheidsvalidatie bij grote veranderingen in het
---
luchtverkeer. Daarnaast zijn nationaal de nodige initiatieven genomen en is er aanzienlijke
progressie geboekt in de ontwikkeling van een methode voor een zogenaamde "multi-
actor" veiligheidsvalidatie met als doel een bijdrage leveren aan Europese regelgeving.
Verwacht wordt dat deze methode al in 2009 kan en zal worden toegepast voor het
valideren van de veiligheid van nationaal geplande veranderingen in het luchtverkeer.
Grondafhandeling
In 2008 heeft de Inspectie V&W speciale aandacht besteed aan de activiteiten in het kader
van de grondafhandeling in Nederland, in het bijzonder op de regionale velden. Dit zijn de
activiteiten die op de luchthaven worden uitgevoerd na aankomst en ter voorbereiding van
het vertrek: de-icing, vluchtvoorbereiding, laden en lossen, in- en uitstapproces,
vliegtuigschoonmaak, catering, tankproces; kortom een breed scala aan activiteiten waarbij
meerdere organisaties betrokken zijn. Het grote aantal betrokken partijen en de vele
interacties maken de grondafhandeling vanuit veiligheidsmanagement een kritisch proces
voor zowel de overheid als toezichthouder als voor de betrokken organisaties. In overleg
met de vele afhandelingbedrijven en -organisaties is nagegaan op welke wijze gekomen kan
worden tot een standaardisatie van de vakbekwaamheideisen van het brede scala aan
betrokken personeel.
Voornemen
Afhandelingbedrijven maken in toenemende mate deel uit van internationale allianties.
Vanuit Nederland wordt derhalve actief bijgedragen aan internationale initiatieven en de
toepassing hiervan in Nederland zal vanaf 2009 worden gestimuleerd. Deze initiatieven, in
2008 opgestart onder auspiciën van IATA (International Air Transport Association, de
internationale belangenvereniging van grote luchtvaartmaatschappijen) beogen de
aanwezigheid van een goed werkend en proportioneel veiligheidsmanagementsysteem bij
afhandelingbedrijven te bevorderen.
Gevaarlijke stoffen
De ambitie met betrekking tot het luchtvervoer van gevaarlijke stoffen is dat dit op een
veilige en efficiënte manier moet plaatsvinden. Het vervoer van gevaarlijke stoffen is
noodzakelijk voor economische ontwikkeling en volksgezondheid (denk aan: radioactieve
medicijnen, mri-scans e.d.). Dit vervoer brengt echter ook risico's met zich mee.
De afgelopen jaren is het aantal incidenten / ongevallen met het vervoer van gevaarlijke
stoffen door de lucht namelijk beperkt gebleven. Een uitzondering hierop vormt een aantal
branden met batterijen. Om die reden is de regelgeving voor het vervoer van lithium-ion en
lithium-metaal batterijen in 2008 aangescherpt.
Voor een in Nederland ontwikkeld systeem bestaat internationaal veel belangstelling. Een
systeem waarbij de afzender de verantwoordelijkheid voor het verpakken en aanbieden van
gevaarlijke stoffen voor vervoer door de lucht volledig overdraagt aan een daartoe
gespecialiseerd bedrijf dat beschikt over de E-status. China verkent de mogelijkheden om dit
systeem op termijn in eigen land te introduceren. Dit zal positief doorwerken in het
vrachtvervoer tussen Nederland en China.
Verder is in navolging van 2007 in opdracht van het Ministerie van V&W onderzoek door
TNO gedaan naar de gevaren van permeatie in het luchtvervoer.
Voornemen
Het ICAO Dangerous Goods Panel werkt met periodes van twee jaar (biennia). In oktober
zal het biennium 2008-2009 worden afgesloten. Per 1 januari 2009 zijn er nieuwe
verpakkingsinstructies in werking getreden. Eén van de voordelen is dat er meer vaste
verpakkingshoeveelheden zijn gekomen. Verder wordt dit jaar de verbeterde regelgeving
voor het vervoer van lithium ion en lithium metaal batterijen geoptimaliseerd.
---
DEGAS (Dutch Expert Group on Aviation Safety)
Begin 2008 is het adviescollege voor de burgerluchtvaartveiligheid DEGAS (Dutch Expert
Group on Aviation Safety) van start gegaan in plaats van de VACS (Veiligheidsadvies
commissie Schiphol). DEGAS is een technisch-specialistisch adviescollege ingesteld voor een
periode van 4 jaar. De adviestaak is gericht op een goede aansluiting van het Nederlandse
luchtvaartveiligheidsbeleid en van de Nederlandse uitvoeringspraktijk op de internationale
ontwikkelingen rondom de luchtvaartveiligheid. In 2011 zal DEGAS afrondend het 4-jaarlijks
veiligheidsonderzoek uitvoeren van het totale Nederlandse luchtvaartsysteem.
DEGAS heeft in november 2008 een informatiebijeenkomst georganiseerd voor alle
betrokkenen bij de luchtvaartveiligheid in Nederland. Tijdens deze bijeenkomst hebben de
leden van het adviescollege de resultaten van hun analyse van de belangrijkste
internationale ontwikkelingen op het gebied van de luchtvaartveiligheid gepresenteerd, te
weten: `Man Slaughter', `Very Light Jets', `Ontwikkeling EASA' en `Dreigende tekorten aan
gekwalificeerd personeel'. Tevens zijn de voorlopige resultaten van de adviezen over de
`incidentmeldingen' en over het `causaal model' gepresenteerd, en met de aanwezigen
besproken.
Voornemen
Het adviescollege heeft in februari 2009 het advies over het causaal model afgerond en
aangeboden aan de minister van V&W. In het voorjaar zal DEGAS het advies over de
`incidentmeldingen' afronden en aanbieden. Deze adviezen met de reactie van de minister
van V&W zullen vervolgens ter kennisneming aan de beide Kamers der Staten-Generaal
worden aangeboden.
DEGAS is voornemens om naast het onderwerp `incidentmeldingen' in 2009 aandacht te
besteden aan de `guiding principles met betrekking tot veiligheidsmanagement' en aan de
`interface-problematiek'. Na vaststelling van het werkprogramma 2009 zal dit programma
eveneens ter kennisneming aan de beide Kamers der Staten-Generaal worden aangeboden.
Rampen & crisisbestrijding
De Wet op de Veiligheidsregio's heeft gezorgd voor een herziening van de organisatie van
rampenbestrijding rondom luchthavens, met onder andere een indeling in
Veiligheidsregio's. Ook nationale oefeningen, zoals bijvoorbeeld de oefening `waterproef''
(november 2008) hebben geleid tot nadere conclusies ten aanzien van de
rampenbestrijding. De primaire verantwoordelijkheid voor de nationale rampenbestrijding
ligt bij de minister van Binnenlandse Zaken.
Intern bij het Ministerie van V&W zijn 3 oefeningen georganiseerd met scenario's van
uiteenlopende aard (een terroristische aanslag, een overstroming of een grieppandemie) om
te trainen met de bestaande veiligheidssystemen en om eventuele kwetsbaarheden in deze
systemen op te sporen.
Voornemen
De discussie over verdere stroomlijning van de nationale crisisbeheersingsstructuur zal onder
auspiciën van het Ministerie van Binnenlandse Zaken worden voortgezet. Het Ministerie van
V&W zal via een structureel oefenprogramma de eigen crisisbeheersingsorganisatie
optimaliseren. Daarbij wordt aansluiting gezocht bij nationale oefeningen (bijv.
grieppandemie medio najaar 2009). Aandachtspunt bij deze oefeningen is de potentieel
grote impact van een dergelijke grootschalige calamiteit op de capaciteit van de betrokken
hulpverleningsdiensten in een grote omtrek van een luchthaven.
---
Veiligheid van Nederlandse belangen in het buitenland
Ambitie: Het bevorderen van veiligheidsinspanningen in derde landen en het beschikbaar
maken van informatie over luchtvaartveiligheid.
Internationale initiatieven:
- ondersteuning voor programma's voor de signalering van onveilige situaties (SAFA,
USOAP),
- ondersteuning van financiële hulpprogramma's zoals het IFFAS,
- uitvoeren van samenwerkingsprojecten, het Technische Assistentie programma,
genaamd AVIASSIST,
- ondersteuning van training en opleidingsmogelijkheden.
Technische Assistentie
In 2008 is er beperkt aandacht gegeven aan technische assistentie vanuit het Ministerie van
V&W op het gebied van luchtvaart.
Met betrekking tot Suriname zijn in 2008 twee missies ter ondersteuning van de luchthaven
uitgevoerd (training m.b.t. safety awareness, interne organisatie en platformveiligheid) en
één missie ten behoeve van het toezicht op luchtvaartmaatschappijen door CASAS (Civil
Aviation Safety Authority Suriname). De inspanningen met betrekking tot de luchthaven J.A.
Pengel in Suriname leiden ertoe dat de veiligheid op de luchthaven verbeterd is. Het
ondersteuningsprogramma voor de luchthaven is aangepast aan het niveau dat bereikt is.
De ondersteuning van CASAS heeft geleid tot beter getrainde inspecteurs.
Ook is in 2008 ondersteuning verleend aan Indonesië als gevolg van de plaatsing op de
zwarte lijst (zie ook Air Safety Committee, thema 3).
Voornemen
Zowel de ondersteuning aan Suriname als aan Indonesië is nog niet afgerond. Voor
Suriname zal ondersteuning blijven plaatsvinden in de aanloop naar de ICAO audit die daar
in december 2009 plaats zal vinden, voor Indonesië zal dit gebeuren totdat dat land van de
Europese zwarte lijst af kan.
Met betrekking tot Oost-Afrika ligt er een verzoek van de KLM om een project te starten
ten aanzien van het voorkomen van aanvaringen met vogels, vleermuizen en klein wild. Het
voornemen is om dit project in de loop van 2009 te starten.
Helikopter operaties
Ambitie: Verbeteren van het veiligheidsniveau bij helikopter operaties waarbij mogelijkheden
worden geboden om te voorzien in de groeiende vraag naar mobiliteit per helikopter.
Nationale initiatieven:
- Uitwerken van de veiligheidsvisie voor helikopteroperaties boven land en boven de
Noordzee.
Veiligheid helikopteroperaties
Het aantal helikopterbewegingen neemt in de toekomst toe. Daarbij moet worden gedacht
aan bewegingen voor de oliewinning in de Noordzee, het verlenen van medische
hulpverlening, maar ook het vervoeren van personen. Helikopteroperaties hebben hun eigen
dynamiek en karakter en dat wijkt af van de operaties met vliegtuigen. Zo kunnen
helikopters in principe overal starten en landen en hebben geen luchthavens nodig.
---
De toename van het aantal bewegingen en de eveneens toenemende diversiteit aan de
vormen van inzet van helikopters vraagt ons om vooruit te kijken naar de mogelijke
veiligheidsimplicaties die dit teweeg kan brengen. Het NLR is gevraagd om onderzoek te
doen naar de veiligheidskarakteristieken van de diverse vormen van helikopteroperaties. De
resultaten moeten leiden tot aanbevelingen voor de verdere verbetering van de veiligheid.
Tevens moeten deze resultaten ook kunnen worden gebruikt bij het beoordelen van de
veiligheid bij het toestaan van (nieuwe) helikopteroperaties.
Kengetal: Aantal ernstige incidenten en ongevallen in Nederland en met Nederlandse luchtvaarttuigen in het buitenland
Vliegtuigtype Aantal ongevallen Ernstige indicenten Dodelijke slachtoffers (Zwaar)gewonden
2005 2006 2007 2008 2005 2006 2007 2008 2005 2006 2007 2008 2005 2006 2007 2008
Commerciële 1 0 3 0 8 15 18 7 0 0 0 0 0 0 3 0
verkeersvluchten
Helikopters 2 2 1 3 2 0 1 2 0 0 0 1 0 0 2 0
Privé/Zakenluchtvaart 3 12 6 9 1 11 7 7 2 1 3 0 0 0 0 0
Zweefvliegtuigen 5 8 6 7 1 2 4 2 1 2 1 2 2 1 5 0
Hete luchtballon 1 2 0 1 1 4 1 1 0 0 0 0 1 7 1 1
Voornemen
In 2009 start een onderzoek naar de veiligheid van helikopteroperaties boven land en de
Noordzee. Dit onderzoek wordt eind 2009 afgerond. In 2010 wordt vervolgens een Plan
van Aanpak uitgevoerd met als doel een verdere verbetering van de veiligheid bij
helikopteroperaties.
Kleine luchtvaart
Ambitie: Permanente verbetering van de veiligheid in de kleine luchtvaart.
Nationale initiatieven:
- Onderzoek naar het huidige veiligheidsniveau in de kleine luchtvaart,
- Onderzoeken van de mogelijkheden voor deregulering van bepaalde taken t.a.v. kleine
luchtvaart.
Doelgroepenbeleid
De verschillen in de benadering en aanpak van verbetering van de veiligheid tussen grote en
kleine luchtvaart zijn groot. Dit vraagt om maatwerk. Een belangrijk deel van de kleine
luchtvaart is bijvoorbeeld niet georganiseerd en behelst geen professionele luchtvaart (sport
en recreatie). Naast de sport- en recreatieve luchtvaart (zweefvluchten, valschermvluchten,
rondvluchten, privé-vluchten, ballonvluchten, etc.) worden binnen de kleine luchtvaart (of
General Aviation) de volgende functiegroepen onderscheiden: maatschappelijke vluchten
(ten behoeve van de openbare orde, veiligheid en gezondheidszorg), Business Aviation,
Aerial Work (specialistische diensten, proef- en testvluchten, fotovluchten, etc.), opleiding
en training.
In 2008 is voor de MLA's (microlight aircrafts) het Plan van Aanpak voor de verbetering van
de veiligheid opgepakt en verder uitgevoerd. De veiligheidscampagne `Vlieg als een vogel,
denk als een mens' is in 2008 geëindigd. Echter, de deelnemers hebben verklaard de
campagne voort te willen zetten. Vergelijkbaar met de grote luchtvaart zijn ook met de
betrokken partijen van de kleine luchtvaart afspraken gemaakt over de invoering van
veiligheidsmanagement en de eigen verantwoordelijkheid met betrekking tot de veiligheid.
Voornemen
In 2009 wordt gestart met de invoering van veiligheidsmanagement in de kleine luchtvaart.
De veiligheidscampagne wordt geëvalueerd en er wordt gekeken naar de hoeveelheid
---
middelen en inzet die noodzakelijk zijn om de campagne een vervolg te geven.
De verdere deregulering van regelgeving wordt bezien binnen de ontwikkelingen bij EASA.
Daar waar mogelijk wordt ingezet op meer deregulering. In 2009 wordt een overzicht
gemaakt waaruit zal blijken dat deregulatie zinvol en mogelijk is. Tot 2015 worden vanuit
Europa (EC) geen significante veranderingen verwacht in het beleid en in de regelgeving ten
aanzien van de kleine luchtvaart.
De menselijke factor
Ambitie: Zodanig inrichten van luchtvaart processen dat optimaal gebruik wordt gemaakt van
de menselijke capaciteiten, teneinde verbetering van de veiligheid te borgen.
Internationale initiatieven:
- Inzet van het NLR, in samenwerking met internationale partijen, op het gebied van
onderzoek naar human factors,
- Bevorderen van het gebruik van Engels als voertaal in de luchtvaart,
- Bevorderen van aandacht voor aspecten van crew fatigue,
Nationale initiatieven:
- Afspraken met luchtvaartmaatschappijen over preventieprogramma's met betrekking tot
het risicovol gebruik van alcohol, drugs en medicijnen en onderzoeken welke
handhavingsmethoden mogelijk zijn.
EU OPS Luchtvaartveiligheid
Op 16 juli 2008 is EU-OPS, de Europese verordening voor luchtvaartveiligheid, van kracht
geworden. Voor de implementatie hiervan in de Nederlandse wet- en regelgeving zijn
wijzigingen doorgevoerd op de gebieden van de werk- en rusttijden, bepalingen met
betrekking tot de cabin crew (opleidingen en medische (her)keuringen) en een AOC-
verplichting voor rondvluchtbedrijven. Besloten is om deze AOC-verplichting per 1 april
2009 te doen ingaan, omdat de oorspronkelijke ingangsdatum (16 juli 2008) midden in het
rondvluchtseizoen zou vallen en het doorvoeren ervan een substantiële inspanning vraagt
van de betreffende bedrijven. Inmiddels is de nieuwe situatie ingegaan en zijn de eerste
vergunningen verleend. De IVW ziet toe op de naleving van de AOC-verplichting.
De totstandkoming van de nationale werk- en rusttijdenregeling was een lastig proces met
als gevoeligste onderwerp de vliegwerktijd bij uitbreiding van de bemanning en
rustgelegenheid aan boord. Mede op verzoek van de sector is hiertoe een adviescommissie
ingesteld. De commissie bestond uit vertegenwoordigers van KLM, Martinair, Transavia en
ArkeFly, vakbonden (VNV, VNC, de Unie en FNV) en drie onafhankelijke deskundigen. Op
basis van de resultaten van deze adviescommissie kon de nieuwe werk- en rusttijdenregeling
half juli, kort voor de inwerkingtreding van EU-OPS, door de minister van V&W in
samenwerking met de minister van Sociale Zaken en Welzijn worden vastgesteld. Vanwege
het late tijdstip van vaststelling was er onvoldoende tijd om de vliegschema's aan te passen
aan de nieuwe regeling. Daarom is op verzoek van de luchtvaartmaatschappijen ontheffing
verleend van de regeling tot 1 november 2008. Sinds die datum moet integraal voldaan
worden aan de nieuwe regeling.
Voornemen
Voorjaar 2009 brengt EASA de resultaten van een evaluatie uit betreffende de regeling van
werk- en rusttijden in EU-OPS. Daarbij wordt ook de invulling van die kaderregeling in de
EU-lidstaten meegenomen. De nationale regeling voorziet eveneens in een evaluatie. Deze
evaluatie is gebaseerd op de evaluatie van EASA en zal in de zomer van 2009 afgerond
worden.
EU-OPS wordt op den duur vervangen door een regeling van EASA, de zogenaamde EASA-
OPS. Die regeling treedt uiterlijk in 2012 in werking. In de EASA regeling zal het onderwerp
werk- en rusttijden in de luchtvaart verder geharmoniseerd worden. Dit betekent dat de
Nederlandse regeling dan zal komen te vervallen.
10
Preventie van Alcohol, drugs en medicijngebruik vliegend personeel
Eind 2005 hebben tien Nederlandse luchtvaartmaatschappijen het Protocol `Maatregelen ter
preventie van Alcohol (overmatig), drugs en medicijngebruik vliegend personeel van
Nederlandse AOC-houders' ondertekend. In dit protocol staan de maatregelen beschreven
die de AOC-houders in hun beleid willen treffen tot voorlichting en bewustwording van de
gevaren van met name verkeerd medicijn gebruik, maar ook van (overmatig) alcohol- en
druggebruik.
In het najaar van 2008 is met de AOC-houders die het Protocol hebben ondertekend,
nagegaan op welke wijze de naleving en de effecten van de maatregelen, zoals beschreven
in het Protocol, geëvalueerd kunnen worden.
Voornemen
De evaluatie zal medio 2009 worden afgerond en de resultaten zullen aan de Tweede
Kamer worden gerapporteerd. Op basis van deze evaluatie zal bezien worden in hoeverre
het aantal ondertekenaars van het Protocol uitgebreid kan worden.
---
THEMA 2: De beleidsketen in de luchtvaart
De beleidsketen in de luchtvaart
Ambitie: De luchtvaartketen optimaal inrichten, waarbij rollen, taken en verantwoordelijkheden
van de diverse partijen goed gedefinieerd en geraliseerd worden.
Internationale initiatieven:
- Om de Nederlandse veiligheidsagenda goed over het voetlicht te krijgen bij de diverse
internationale gremia zorgen dat Nederland in relevante gremia goed vertegenwoordigd
is,
- Ondersteunen van de verdere uitbouw van EASA met alle luchtvaartonderwerpen (incl.
operaties, brevettering, luchtverkeersdienstverlening en luchthavens) en zorgen dat de
Group of Aerodrome Safety Regulators (GASR) een bestuurlijk goede plaats krijgen
binnen (bij voorkeur) EASA of Eurocontrol.
Nationale initiatieven:
- Uitvoeren van een onderzoek door een (inter-)nationaal onderzoeksbureau naar het
functioneren van het veiligheidssysteem van de luchtvaart in Nederland
(veiligheidsonderzoek Nederland, aanvullend op het veiligheidsonderzoek dat door de
VACS wordt uitgevoerd,
- Implementatie van Europese regelgeving en het bijbehorende Europese
rapportagesysteem met betrekking tot de inrichting van het onderzoek naar
luchtvaartincidenten,
- Naar aanleiding van het rapport Sorgdrager komen tot een gecoördineerde aanpak en
samenhangend beleid voor de verschillende overheidsdiensten die belast zijn met
veiligheidstaken op en rond Schiphol.
EASA, uitbreidingen
Nadat op 20 februari 2008 de eerste uitbreiding van de EASA werd vastgesteld en
gepubliceerd, diende de Europese Commissie op 25 juni 2008 het voorstel voor de tweede
uitbreiding in bij het Europese Parlement en de Raad. De eerste uitbreiding legt de basis
voor gemeenschappelijke veiligheidsstandaarden voor de vliegtuigoperaties en de
brevettering van vliegend personeel. Inmiddels is de EASA begonnen met de uitwerking van
de gedetailleerde implementatieregelingen. De tweede uitbreiding omvat de
veiligheidsstandaarden voor de luchtverkeersdiensten en luchthavens. Het voorstel maakt
onderdeel uit van het voorstel voor herziening van het zogenaamde SES-II (Single European
Sky) pakket. Die herziening is gericht op een verbetering van de prestaties van de
luchtverkeersdienstverlening.
In de Raad van 9 december is hiervoor een gedeeltelijk voorlopig akkoord gesloten (een
partiële gemeenschappelijke oriëntatie).
De Nederlandse inbreng ondersteunt deze uitbreiding van de werkzaamheden van de EASA,
maar wel met voortdurende aandacht voor terughoudendheid ten aanzien van de toename
van de administratieve lasten en ten aanzien van de vermindering van de bevoegdheden
voor de nationale overheden om in te kunnen grijpen bij urgente veiligheidsrisico's.
Voornemen
In 2009 wordt het overleg in de Raad over de tweede uitbreiding van de EASA-verordening
voortgezet. Tegelijkertijd zijn Raad, Europees Parlement en de Europese Commissie
begonnen met hun overleg over de amendementen van het Europees Parlement. De
tijdsplanning is er daarbij op gericht om nog met dit Parlement een gezamenlijk besluit te
nemen. Dit houdt in dat het besluit voor mei 2009 moet worden genomen.
De EASA is daarnaast verder gegaan met de voorbereiding van de implementatieregelingen
van de Europese Commissie voor de eerste uitbreiding. Doel daarvan is een verdergaande
harmonisatie van voorwaarden en een meer objectieve toets (door de EASA) op de naleving
in de verschillende lidstaten. Een en ander dient uiterlijk op 8 april 2012 in werking te
12
treden. In het najaar begint ook de voorbereiding van het implementatietraject van de
tweede uitbreiding. Die zullen voortbouwen op de voorstellen van de `Group Aerodrome
Safety Regulators'.
JAA Training Centre
Het centrum voor de EASA-trainingen, de European Aviation Safety Training Organisation
(EASTO), is voor wat betreft beheer overgenomen door de Joint Aviation Authorities. Deze
organisatie van Europese luchtvaartdiensten, waarvan de regelgevende taken in de EASA
zijn opgegaan, blijft bestaan. Een internationale werkgroep, met de EASA, de Europese
Commissie, heeft daartoe een voorstel gedaan, dat in maart 2008 door de ECAC is
bekrachtigd. Het trainingscentrum heeft een ruimere taak gekregen, met name voor
trainingen ten behoeve van derde landen die bezig zijn met een proces van aansluiting bij de
EASA. Deze trainingen zijn van groot belang voor de veiligheid van en naar de betrokken
landen.
Voornemen
Het aantal inschrijvingen voor trainingen is in de afgelopen twee jaar verdrievoudigd.
Verwacht wordt dat de vraag naar trainingen de komende op dit hoge niveau blijft. De
Nederlandse inzet blijft erop gericht het instituut in Nederland te behouden.
Evaluatie Wet Melding Voorvallen Burgerluchtvaart
De regeling voor het melden van voorvallen in de burgerluchtvaart is op 4 januari 2007 in
werking getreden. Het betrof een uitwerking van de desbetreffende Europese richtlijn
2003/42/EG in Nederland. In het debat met de Eerste kamer over de wijziging van de Wet
Luchtvaart ter implementatie van de richtlijn hebben de ministers van V&W en Justitie
toegezegd het Nederlandse meldingssysteem voor voorvallen twee jaar na inwerkingtreding
te evalueren. Een evaluatie uit te voeren door een commissie van deskundigen onder leiding
van een onafhankelijke voorzitter. In december 2008 is deze evaluatiecommissie van start
gegaan. Voorafgaand op de inwerkingtreding was er onzekerheid over de
meldingsbereidheid en rechtsbescherming van meldingsplichtigen. Tot op heden is het
aantal meldingen gestegen en lijkt de meldingsbereidheid niet te zijn afgenomen. De
evaluatie zal hierin nader inzicht bieden.
Voornemen
De evaluatiecommissie zal voorjaar 2009 haar resultaten presenteren. In aansluiting op deze
evaluatie zal door het adviescollege DEGAS een advies worden uitgebracht over het
spanningsveld tussen strafvervolging en incidentmeldingen in algemene zin, waarin de
ervaringen en inzichten uit andere maatschappelijke sectoren worden meegenomen.
Veiligheidsmanagement
In 2006 is het Veiligheidsonderzoek Luchtvaart Nederland uitgevoerd met hierin een aantal
voorstellen en aanbevelingen om te komen tot een integraal veiligheidsmanagementsysteem
binnen het Ministerie van V&W. Een van deze aanbevelingen betrof het helder vastleggen
van de verantwoordelijkheden van de verschillende bij de luchtvaartveiligheid betrokken
actoren en procedures. Begin 2008 zijn de rollen en taken van alle betrokkenen vastgelegd
in het Handboek Veiligheidsmanagement Luchtvaart van V&W-DGLM.
Een andere belangrijke aanbeveling betrof het jaarlijks gestructureerd prioriteren van
veiligheidsonderwerpen door het Ministerie van V&W, de LVNL en de belangrijkste
sectorpartijen. Voor 2008 zijn in gezamenlijk overleg de volgende onderwerpen
geprioriteerd: runway incursions, vogelaanvaringen, grondafhandeling en human factors.
Per prioriteit zijn acties benoemd en belegd bij de betrokken partijen, elk vanuit haar eigen
verantwoordelijkheid. De onderwerpen `grondafhandeling' en `human factors' zijn
uitgewerkt onder thema 1. `Runway Incursions' en `Vogelaanvaringen' worden hierna
toegelicht.
13
Voornemen
Ook voor 2009 zullen in onderling overleg de gezamenlijke prioriteiten voor 2009 worden
vastgesteld. Voorts zal in 2009 de huidige Beleidsagenda Luchtvaartveiligheid en
bijbehorende actieprogramma 2005-2010 worden herzien. Belangrijk onderdeel van deze
herziening zal zijn het vaststellen van concrete, meetbare doelstellingen voor de meest
risicovolle onderdelen van het luchtvaartproces. Dit laatste in lijn met de Safety
Management-aanbevelingen van de ICAO ten aanzien van het State Safety Program. Dit
State Safety Program zal geïntegreerd worden in de nieuwe Beleidsagenda.
Runway Incursions
Runway incursion, de incorrecte aanwezigheid van een vliegtuig, voertuig of persoon op
een landings-/startbaan, wordt in de burgerluchtvaart gezien als potentieel veiligheidsrisico,
vooral omdat de gevolgen ervan groot kunnen zijn. Luchthavenexploitanten,
verkeersleidingdienstverleners en luchtvaartmaatschappijen zijn zich van die risico's bewust.
De veiligheidsmanagement systemen van deze partijen zijn er dan ook (mede) op gericht
om runway incursions te voorkomen.
totaal runway incursions eham ehbk ehgg ehrd
50 44 44
45 40 41
40 36 35
35
30
25
20
15 11
8
10 7 7 6 3
5 1 0 1 1
0
2005 2006 2007 2008
eham = luchthaven Schiphol ehbk = Maastricht Aachen Airport
ehgg = Groningen Airport Eelde ehrd = Rotterdam Airport
De genoemde aantallen in de grafiek over gebruikersjaar 2008 zijn nog niet definitief. Enkele gemelde
voorvallen zijn nog in onderzoek bij de Luchtverkeersleiding Nederland en kunnen derhalve nog niet
definitief geclassificeerd worden.
Naar aanleiding van de voorvallen in 2007 heeft de Inspectie V&W de runway incursion-
problematiek op de drie regionale luchtvaartterreinen nader onderzocht: Maastricht Aachen
Airport (Beek), Rotterdam Airport en Groningen Airport Eelde. De bevindingen uit dit
onderzoek zijn begin 2008 aan de Tweede Kamer gestuurd. In overleg met de belangrijkste
betrokkenen is er een start gemaakt met het ontwikkelen van een beleidskader gericht op
het bevorderen van een eenduidig gebruik van begrippen (o.a. ernst en risico classificatie)
en de definitie 'Runway Incursions' ). Een eenduidige definitie en classificatie maken
effectieve en gezamenlijke incidentanalyses mogelijk.
Voornemen
Voorjaar 2009 worden de resultaten van het door de OVV (Onderzoeksraad voor
Veiligheid) lopende onderzoek naar de Runway Incursion-incidenten op Schiphol verwacht.
Deze resultaten zullen worden meegenomen in de afronding van het beleidskader `Runway
Incursions' medio 2009.
14
Vogelaanvaringen
Vogelaanvaringen vormen een permanent risico voor de luchtvaart in Nederland. Door
verschillende betrokken overheden en sectorpartijen en met de inzet van een breed scala
aan maatregelen, wordt gewerkt aan het oplossen van het probleem en aan het mitigeren
van de risico's. Zo is de provincie Noord-Holland verantwoordelijk voor het beheren en
beheersen van de vogelpopulaties in de omgeving van Schiphol. De provincie is in
samenwerking met Schiphol en andere betrokkenen een project gestart om het acute
probleem van ganzen op en rond de luchthaven aan te pakken. Daarnaast is de ontheffing
ex art. 68 Flora- en faunawet voor het doden van diverse ganzensoorten in verband met de
vliegveiligheid tijdelijk uitgebreid van een straal van 6 km rond de start- en landingsbanen
naar 10 km.
Om het aantal aanvaringen met ganzen terug te dringen is op initiatief van Schiphol en het
Ministerie van V&W in november 2008 een Expertmeeting `Ganzen en Schiphol' gehouden.
Doel van deze expertmeeting was om kennis en inzichten bijeen te brengen en uit te
wisselen met het oog op het ontwerpen van effectieve en aanvaardbare maatregelen om
risico's op aanvaringen tussen met name grauwe ganzen en luchtverkeer te verminderen.
Aantal waarnemingen van overstekende ganzen boven Schiphol per uur
Voornemen
In 2009 zullen twee vervolgonderzoeken plaatsvinden. Deze vervolgonderzoeken zijn
gericht op een beïnvloeding van vliegroutes van ganzen door middel van een aangepast
voedselaanbod en een nadere analyse van het gedrag van ganzen. Daarnaast blijven de
huidige maatregelen onverkort van kracht en wordt via afstemming en overleg gezocht
naar een optimalisatie van deze maatregelen.
Tevens wordt de instelling van een Nederlands Platform Vogelaanvaringen nagegaan
waaraan alle bij vogelaanvaringen betrokken overheden, kennisinstituten en natuur- en
milieuorganisaties deelnemen. Dit Platform heeft tot doel de samenwerking tussen de vele
betrokken partijen te bevorderen en regie te voeren op de vele activiteiten (onderzoek,
maatregelen) die in dit kader worden uitgevoerd en/of voorbereid.
15
Thema 3: Beleving en communicatie luchtvaartveiligheid
Beleving en communicatie luchtvaartveiligheid
Ambitie: Het geven van openheid over veiligheid, door actieve informatie over de feitelijke
veiligheid en door onderzoek naar de beleving van luchtvaartveiligheid.
Internationale initiatieven:
- Ontwikkelen en opzetten van een informatiesysteem voor de publieke verantwoording
van veiligheidsprestaties van luchtvaartmaatschappijen,
Nationale initiatieven:
- Onderzoeken van de beleving van luchtvaartveiligheid,
- In samenwerking met de sector, belangengroeperingen en consumentenorganisaties
bespreken en bezien hoe meer openheid over veiligheid in de luchtvaart kan worden
gegeven.
Air Safety Committee
Het Air Safety Committee is het Europees comité voor de luchtvaartveiligheid, waarin onder
meer gesproken wordt over de Europese lijst met vliegverboden (de `zwarte lijst'). Dit
comité is in 2008 een aantal malen bijeen gekomen en heeft daarbij de Europese zwarte lijst
aangepast. De onveilige luchtvaartmaatschappijen die op de lijst staan worden uit het
Europese luchtruim geweerd. De lijst vervult ook een belangrijke rol in het informeren van
het Europese vliegende publiek over de veiligheidstoestand in diverse landen en van diverse
luchtvaartmaatschappijen. Tevens vergroot de lijst de openheid over luchtvaartveiligheid
door actieve informatie over de feitelijke veiligheid weer te geven.
In 2007 zijn alle Indonesische luchtvaartmaatschappijen op deze zwarte lijst
geplaatst,vanwege het aantal ongelukken dat plaatsvond en een ontoereikend toezicht op
de luchtvaartveiligheid. Voorjaar 2008 is een overeenkomst met Indonesië gesloten tot het
verlenen van technische assistentie op het gebied van toezicht op de luchtvaart, waarbij in
Indonesië opleiding en training aan de plaatselijke inspecteurs gegeven wordt. Dit draagt bij
aan het verbeteren van het toezicht en het verhogen van de luchtvaartveiligheid in
Indonesië.
Voornemen
De feitelijke veiligheidssituatie verandert voortdurend doordat nieuwe informatie
beschikbaar komt en landen hun prestaties verbeteren of verslechteren. De Nederlandse
bijdrage aan het Air Safety Committee zullen dan ook onverminderd voortgezet worden.
In 2010 zal een nieuw belevingsonderzoek worden uitgevoerd. Het vorige onderzoek
dateert van september 2005.
16
Thema 4: Veiligheid voor de omgeving van luchthavens
Veiligheid voor de omgeving van luchthavens
Ambitie: Veiligheid voor de omgeving beheersen door afspraken over beleid en maatregelen
voor de verbetering van de bronveiligheid en beleid en maatregelen voor de ruimtelijke
ontwikkeling.
Nationale initiatieven:
- Ontwikkelen omgevingsbeleid (inclusief groepsrisicobeleid) voor de luchthaven
Schiphol,
- Ontwikkelen beleids(normen) voor regionale en kleine luchthavens,
- Periodieke verbetering van het rekeninstrumentarium Externe Veiligheid.
Externe veiligheid: groepsrisico
In het kabinetsstandpunt Schiphol 2006 zijn voor de externe veiligheid acties opgenomen
over alternatief groepsrisicobeleid. Het kabinet is voornemens om het groepsrisico te
beperken door het beperkingengebied 3 uit het Luchthavenindelingbesluit Schiphol te
vergroten en door aanvullend ruimtelijk beleid te voeren in een gebied daaromheen. In
2007 is in overleg met het Ministerie van VROM en de regio een start gemaakt met de
uitwerking en implementatie. In 2008 is deze uitwerking opgeschort in afwachting van het
zogenaamde Alderstafel-overleg. De daar gemaakte afspraken zouden namelijk rechtstreeks
kunnen doorwerken in de ligging en omvang van de gebieden waarvoor het
groepsrisicobeleid moet worden uitgewerkt. Omgekeerd zouden afspraken over groepsrisico
mogelijk interfereren met het beoogde Aldersadvies, met name het nieuw te ontwikkelen
normen- en handhavingstelsel Schiphol waarvan de contouren in het Aldersadvies van
oktober 2008 zijn opgenomen.
Voornemen
De nadere uitwerking en vormgeving van dit stelsel, dat naast geluid ook de externe
veiligheid omvat, zal in de eerste helft van 2009 plaatsvinden. Daarbij wordt ook rekening
gehouden met de acties uit het Kabinetsstandpunt Schiphol 2006 over alternatief
groepsrisicobeleid.
Externe veiligheid: modellen
In december 2008 heeft de Eerste Kamer ingestemd met het wetsvoorstel Regionale Burger
en Militaire Luchthavens. Voor de implementatie van het externe veiligheidsbeleid voor
burgerluchthavens zijn thans nog het Besluit- en de Regeling Burgerluchthavens in 2009
nodig, met een beoogde inwerkingtreding halverwege 2009. Ter ondersteuning van de
uitvoering van dit beleid door de betrokken partijen in de regio, is in 2008 verder gewerkt
aan de modellen voor de berekening van de risico's voor de omwonenden van luchthavens.
Tevens is er gewerkt aan een Handreiking Externe Veiligheid Luchthavens ten behoeve van
de regionale overheden.
In december 2008 is door het NLR een rekenmodel opgeleverd voor de externe
veiligheidsrisico's van helihavens.
Voornemen
Met het Centrum Externe Veiligheid van het RIVM zijn inmiddels afspraken gemaakt over
het beheer van deze rekenmodellen.
17
Thema 5: Beveiliging in de luchtvaart
Beveiliging in de luchtvaart
Ambitie: Het bevorderen van het beveiligingsniveau van de burgerluchtvaart tegen
maatschappelijk aanvaardbare kosten.
Internationale initiatieven:
- Uitvoeren benchmark securitykosten,
- Bevorderen dat het beveiligingsniveau van derde landen met luchtverbindingen naar de
EU gemeenschappelijk door de EU beoordeeld worden,
Nationale initiatieven:
- Deelnemen aan onderzoeken naar het gebruik van intelligente videosystemen bij het
instappen van passagiers,
- Uitwerken en implementeren van de te treffen concrete maatregelen in het kader van
het project `Bescherming Vitale Infrastructuur' van Binnenlandse Zaken, met name
gericht op de mainport Schiphol Vitaal.
Kosten security
De Europese Commissie (EC) heeft in mei 2008 een onderzoek uitgevoerd naar de
financieringssystematiek van de kosten van beveiligingsmaatregelen op luchthavens binnen
de Europese Unie. Op basis van dit onderzoek heeft de EC eind juni 2008 beleidsopties
geformuleerd teneinde de concurrentieverstoringen in de luchtvaartsector op dit terrein
terug te dringen en de onderlinge transparantie te vergroten. Dit kan worden bewerkstelligd
door o.a. het schriftelijk vastleggen van de principes van financiering van de
securitymaatregelen in de Europese luchtvaartsector.
Dit onderzoek speelt een belangrijke rol in de discussies over de stijgende tendens van de
securitykosten in de luchtvaartsector, zowel op EU-niveau als nationaal niveau. Van
Nederlandse zijde wordt vooral steun verleend aan de voorstellen gericht op het vergroten
van de transparantie van de financiering van de securitymaatregelen.
Voornemen
Het uiteindelijke voorstel van de EC wordt voorjaar 2009 verwacht. Dit voorstel kan van
invloed zijn op de financieringssystematiek van securitykosten binnen de EU. Dit voorstel zal
kaderstellend zijn voor de financiering van de securitykosten en voor het onderzoek, in
samenwerking met het Ministerie van Justitie, om de negatieve invloed van de
securitykosten op de concurrentiepositie van de Nederlandse luchtvaartsector te beperken.
In-flight security
In-flight security maatregelen zijn securitymaatregelen die betrekking hebben op de
beveiliging van de vluchtuitvoering. De beveiliging van de vluchtuitvoering is een primair
onderdeel van de zorg voor een veilige vluchtuitvoering en is een verantwoordelijkheid van
het Ministerie van V&W.
De luchtvaartsector heeft eind november 2008 haar zorgen uitgesproken over de
conflicterende regimes waaronder de uitvoeringsmaatregelen voor in-flight security thans
zijn geregeld: deels EU300/2008 (paragraaf 10) en deels EU-ops/later EASA-ops (subpart S).
Voornemen
In 2009 zullen in goed onderling overleg de voorstellen van de sector om deze
inconsistenties tegen te gaan worden uitgewerkt.
Vitale infrastructuur
In het rijksbrede project Vitaal is Schiphol aangemerkt als een vitaal knooppunt. In 2008 is
de relatie met de spoorwegterminal onder Schiphol Plaza en de Schipholspoortunnel nader
onderzocht. Een calamiteit in de Schipholspoortunnel kan mogelijk leiden tot een vitale
bedreiging voor de Luchthaven Schiphol.
18
Voorts is in 2008 bijgedragen aan het tot stand komen van een EU-Richtlijn voor Europees
kritische infrastructuur (EPCIP European Programme for Critical Infrastructure Protection).
Deze Richtlijn is in december 2008 aangenomen. Met de criteria uit deze richtlijn kan
worden bepaald welke luchthavens en luchtverkeersleidingen als Europees kritisch moeten
worden aangemerkt.
Voornemen
Begin 2009 zal een rapport, met eventuele aanbevelingen, worden opgesteld over de risico's
in de interacties tussen de Schipholspoortunnel en de Luchthaven Schiphol, en vooral
Schiphol Plaza. Ook zal de EU-Richtlijn voor Europees kritische infrastructuur (EPCIP) in
Nederland worden geïmplementeerd. Onder andere zal vastgesteld moeten worden of
Schiphol als Europees kritische infrastructuur kan worden aangemerkt.
Interactie safety/security
De gebeurtenissen in Londen in augustus 2006 zijn de aanleiding geweest voor Nederland
om de ICAO te verzoeken om trainingseisen op te stellen met betrekking tot kennis van
gevaarlijke goederen voor security personeel op luchthavens. Screeners zullen namelijk door
de (security) liquids, beperking van gels en spuitbussen in de cabine, meer geconfronteerd
worden met gevaarlijke stoffen.
Het verzoek van Nederland is geaccepteerd en de trainingseisen voor security personeel in
Annex 18 van ICAO (Annex voor gevaarlijke goederen) is overeenkomstig aangepast. In
2008 is een implementatietraject gestart dat er toe heeft geleid dat de nieuwe
trainingseisen tijdig (voor 1 januari 2009) zijn geïmplementeerd in de nationale wetgeving.
Het Ministerie van V&W is actief betrokken bij het ontwikkelen van de nieuwe
implementing rules horende bij de nieuwe EU security verordening 300/2008. Dit om
invulling te geven aan haar eigen verantwoordelijkheden op dit terrein (inflight security),
maar ook om zorg te dragen dat deze nieuwe regeling niet conflicteert met de huidige
safety regelgeving.
Voornemen
De trainingseisen zullen met ingang van 1 januari 2009 van kracht worden. De
trainingsprogramma's van de verschillende opleidingsinstituten zullen worden beoordeeld
op de nieuwe eisen. Daarnaast vraagt de constante ontwikkeling van nieuwe internationale
securityregelgeving om een actieve inbreng van de Nederlandse belangen en wensen.
Beveiliging LVNL en Schiphol
Op Europees niveau zijn verschillende initiatieven opgestart om tot geharmoniseerde kaders
te komen voor het niveau van beveiliging van de verschillende luchtverkeersleidingen in
Europa. Hieraan is vanuit Nederland actief bijgedragen. Het Ministerie van V&W is
verantwoordelijk voor de beveiliging van de luchtverkeersleiding.
Binnen de LVNL zijn de vertrouwensfuncties aangewezen en is een start gemaakt met het
opstellen van een beleidskader beveiliging luchtverkeersleiding.
Voor de beveiliging van Schiphol is de minister van Justitie verantwoordelijk. Het Ministerie
van V&W verleent hieraan medewerking met speciale aandacht voor de wisselwerking
tussen beveiliging (security) en veiligheid (safety). In 2005 is op initiatief van de minister van
Justitie het centrale besturingsmodel `Beveiliging en Publieke Veiligheid Schiphol' (BPVS)
opgericht. Hierin wordt via publieke en private samenwerking gewerkt aan een integrale
uitvoering van de beveiligings- en veiligheidsmaatregelen op Schiphol. Het Ministerie van
V&W heeft in 2008 actief bijgedragen aan dit samenwerkingsplatform.
Voornemen
In 2009 wordt het beleidskader voor het niveau van beveiliging van de LNVL afgerond.
Voorts worden de bijdragen aan de verschillende internationale initiatieven om
internationaal tot geharmoniseerde kaders te komen en aan het centrale besturingsmodel
"Beveiliging en Publieke Veiligheid Schiphol" gecontinueerd.
19
Thema 6: Maatschappelijk ongewenste neveneffecten van luchtvaart
Maatschappelijk ongewenste neveneffecten van luchtvaart
Ambitie: Meer inzicht krijgen in de maatschappelijke ongewenste neveneffecten en zorgen dat
er geen negatieve invloed op de veiligheid is.
Internationale initiatieven:
- Ontwikkelen van een V&W strategie en visie met betrekking tot de gezondheid van
passagiers,
- Onderzoeken van de mogelijkheden om in internationaal (ICAO, ECAC) verband
regelgeving te ontwikkelen om drugssmokkel via de luchtvaart tegen te gaan,
- Onderzoeken van de mogelijkheden om in internationaal (ICAO, ECAC) en nationaal
verband betere maatregelen te treffen en regelgeving te ontwikkelen tegen de overlast
van zogenaamde unruly passengers,
Nationale initiatieven:
- Ontwikkelen van een V&W strategie en visie met betrekking tot de eventuele
maatregelen die de luchtvaart kan nemen bij het beperken van de verspreiding van
infectieziekten (zoals vogelpest en SARS),
- In overleg met de Nederlandse Antillen komen tot verdere bestrijding van
bolletjesslikkers.
Nationale Facilitatie Commissie
De Nationale Facilitatie Commissie (in 1991 ingesteld overeenkomstig de verplichting van
annex 9 van het Verdrag van Chicago) richt zich op het wegnemen van belemmeringen
van verschillende aard, waarmee het vervoer van passagiers en cargo van "A" naar "B"
door de lucht te maken heeft. In 2008 heeft de commissie vooral aandacht besteed aan
wet- en regelgevingontwikkelingen op het gebied van grensbewaking en aan de overdracht
van passagiersgegevens die door steeds meer landen van de luchtvaartmaatschappijen
worden opgevraagd. Daarbij stonden de mogelijke gevolgen voor de passagier,
luchtvaartmaatschappijen en de luchthaven Schiphol centraal. Daarnaast zijn de
tweejaarlijkse ECAC Facilitatie werkgroepen voorbereid net zoals het ICAO facilitatie panel.
Hierbij heeft de ECAC (European Civil Aviation Conference) tot doel de ontwikkeling van
een veilig, efficiënt en sterk Europees luchtvaartbeleid te promoten.
Voornemen
In 2009 zal een inventarisatie plaatsvinden met betrekking tot de reedsin Nederland
geïmplementeerde standards en recommended practices (SARPs) uit Annex 9. Indien blijkt
dat de SARPs niet geïmplementeerd zijn en knelpunten geïdentificeerd worden, zal de
Nationale Facilitatie Commissie de nationaal te treffen voorzieningen coördineren en hierbij
betrokken ministeries en overige instanties adviseren.
Neveneffecten: luchtvaart en gezondheid
De World Health Organization (WHO) stelde medio 2005 haar gewijzigde International
Health Regulations (IHR) vast. Hierin wordt voorgeschreven op welke wijze lidstaten zich
dienen te prepareren op en te handelen bij de uitbraak van bijvoorbeeld een grieppandemie
of een besmetting met ernstige gevolgen voor de volksgezondheid (bijvoorbeeld
vogelgriep). Deze IHR zijn door het Ministerie van VWS vertaald in nationale wetgeving met
de inwerkingtreding van de Wet Publieke Gezondheid, medio december 2008.
Voornemen
Via de Nationale Facilitatie Commissie zal het Civil Aviation Preparedness Plan in 2009
nadere uitwerking krijgen en in nauwe samenwerking met alle betrokkenen worden
geïmplementeerd.
20
Ministerie van Verkeer en Waterstaat