Aantal kleine banen in het voortgezet onderwijs valt mee

29/04/2009 06:00

CAOP

Het valt erg mee met het aantal kleine banen in het voortgezet onderwijs. Als ze er zijn, worden ze vooral vervuld door pas afgestudeerde leraren, vrouwen en oudere leraren. Dat blijkt uit het onderzoek 'Kleine lerarenbanen in het voortgezet onderwijs' van het Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt (SBO) uit Den Haag. Het SBO wilde weten in welke mate kleine banen voorkomen en of leraren daar de dupe van zijn. Het onderzoek is uitgevoerd door Regioplan Beleidsonderzoek.

SBO-directeur Freddy Weima: 'In de kranten zie je scholen vaak adverteren voor een paar grote banen en een serie kleintjes. Zo ontstaat het beeld dat leraren om financieel rond te komen diverse kleine banen bij verschillende werkgevers hebben. Maar het blijkt dat het vooral om tijdelijke vervangingsuren gaat en scholen ze zoveel mogelijk voorkomen. Vaak gaan ze uiteindelijk naar leraren die al in dienst zijn.'

Cao

In de Cao-onderhandelingen hebben vakbonden vorig jaar nog gesproken over het nut van een standaard minimumaanstelling voor scholen om leraren een acceptabel aantal uren aan te bieden. Omdat deze maatregel wensen van individuele leraren kan tegenwerken en vooral kleine scholen geen standaard kunnen garanderen, is hier toen vanaf gezien.

Landelijk beleid

Scholen zijn wettelijk verplicht vacatures voor iedereen open te stellen maar in de praktijk gaan de uren alsnog naar zittende leraren. Ook kennen sommige vakken gewoon weinig uren. Scholen zelf vinden daarom landelijk beleid onnodig.

Kleine banen

Twee procent van de lerarenbanen bestaat uit minder dan tien uur per week en acht procent bestaat uit tien tot twintig uur. Een op de zes van de relatief kleine groep startende leraren heeft een kleine baan. Als zij meer uren willen werken, liggen die na verloop van tijd ook in het verschiet. Vrouwen en oudere leraren met een kleine baan, kiezen daar waarschijnlijk zelf voor. Ook zijn er leraren met een tweede baan buiten het onderwijs of ze zijn nog in opleiding.

Scholen

De scholen vinden de niet-lestaken bij kleine banen relatief veel (ook eigen) tijd van de leraar kosten. Daarnaast zijn leraren met weinig uren moeilijker te betrekken bij de school als geheel en lastig in te roosteren. Daarom voorkomen scholen vooral kleine banen. De banen gaan naar huidige leraren die op dezelfde school meer uren willen hebben. Ze kunnen ook in meer vakken les willen gaan geven of in onder- én bovenbouw gaan werken. Bovendien gebruiken scholen de weinige kleine banen om flexibel te zijn en in te spelen op individuele wensen van leraren.





http://www.onderwijsarbeidsmarkt.nl