Vragen van de Vaste commissie voor VWS over de Taakopdracht Taskforce verbetering afbakening Wtcg
Kamerstuk, 29 april 2009
Nr. XXXXX
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld ............. 2009
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond er bij
enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de
staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van 30 januari
2009 inzake de taakopdracht Taskforce verbetering afbakening Wtcg
(2009Z01568).
De op 10 maart 2009 toegezonden vragen en opmerkingen zijn met de door de
staatssecretaris bij brief van ........ 2009 toegezonden antwoorden hieronder
afgedrukt.
De voorzitter van de commissie,
Smeets
Adjunct-griffier van de commissie,
Sjerp
---
Algemeen
Ik dank de leden van de fracties van het CDA, de PvdA en de SP voor hun inbreng naar aanleiding
van mijn brief van 30 januari 2009 inzake de taakopdracht Taskforce verbetering afbakening Wtcg.
Hierna zal ik per fractie ingaan op de gestelde vragen. Los van de antwoorden op de afzonderlijke
vragen merk ik in zijn algemeenheid het volgende op ten aanzien van de rol en de positie van de
Taskforce. Aan de Taskforce is gevraagd onderzoek te doen naar de mogelijkheden om de
doelgroep beter af te bakenen. Daarbij zijn enkele suggesties gedaan waar de Taskforce naar zou
kunnen kijken. De leden van de Taskforce bepalen evenwel zelf op welke wijze zij aan de
taakopdracht invulling geven en wie zij daarbij raadplegen. Vanzelfsprekend kan de Taskforce
daarbij ook kennisnemen van de vragen en opmerkingen vanuit de Kamer en deze bij zijn
werkzaamheden betrekken. Ik zal er voor zorgdragen dat dit verslag van een schriftelijk overleg
met mijn reactie aan de Taskforce ter beschikking wordt gesteld. Het is vervolgens aan de leden
van de Taskforce hoe men daarmee om wil gaan. Het spreekt voor zich dat ik niet vooruit kan
lopen op de bevindingen van de Taskforce. Ik wacht de aanbevelingen af en ga daar uiteraard zeer
serieus naar kijken.
Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de voorliggende brief,
maar hebben naar aanleiding daarvan nog enkele vragen en opmerkingen.
Bent u bereid om de volgende aandachtspunten mee te laten wegen, te weten:
a. een persoon die 20 weken per jaar een AWBZ indicatie heeft van bijvoorbeeld 12 uur per
week en 20 weken een indicatie van 6 uur per week. Kan gekeken worden of deze persoon niet
in aanmerking dient te komen voor een forfait?
Antwoord
Op grond van het Besluit tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten komt deze persoon
in aanmerking voor een tegemoetkoming van 300 aangezien hij gedurende het jaar in een
indicatie heeft voor minimaal 26 weken AWBZ-zorg. Eerst heeft hij een indicatie voor 20 weken van
12 uur en dan 20 weken voor zes uur. Daarmee voldoet deze persoon aan het criterium van een
indicatie 26 weken geïndiceerde zorg. Deze persoon heeft in totaal 40 weken in het jaar een
indicatie voor AWBZ zorg.
b. het tijdstip van declareren leidt ertoe dat bij de revalidatiezorg ervoor gekozen is het
voorvorige jaar als peiljaar te nemen. Dat is niet conform de afspraak met de Kamer. Bent
u van mening dat ook de tijdigheid van het gebruik en de tegemoetkoming in acht
genomen dienen te worden?
Antwoord
Het bleek voor het criterium revalidatiezorg noodzakelijk om uit te gaan van het jaar voorafgaande
aan het jaar waarop de tegemoetkoming betrekking heeft. Voor de tegemoetkoming over 2009
geldt dat personen aan wie in 2008 revalidatiezorg in een van de aangewezen revalidatiecentra
voor rekening van de Zvw is verleend, in aanmerking komen voor een forfaitaire tegemoetkoming.
De reden dat de tegemoetkoming over het jaar 2009 wordt gebaseerd op gegevens over
revalidatiezorg verleend in 2008, is dat met ingang van 2009 een groot deel van de revalidatiezorg
via dbc's wordt gedeclareerd. Net als de ziekenhuis-dbc's kunnen deze revalidatie-dbc's maximaal
een jaar openstaan voordat zij worden afgesloten en gedeclareerd. Een revalidatie-dbc die in
december 2009 wordt geopend, kan tot uiterlijk december 2010 openstaan voordat deze wordt
afgesloten en gedeclareerd. De tegemoetkoming over 2009 die in november 2010 wordt uitbetaald,
kan daarom niet worden gebaseerd op de revalidatie-dbc's over 2009, maar wel op de declaraties
over 2008 inzake revalidatiezorg in de aangewezen revalidatiecentra. Die declaraties zijn namelijk
wel tijdig beschikbaar om de tegemoetkoming 2009 op te baseren.
Wat betreft het peiljaar voor de revalidatiezorg is er inderdaad een verschil tussen het aan de
Tweede Kamer toegezonden concept-besluit en het vastgestelde Besluit tegemoetkoming chronisch
zieken en gehandicapten. Ik wil graag toelichten hoe dit verschil is ontstaan.
De nota naar aanleiding van het verslag en het concept-besluit zijn op dezelfde dag naar de
Tweede Kamer gestuurd. In de nota naar aanleiding van het verslag (31 706, nr. 12) staat op blz.
31 vermeld dat het de planning was dat met ingang van 2009 een groot deel van de
revalidatiezorg op basis van revalidatie-dbc's zou worden gedeclareerd. Dit is ook in de memorie
van antwoord aan de Eerste Kamer meegedeeld (31 706, G). Zoals ik hiervoor uiteen heb gezet,
heeft het feit dat met ingang van 2009 revalidatie-dbc's zijn ingevoerd, tot gevolg dat gegevens
over revalidatiezorg verleend in 2009 niet als basis gebruikt kunnen worden voor de in november
---
2010 uit te keren tegemoetkoming over 2009. De redactie van artikel 2, eerste lid, onder e, van
het concept-besluit was toen het naar de Kamer werd gestuurd, helaas nog niet in lijn met de
betreffende passages in de nota naar aanleiding van het verslag. De formulering in het Besluit
tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten is uiteraard wel juist.
Meer in algemene zin wil ik naar aanleiding van de vraag van de leden van de CDA-fractie het
volgende opmerken. Het recht op een Wtcg-tegemoetkoming wordt bepaald op basis van gegevens
over relevant zorggebruik van de burger of over relevante zorgindicaties. Het heeft
ontegenzeggelijk voordelen indien daarbij gebruik kan worden gemaakt van gegevens over zo
recent mogelijk zorggebruik of zorgindicaties. Dat wil zeggen dat voor het recht op een
tegemoetkoming in enig jaar, de gegevens over het relevante zorggebruik of zorgindicaties in
datzelfde jaar bepalend zijn. Daarmee wordt bereikt dat de tegemoetkoming ook betrekking heeft
op de meerkosten die betrokkene in dat jaar heeft gemaakt. Betrokkene heeft immers in datzelfde
jaar zorg gebruikt die een aanwijzing is dat hij in verband met zijn aandoening of handicap waarop
de zorgkosten betrekking hebben, meerkosten heeft gehad. En die meerkosten zullen dan in
datzelfde jaar zijn opgetreden.
Ik kan de opvatting die in de laatste zin van de vraag ligt besloten, dan ook in beginsel
onderschrijven.
Feit is echter dat niet in alle gevallen de gegevens over het zorggebruik in enig jaar tijdig genoeg
bekend zijn om te kunnen worden meegenomen voor de bepaling op het recht op tegemoetkoming
over datzelfde jaar. Dit is het geval bij de revalidatiezorg en de DKG's. Indien voor de
tegemoetkoming over een bepaald jaar het zorggebruik in datzelfde jaar bepalend zou zijn, zou dat
bij de revalidatiezorg en de DKG's tot gevolg hebben dat niet alle verzekerden die in een bepaald
jaar zorg genoten, over datzelfde jaar voor een tegemoetkoming in aanmerking zouden kunnen
komen. Dergelijke verschillen acht ik ongewenst. Om die reden is besloten om bij deze criteria niet
uit te gaan van gegevens over het jaar waarop de tegemoetkoming betrekking heeft, maar van
gegevens over het daaraan voorafgaande jaar. Indien hiervoor niet was gekozen, hadden de
revalidatiezorg en de indeling in DKG's niet als criterium voor het recht op een Wtcg-
tegemoetkoming over 2009 kunnen worden toegepast.
Een separaat probleem zou consumptie met het oog op het verkrijgen van forfaits kunnen worden.
Bent u bereid om de commissie ook te laten onderzoeken hoe dit kan worden tegengegaan?
Antwoord
Bij de parlementaire behandeling van de Wtcg heeft het kabinet aangegeven zorgconsumptie met
het oog op het verkrijgen van forfaits niet als reële dreiging te zien. Zo is destijds ten aanzien van
fysiotherapie betoogd, dat door de gehanteerde criteria alleen fysiotherapie waarop in het kader
van de Zvw aanspraak bestaat meeweegt bij het beoordelen van de vraag of iemand in aanmerking
komt voor een forfait. Het gaat daarbij om ernstige aandoeningen, waarvoor het onbetwist is dat
langdurige therapie nodig is. Dit geldt mutatis mutandis ook voor andere vormen van zorg. Daarbij
heb ik geen reden om te veronderstellen dat zorgverleners zich lenen voor onnodige zorgverlening,
of dat onterechte indicaties zullen worden verstrekt.
Een aantal mensen is van mening dat zij wel recht heeft op een vergoeding onder de compensatie
eigen risico, maar ontvangt deze niet. Zij kunnen geen inzage krijgen in de onderliggende
gegevens en worden dus van het kastje naar de muur gestuurd. Heeft de Taskforce hier ook een
rol in en zo ja, welke?
Antwoord
De Taskforce onderzoekt de mogelijkheden voor een verbetering van de afbakening van de
forfaitaire regeling van de Wtcg en zal zich niet richten op de compensatie van het verplicht eigen
risico. De Stuurgroep Wtcg is ingericht om de uitvoering van het Wtcg zo goed mogelijk te laten
verlopen. Het spreekt voor zich dat de Stuurgroep hierbij kijkt naar de leerpunten die naar voren
zijn gekomen bij de uitvoering van de compensatie van het verplicht eigen risico.
De onderliggende zorggebruikgegevens zijn inderdaad in eerste instantie voor het CAK
afgeschermd. Met het oog op de privacy van de verzekerde krijgt het CAK van de zorgverzekeraars
en het CIZ alleen door of verzekerde in een categorie voor de tegemoetkoming valt. Op grond van
welke gegevens dat is (bijvoorbeeld medicijnen of ziekenhuisopnames), weet het CAK niet. Dat kan
lastig zijn als er vragen zijn over de tegemoetkoming. Op grond van artikel 4 van de Wtcg, dat
naar aanleiding van het amendement Omtzigt is opgenomen, kan de verzekerde of zijn erfgenaam
aan het CAK vragen op welke gronden een verzekerde de tegemoetkoming heeft gekregen. Met
toestemming van de betrokkene zal het CAK indien noodzakelijk nagaan bij het CIZ of de
zorgverzekeraars op grond van welke onderliggende gegevens een tegemoetkoming is verstrekt.
---
Er zijn straks twee zeer op elkaar lijkende regelingen: de compensatie voor het eigen risico en de
Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten in werking (Wtcg). Kan gelijktijdig met de
voorstellen voor de Wtcg gekeken worden naar de integratie van de twee regelingen en hoe de
voorstellen van de Taskforce doorwerken in de compensatieregeling voor het eigen risico? Kan
daarbij worden meegenomen welke onderdelen het integreren van de regelingen gemakkelijker of
juist moeilijker maken? Wanneer voorziet u de integratie van de twee regelingen?
Antwoord
De minister van VWS en ik zullen samen bezien of en hoe de voorstellen van de Taskforce kunnen
doorwerken in de compensatieregeling voor het eigen risico.
Het ligt in de rede om voor beide regelingen zoveel mogelijk gebruik te maken van dezelfde
afbakeningscriteria, althans voor zover het Zvw-zorggebruik betreft.
Ik wijs er op dat er wel een wezenlijk verschil in doelstelling is tussen beide regelingen. De
compensatieregeling voor het verplicht eigen risico is erop gericht verzekerden die vanwege hun
aandoening of gezondheidstoestand naar verwachting meer jaren achtereen het maximum van het
verplicht eigen risico volmaken, een compensatie te bieden. Omdat het verplicht eigen risico
betrekking heeft op Zvw-zorg, zijn de afbakeningscriteria ook voornamelijk op intensief gebruik
van Zvw-zorg gebaseerd. Met de compensatie worden de meerkosten die deze verzekerden met
meerjarige, onvermijdbare (Zvw-)zorgkosten als gevolg van het verplicht eigen risico hebben ten
opzichte van de gemiddelde verzekerden zonder meerjarige onvermijdbare (Zvw-)zorgkosten,
gecompenseerd.
Bij de Wtcg gaat het om een tegemoetkoming van meerkosten die mensen met een chronische
ziekte of handicap in het dagelijks leven hebben als gevolg van die chronische ziekte of handicap.
De Wtcg biedt geen tegemoetkoming voor kosten die -al dan niet geheel- uit hoofde van de Zvw,
AWBZ of Wmo worden vergoed. De Wtcg biedt dus geen compensatie voor eventuele eigen
betalingen op grond van de Zvw, AWBZ of Wmo. Bovendien gaat het bij de Wtcg, anders dan bij de
compensatie eigen risico, niet om meerjarig zorggebruik of meerjarige indicaties voor AWBZ-zorg.
Deze verschillen kunnen de integratie van beide regelingen moeilijker maken.
Ook attendeer ik nog op de verschillende financiering van beide regelingen. De compensatie voor
het verplicht eigen risico wordt uit het Zorgverzekeringsfonds gefinancierd, terwijl het bij de Wtcg-
tegemoetkoming om begrotingsgeld gaat.
Omdat alle aspecten die samenhangen met een eventuele integratie van beide regelingen grondig
moeten worden onderzocht, is het op dit moment nog niet mogelijk een uitspraak te doen of en
wanneer een dergelijke integratie kan plaatsvinden.
Zal de Taskforce ook actief overleggen met de patiëntenverenigingen van bijvoorbeeld zeldzame
aandoeningen? Is de Taskforce bereid een publieke consultatie uit te schrijven?
Antwoord
De Taskforce opereert onafhankelijk en bepaalt zijn eigen werkwijze. Gelet op de verschillende
aspecten van zijn opdracht, kan ik mij voorstellen dat de Taskforce patiëntenverenigingen,
zorgkoepels, uitvoerders en andere partijen in de zorg consulteert. Wie wordt geraadpleegd, op
welke wijze en wanneer, is aan de Taskforce.
Er wordt in de taakomschrijving gesproken van toekenning van het forfait bij intensief gebruik van
geneesmiddelen enerzijds en bij aandoeningen anderzijds. Deelt u de mening dat met name bij
aandoeningen waar geen of weinig FKG-geneesmiddelen worden gebruikt de afbakening nadere
duiding verdient?
Antwoord
In de taakopdracht is nadrukkelijk gewezen op de aandachtspunten bij de FKG-systematiek. Juist
daarom is aan de Taskforce de suggestie meegegeven het gebruik van ATC-codes nader te bezien,
zo mogelijk in samenhang met gegevens uit onderzoek naar zeldzame ziekten en gegevens over
poliklinische en dagbehandelingen.
Hoe werkt in dat kader de toepassing volgens Anatomisch Therapeutisch Chemisch
Classificatiesysteem (ATC)? Is dat toepasbaar op zowel de geneesmiddelenlijst en de
aandoeningen? Hoe wordt de geneesmiddelenlijst up-to-date gehouden?
---
Antwoord
Op basis van het gebruik van extramuraal voorgeschreven geneesmiddelen worden mensen
ingedeeld bij een FKG. De FKG's worden aangeduid met de naam van een aandoening waarvoor
deze geneesmiddelen (veelal) worden voorgeschreven. De basisgegevens voor het bepalen van
FKG's zijn de declaraties voor geneesmiddelen, die de verzekeraars elektronisch ontvangen van
apothekers. Uit de declaratie blijkt de hoeveelheid en stofnaam van het door de apotheek
afgeleverde medicijn. Aan de stofnaam kan de code van het Anatomisch Therapeutisch Chemisch
Classificatiesysteem (ATC) worden gehangen. Dit systeem wordt onderhouden door de
wereldgezondheidsorganisatie, het WHO Collaborating Centre for Drug Statistics Methodology
gevestigd te Oslo. Voor de toekenning van het forfait op grond van de Wtcg wordt uitgegaan van
dezelfde basisgegevens als die gebruikt worden voor de risicoverevening. Ook worden op dit
moment veelal dezelfde geneesmiddelen voor de toekenning van forfaits in ogenschouw genomen
als in de risicoverevening. Met dien verstande dat de geneesmiddelen behorend bij de FKG voor
hoog cholesterol niet meetellen bij de toekenning van forfaits omdat deze geneesmiddelen vaak
slechts preventief worden gebruikt. Door andere selecties van ATC-codes, dus geneesmiddelen, uit
de basisbestanden te maken dan nu gebeurt bij de risicoverevening kunnen andere groepen
chronisch zieken worden gevonden.
De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat de farmaceutische kostengroepen (FKG's) primair
bedoeld zijn voor de risicoverevening, maar daarnaast een goede voorspeller kunnen zijn voor de
meerkosten. Echter, het kan niet zo zijn dat de FKG-systematiek die voor risicoverevening bedoeld
is, aanzienlijk gewijzigd gaat worden voor de compensatie. Graag vernemen deze leden een
heldere reactie op dit punt.
Antwoord
Ik ben het met de leden van de CDA-fractie eens dat de FKG-systematiek, die voor de
risicoverevening is bedoeld, niet gewijzigd moet worden onder invloed van de afbakening van
forfaits ten behoeve van de Wtcg of de compensatie van het eigen risico. Zoals ik hierboven uiteen
heb gezet, is dit ook niet aan de orde. Er wordt uitsluitend gebruik gemaakt van dezelfde
basisgegevens, de declaratiebestanden van de verzekeraars. Voor de risicoverevening, de Wtcg en
de compensatie kunnen elk eigen selecties uit deze bestanden worden gemaakt ter bepaling van de
vereveningsbijdrage aan verzekeraars, ter tegemoetkoming van chronisch zieken en gehandicapten
respectievelijk ter compensatie van het verplicht eigen risico.
Vragen en opmerkingen van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de taakopdracht aan
de Taskforce verbetering afbakening Wtcg. Deze leden hebben nog de volgende vragen:
Aanleiding
Is het budget van 50 miljoen leidend? Wat gebeurt er als blijkt dat dit bedrag onvoldoende is?
Antwoord
Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer heb ik desgevraagd aangegeven
dat het kabinet veronderstelt het bedrag van 50 miljoen toereikend is. Tevens is aangegeven
dat als het budget onverhoopt niet toereikend zou zijn, het kabinet een en ander beter zal
toespitsen binnen het gehele budget van 2,3 miljard.
Op welke gronden wordt ervan uitgegaan dat 50 miljoen voldoende is, gezien het feit dat het
aantal mensen dat recht zou hebben op een forfait onbekend is?
Antwoord
Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer heb ik gezegd dat uit het
Vektisrapport afgeleid zou kunnen worden dat een kleine 200.000 mensen thans nog buiten de
afbakening van die forfaitaire regeling vallen. De CG-Raad heeft eerder een aantal van 400.000
personen genoemd. Daarbij verkeerde men in de veronderstelling dat de hulpmiddelenregistratie
nog niet op orde zou zijn. Zorgverzekeraars Nederland (ZN) heeft laten weten dat deze registratie
met ingang van 2009 wel op orde is. Hierdoor kan de helft van de door de CG-Raad genoemde
groep wel worden gevonden. Het resterende aantal van 200.000 personen betreft circa 10% van
de totale populatie die recht heeft op een forfait. In totaal is er zo'n 500 miljoen voor de forfaits
gereserveerd. Ervan uitgaande dat zo'n 10% van de mensen niet gevonden wordt, is het bedrag
van 50 miljoen een redelijke schatting.
---
Op basis van het Vektis rapport kan worden afgeleid dat er een kleine 0,2 miljoen mensen zijn die
nu buiten de afbakening van de regeling vallen. Op welke gegevens baseert Vektis haar conclusies?
Antwoord
Vektis heeft in het rapport "Compensatieregeling chronisch zieken en gehandicapten" een
bestandsvergelijking gedaan tussen zijn eigen onderzoeksbestand en het POLS-bestand van het
CBS. Op basis van het POLS-bestand zou de groep chronisch zieken en gehandicapten iets groter
zijn dan uit de Vektis-cijfers naar voren komt. De omvang van de groep die Vektis niet vindt zou
circa 1,1% van de Nederlandse bevolking zijn. Op een totaal van circa 16 miljoen inwoners, zou
het dan gaan om circa 0,2 miljoen mensen die ten onrechte niet gevonden worden.
Kan worden aangegeven hoe de registratie bij zorgverzekeraars verloopt?
Antwoord
Zoals het kabinet in de brief van 18 november heeft gemeld, heeft ZN in de tweede helft van 2008
bij haar leden navraag gedaan naar de stand van zaken bij de hulpmiddelenregistratie.1 Doel van
de navraag was het verifiëren van de mogelijkheid op basis van de huidige hulpmiddelenregistratie
het gebruik van hulpmiddelen te hanteren als afbakeningscriterium voor chronisch zieken en
gehandicapten. In deze navraag is conform de Regeling tegemoetkoming voor chronisch zieken en
gehandicapten specifiek gevraagd of verzekeraars hulpmiddelen op individueel verzekerden-niveau
registreren. Bij brief van 6 november 2008 heeft ZN verslag gedaan van de uitkomsten van die
navraag. De uitkomst was dat alle verzekeraars aangaven dat het hulpmiddelengebruik op
individueel niveau wordt vastgelegd. Daarnaast is het mogelijk om, conform de rubricering in de
zogeheten 08-staten en met de nader gespecificeerde uitzonderingen zoals hierboven aangegeven,
tijdig gegevens aan te leveren voor de uitvoering van de forfaitaire regeling. Met rubricering in de
08-staten wordt bedoeld de indeling die het College voor zorgverzekeringen hanteert bij zijn
jaarlijkse uitvraag bij zorgverzekeraars hulpmiddelenzorg. Tegen deze achtergrond heeft het
kabinet aangegeven er vertrouwen in te hebben dat de hulpmiddelenregistratie tijdig op orde is.
ZN heeft in de Stuurgroep Implementatie Wtcg recentelijk desgevraagd nogmaals bevestigd dat de
registratie bij de verzekeraars goed verloopt.
Het forfait en de aandachtspunten nader beschouwd
Welke argumenten zijn er om te stellen dat huishoudelijke hulp en een gemiddeld zorggebruik
betekent dat er meerkosten zijn?
Antwoord
In het rapport "Compensatieregeling chronisch zieken en gehandicapten" beschrijft Vektis dat de
intensiteit van het zorggebruik een indicatie is voor de ernst van de beperking. De ernst van de
beperking is vervolgens een goede voorspeller voor de meerkosten. Om de meerkosten te bepalen
is door Vektis gebruik gemaakt van "Factsheet Nationaal Panel Chronisch Zieken en Gehandicapten
(NPCG)" van het NIVEL en het rapport "Meerkosten in kaart" waarin enquêtegegevens zijn
verzameld door het NIBUD en iRv in opdracht van de CG-Raad. Huishoudelijke verzorging wordt
beschouwd als een indicatie voor het hebben van een chronische aandoening en daaruit
voortvloeiend meerkosten.
Om welke kosten gaat het hierbij?
Antwoord
In het Vektisrapport is beschreven dat op basis van twee onderzoeken is gekeken naar de
meerkosten. Het betreft "Het Nationaal Panel Chronisch Zieken en Gehandicapten" (NPCG) van het
NIVEL en het rapport "Meerkosten in kaart" waarin enquêtegegevens zijn verzameld door het
NIBUD en iRv in opdracht van de CG-Raad. De meerkosten die door het Nivel zijn opgenomen,
komen in hoofdlijnen overeen met de kosten die onder de buitengewone uitgavenregeling
aftrekbaar waren. In het Nibud-onderzoek in opdracht van de CG-Raad is tot op zekere hoogte ook
rekening gehouden met meerkosten op het terrein van participatie.
Wat is de stand van zaken ten aanzien van de uitvoering van de motie Tang (31706, nr. 28) ten
aanzien van de registratie van rolstoelen?
Antwoord
1 Kamerstukken II, 2008/09, 31706, nr. 21
---
Op dit moment onderzoek ik samen met de VNG en het CAK op welke wijze een uniforme landelijke
registratie van rolstoelen vormgegeven kan worden. Daarbij worden ook de
gehandicaptenparkeerkaart en de Valyskaart als terugvaloptie betrokken indien het onverhoopt
niet mogelijk zou blijken om een uniforme landelijke registratie op te zetten. In de
voortgangsrapportage zal ik u hierover nader informeren.
Waarom zijn er momenteel geen gegevens beschikbaar over revalidatie in algemene ziekenhuizen,
hoe wordt deze zorg nu gedeclareerd?
Antwoord
Voor een deel van de revalidatiezorg in algemene ziekenhuizen bestonden in 2008 nog geen dbc's.
Een deel van de revalidatiezorg in algemene ziekenhuizen werd daarom nog via de FB-systematiek
bekostigd en niet gedeclareerd op basis van dbc's. Dat deel is daarom niet toe te rekenen aan
individuele patiënten en kan om die reden niet worden gebruikt als basis voor een forfaitaire
tegemoetkoming.
In de nota naar aanleiding van het verslag heb ik opgemerkt dat de Stuurgroep Implementatie
Wtcg in overleg met zorgverzekeraars de mogelijkheden zou moeten nagaan voor het registreren
van revalidatiezorg in algemene ziekenhuizen ten behoeve van de forfaitaire tegemoetkoming.
Het was namelijk de bedoeling dat voor alle revalidatiezorg, zowel in revalidatiecentra als in
algemene ziekenhuizen, per 1 januari 2009 revalidatie-dbc's zouden gaan gelden.
Deze planning is echter niet gehaald. Voor een deel van de revalidatie, bijvoorbeeld revalidatie in
verband met epilepsie of longziekten, zijn de revalidatie-dbc's nog in ontwikkeling. Dit deel van de
revalidatie wordt nog op dezelfde wijze als in 2008 gedeclareerd. Het deel van de revalidatiezorg
waarvoor al wel revalidatie-dbc's gelden, wordt nu op basis van die revalidatie-dbc's gedeclareerd.
Ik heb de Stuurgroep Implementatie Wtcg inmiddels gevraagd het voorgaande te betrekken bij de
werkzaamheden terzake. Zodra hier meer over bekend is, zal ik u hierover informeren.
Concrete taakomschrijving
Wanneer is er duidelijkheid ten aanzien van het gebruik van de ATC-codes?
Antwoord
Aan de Taskforce is de suggestie meegegeven het gebruik van ATC-codes nader te bezien. Ik
wacht de rapportage van de Taskforce met belangstelling af.
Waarom is voor 2009 gekozen voor FKG's in plaats van voor ATC-codes, gezien het feit dat ATC-
codes geregistreerd worden en de mening van de CG-raad?
Antwoord
In 2009 is gekozen voor de FKG's omdat, op basis van onderzoeken in het kader van de
risicoverevening, is vastgesteld dat degenen die dergelijke medicijnen gebruiken met zeer hoge
kans ook chronisch ziek zijn. Enige uitzondering van de FKG voor cholesterol, omdat de
bijbehorende geneesmiddelen vooral preventief worden gebruikt. De basisgegevens voor het
bepalen van FKG's zijn de declaraties voor geneesmiddelen, die de verzekeraars elektronisch
ontvangen van apothekers. Uit de declaratie blijkt de hoeveelheid en stofnaam van het door de
apotheek afgeleverde medicijn. Aan de stofnaam kan de code van het Anatomisch Therapeutisch
Chemisch Classificatiesysteem (ATC) worden gehangen. Op het moment dat ook ATC-codes zouden
worden gebruikt die nu niet meetellen voor de FKG's die in de risicoverevening worden gehanteerd,
moet eerst worden vastgesteld hoe deze precies gerelateerd zijn aan een chronische ziekte. Er is
dus meer tijd en aanvullend onderzoek nodig om de ATC-codes geschikt te maken als
afbakeningscriterium.
Waarom is het voor mensen met een zeldzame ziekte niet mogelijk op basis van een medische
diagnose recht te hebben op een tegemoetkoming?
Antwoord
Het kabinet heeft gekozen voor een automatische toekenning van een forfait als tegemoetkoming
voor meerkosten uit hoofde van een chronische aandoening of handicap. Het recht op een forfait
wordt daarom bepaald op basis van zorg die in uniforme landelijke bestanden geregistreerd is. Het
gaat daarbij om zorggebruik op grond van de Zvw, indicaties voor de AWBZ en de registratie van
eigen bijdrage voor huishoudelijke verzorging Wmo bij het CAK. Op deze wijze wordt niet-gebruik
tegen gegaan. Dit in tegenstelling tot de buitengewone uitgavenregeling waarbij mensen zelf alles
moesten invullen en aanvragen. Bij een aantal van 1,8 miljoen rechthebbenden is het
administratief niet doenlijk om met handmatig verzamelde gegevens te werken. Het voorgaande
---
laat onverlet dat ik de Taskforce in de taakopdracht verzocht heb om ook te bezien op welke wijze
mensen met een zeldzame ziekte bij de afbakening van de doelgroep betrokken kunnen worden.
Hoe wordt onderzoek naar de "International Classification of Functioning, Disability and Health"
(ICF)-classificatie verricht? Wat dient precies onderzocht te worden? Waarom wordt niet meteen
overgegaan naar de ICF-classificatie als bekend is dat deze een systematische ordening mogelijk
maakt in een standaardtaal? Welke door de Taskforce te onderzoeken knelpunten worden niet door
de ICF-classificatie ondervangen?
Antwoord
Het onderzoek naar het gebruik van de ICF-classificatie zal moeten uitwijzen of, en zo ja, hoe deze
methodiek een rol zou kunnen spelen in het kader van de Wtcg. Welke mogelijkheden de ICF-
classificatie biedt en welke verbeteringen daarmee in het kader van de Wtcg kunnen worden
bereikt is voorwerp van dat onderzoek. Het is aan de Taskforce om aan dit onderzoek nadere
invulling te geven. Alvorens verdere stappen te kunnen zetten, zullen de uitkomsten van het
onderzoek beschikbaar moeten zijn. Als het onderzoek uitwijst dat dit instrument bruikbaar is in
het kader van de Wtcg, zal waarschijnlijk de nodige tijd gemoeid zijn met het implementeren
daarvan. Over het tempo waarin en de schaal waarop dat verantwoord mogelijk is zal de Taskforce
rapporteren.
Is het waar dat niet alle medicijnen op correcte wijze worden geregistreerd (hotelverpakkingen
en magistrale bereiding schijnen nu niet voor te komen in het Vektis bestand)?
Antwoord
Wat betreft het intensief gebruik van bepaalde geneesmiddelen, is de indeling in FKG's bepalend
voor de vaststelling van het recht op een Wtcg-tegemoetkoming. Hierbij is dus bepalend of een
verzekerde in een FKG is ingedeeld. Consequentie van de keus om de indeling in FKG's ook als
criterium voor de Wtcg te hanteren, is dat daarbij wordt aangesloten bij de eisen die in het
systeem van de risicoverevening van zorgverzekeraars gelden voor de FKG-registratie. Voor de
risicoverevening tellen grootverpakkingen en geneesmiddelen die magistraal worden bereid, niet
mee voor de indeling in een FKG. Daardoor worden grootverpakkingen en magistrale bereidingen
ook niet meegenomen bij het Vektis-bestand.
Wanneer wordt dit aangepast?
Antwoord
Daar kan ik thans nog geen uitspraak over doen. Ik wacht de voorstellen van de Taskforce af
voordat ik kan beoordelen of voor intensief geneesmiddelengebruik een betere afbakening mogelijk
is dan met de FKG's bereikt kan worden. Indien zou worden afgestapt van de indeling in FKG's, is
het wellicht mogelijk ook de grootverpakkingen en magistraal bereide geneesmiddelen mee te
nemen.
Op dit moment valt een groep hulpmiddelen gebruikers die op grond van de Zorgverzekeringswet
(Zvw) of AWBZ voor compensatie in aanmerking komen buiten de afbakening. Kan aan de
taakopdracht worden toegevoegd dat er ook wordt gekeken naar een betere indeling van
hulpmiddelen die recht geven op compensatie (waaronder hulpmiddelen voor blinden, mensen met
ernstige visuele beperkingen en mensen die gebruik maken van dialyse apparatuur?)
Antwoord
Bij de parlementaire behandeling van de Wtcg is de indeling van hulpmiddelen ten behoeve van de
afbakening van de doelgroep uitgebreid aan de orde geweest. Daarbij is onder meer vastgesteld
dat het merendeel van de hulpmiddelen onder de Zvw onderdeel is van de afbakeningscriteria voor
de forfaitaire tegemoetkoming (waaronder de visuele hulpmiddelen). Zoals ik in zijn algemeenheid
heb opgemerkt kan de Taskforce kennisnemen van de vragen en opmerkingen vanuit de Kamer en
deze bij zijn werkzaamheden betrekken.
Randvoorwaarden
Is nagedacht over de nadelige gevolgen voor mensen die geen forfait ontvangen in 2009, maar
voor wie straks blijkt dat zij daar wel met terugwerkende kracht recht op hebben?
Antwoord
Zoals ik bij de behandeling van de Wtcg in uw kamer heb aangegeven is de afbakening van de
doelgroep goed, maar nog niet optimaal. Ik betreur dat, maar heb alles in het werk gezet om dit te
verbeteren. Op dit moment onderzoekt de Taskforce op welke wijze wij de afbakening van de
---
groep kunnen verbeteren. Op het moment dat de Taskforce zijn onderzoek heeft afgerond, zal ik
bezien op welke wijze ik de groep die we nu mogelijk missen, indien dit uitvoeringstechnisch
haalbaar is, met terugwerkende kracht tegemoet zal komen.
Hoe verloopt de bezwaarprocedure bij het Centraal Administratie Kantoor (CAK)?
Antwoord
Een rechthebbende krijgt een beschikking thuis gestuurd. Op deze beschikking staat binnen welke
termijn en op welke wijze er bezwaar tegen de beschikking kan worden gemaakt. Als deze persoon
bijvoorbeeld denkt dat hij recht heeft op een hogere tegemoetkoming, kan hij bezwaar aantekenen
bij het CAK. Deze persoon dient dan schriftelijk bezwaar in en geeft daarbij aan waarom hij recht
denkt te hebben op een hogere tegemoetkoming. Het CAK beoordeelt vervolgens op grond van
inhoudelijke gronden van de Wtcg of deze persoon inderdaad recht op een hogere tegemoetkoming
heeft.
Iemand die geen beschikking thuis heeft gekregen, kan een aanvraag doen voor een beschikking.
Het CAK heeft op de website standaard aanvraag formulieren opgenomen.
Tegen een afgewezen aanvraag staat ook bezwaar open.
Licht het CAK toe waarom een aanvraag wordt afgewezen?
Antwoord
Ja, een afwijzing van een aanvraag dient gemotiveerd te worden.
Is het waar dat het CAK na bezwaar opnieuw alleen naar de Vektis-gegevens kijkt zodat
onderliggende gegevens niet boven water komen?
Antwoord
Het CAK is verantwoordelijk voor het toekennen van de tegemoetkoming. Het CAK zal daarom de
gronden die de betrokkene aandraagt voor het bezwaar moeten beoordelen. Indien het daarvoor
noodzakelijk is terug te gaan naar Vektis bestanden zal het CAK dit doen, maar het kan ook zijn
dat dit niet voldoende is om de aanvraag te beoordelen en dan zal het CAK nader onderzoek
moeten doen.
Tijdpad
Hoe wordt gegarandeerd dat de Taskforce de afbakening en de wijze waarop geregistreerd wordt
eind 2009 afgerond heeft en dat het zorggebruik over 2010 geregistreerd wordt? Kan ervan
worden uitgegaan dat het eindrapport van de Taskforce daadwerkelijk vóór de begroting van het
ministerie van VWS is afgerond?
Antwoord
In de taakopdracht is aangegeven dat ten behoeve van een tijdige registratie van het zorggebruik
over 2010 de Taskforce zijn werkzaamheden eind 2009 afgerond dient te hebben. Verder is
aangegeven dat het eindrapport van de Taskforce beschikbaar zou moeten zijn ten behoeve van de
tweede voortgangsrapportage inzake de Wtcg, waarvan het de bedoeling is deze voor de
behandeling van de begroting van het ministerie van VWS voor 2010 naar de Tweede Kamer te
sturen. Ik heb geen reden om aan te nemen dat deze planning niet haalbaar zou zijn. Daarnaast
zal de Taskforce in mei tussentijds aan mij rapporteren. Deze bevindingen zal ik meenemen in de
voortgangsrapportage Wtcg die ik rond 1 juni naar uw Kamer zal sturen.
Vragen en opmerkingen van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben met interesse de opdracht aan de Taskforce gelezen. Deze
leden geven aan dat zij het nog steeds betreuren dat een wet al is aangenomen voordat maar liefst
200.000-400.000 mensen met een chronische ziekte en of handicap niet "gevonden' zijn". Zij
wensen de Taskforce veel succes met het vinden van de groep, het is een grote opgave want het
gaat hier om de koopkracht van mensen die het met hun gezondheid niet hebben getroffen en
waardoor de financiële positie vaak niet florissant is.
Genoemde leden vragen nogmaals waarom het wel bekend is hoeveel mensen niet gevonden
worden, terwijl ze blijkbaar niet in een "code" of functiegroep te vatten zijn.
Antwoord
De inschatting hoeveel mensen mogelijk ten onrechte geen forfait krijgen is gemaakt op basis van
het Vektisrapport "Compensatieregeling chronisch zieken en gehandicapten". Op basis van een
---
vergelijking met het POLS-bestand van het CBS zou de groep chronisch zieken en gehandicapten
iets groter zijn dan uit de Vektis-cijfers naar voren komt. De omvang van de groep die Vektis niet
vindt zou circa 200.000 personen bedragen. Om deze mensen ook daadwerkelijk een forfait te
kunnen toekennen moeten objectieve criteria voorhanden zijn die zijn opgeslagen in landelijke,
geautomatiseerde bestanden. Aan de Taskforce is gevraagd om hiernaar te kijken.
Mocht de Taskforce niet slagen, bent u dan bereid terug te vallen op de buitengewone
uitgavenregeling van voor 1 januari 2009?
Antwoord
De buitengewone uitgavenregeling is per 1 januari 2009 afgeschaft omdat deze geen adequate
tegemoetkoming bood aan de doelgroep chronisch zieken en gehandicapten. Het ligt dus niet in de
rede terug te vallen op op een regeling waarvan is gebleken dat die niet effectief is. Dit zou immers
een verslechtering zijn ten opzichte van de regeling zoals die geldt met ingang van 1 januari 2009,
met inbegrip van de als vangnet voorziene nieuwe fiscale aftrekregeling in de inkomstenbelasting.
Daarenboven is er voor mij geen enkele aanleiding om te veronderstellen dat de Taskforce er niet
in zou slagen om de beoogde verbetering van de afbakening van de doelgroep te realiseren.
Deze leden vragen wat er gebeurt met een grote groep die gevonden zal worden, wordt de
50 miljoen dan over een grotere groep verdeeld? Zo ja, wat blijft dan van de belofte overeind dat
mensen 150 tot 500 forfait kunnen krijgen? Zo neen, hoeveel geld heeft u beschikbaar voor
een grotere groep?
Antwoord
Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer heb ik desgevraagd aangegeven
dat het kabinet veronderstelt het bedrag van 50 miljoen toereikend is. Tevens is aangegeven
dat als het budget onverhoopt niet toereikend zou zijn, het kabinet een en ander beter zal
toespitsen binnen het gehele budget van 2,3 miljard.
Wie zal de Taskforce gaan spreken, worden de patiëntenbelangenorganisaties betrokken en hoe
wordt hun inbreng gewogen? De CG-Raad heeft een groot onderzoek gedaan naar de mensen die
niet in aanmerking komen voor de compensatie van het eigen risico. Worden deze uitkomsten
betrokken bij het onderzoek of bent u niet van mening dat het hier dezelfde groep betreft? Gaat de
Taskforce ook spreken met beroepsgroepen (specialisten ed.) die te maken hebben met chronisch
zieken en gehandicapten, omdat zij zicht kunnen hebben op patiënten die niet in aanmerking
komen?
Antwoord
Zoals hiervoor is aangegeven bepalen de leden van de Taskforce zelf op welke wijze zij aan de
taakopdracht invulling geven. Welke deskundigen en welke onderzoeken zij raadplegen is aan de
leden van de Taskforce. Vanzelfsprekend kan de Taskforce kennisnemen van de vragen en
opmerkingen vanuit de Kamer en deze bij zijn werkzaamheden betrekken.
Is de Taskforce ervan op de hoogte dat MS, zeldzame ziekten, hoog cholesterol (erfelijke vormen
ook), reuma- en diabetespatiënten, mensen met hart en vaatziekten (erfelijke vormen ook) niet op
de lijsten staan voor de compensatie?
Antwoord
Zoals eerder is aangegeven, ben ik mij ervan bewust dat de afbakening van de groep chronisch
zieken en gehandicapten nog verbetering behoeft, bijvoorbeeld in sommige gevallen van zeer
zeldzame aandoeningen. De Taskforce is goed op de hoogte van de verbeterpunten van afbakening
van de doelgroep en is hiermee voortvarend aan de slag gegaan. De reden waarom mensen met
chronische aandoeningen buiten de afbakening kunnen vallen, is dat deze aandoeningen niet
voorkomen in de DKG's en FKG's (waaronder reuma en diabetes) of de lijst bij bijlage 2 van het
Besluit zorgverzekering op grond waarvan mensen fysio- of oefentherapie op grond van de Zvw
krijgen. Het is overigens niet gezegd dat deze mensen nooit een tegemoetkoming krijgen, als zij
bijvoorbeeld een AWBZ-indicatie hebben of huishoudelijke verzorging op grond van de Wmo
hebben gekregen, hebben ze wel recht op een tegemoetkoming. Wat betreft mensen met reuma, is
het niet zo dat zij per definitie buiten de afbakeningscriteria vallen. Indien zij geneesmiddelen
gebruiken die vallen onder de (zware) FKG reuma, komen zij in aanmerking voor een
tegemoetkoming, afhankelijk van de leeftijd, van 150 of van 300. Ook op grond van een DKG
kan iemand die reuma heeft voor een tegemoetkoming in aanmerking komen. Iemand met reuma
10
die valt onder een FKG en een DKG krijgt een hogere tegemoetkoming. Als deze verzekerde
bijvoorbeeld daarnaast ook nog hulp in de huishouding op grond van de Wmo of bijvoorbeeld een
indicatie op grond van de AWBZ heeft, wordt de tegemoetkoming verhoogd, wederom afhankelijk
van de leeftijd, naar 350 of 500. Reumatoïde aandoeningen zijn overigens, net als herstel van
bepaalde vormen van een hartinfarct, tevens opgenomen in de lijst op grond waarvan fysio- en
oefentherapie op grond van de Zvw wordt vergoed. Ook dat is een criterium op grond waarvan de
verzekerde een tegemoetkoming kan krijgen.
Is het niet eerlijker en ook begrijpelijker voor de mensen om gebruik te maken van een lijst van
ziektes of aandoeningen om vast te stellen wie voor een tegemoetkoming in aanmerking komt? Zo
neen, waarom niet?
Antwoord
De verbetering van de afbakening is opgedragen aan de Taskforce. Ik geef dit soort overwegingen
mee aan de Taskforce, maar wacht vervolgens de rapportage af. Hierbij wil ik wel opmerken dat
niet enkel het bepalen van de doelgroep van belang is, maar niet in de laatste plaats, ook de wijze
waarop wij automatisch op een voor de burger niet belastende manier de tegemoetkoming kunnen
toekennen.
Deze leden vragen of het de Taskforce ook gegeven is om een oordeel te vellen over de regeling
Wtcg? Zo neen, waarom mogen zij daar geen uitspraken over doen? Zo ja, gaat u naar de
aanbevelingen luisteren om de regeling (als het moet ook grondig) te herzien?
Antwoord
Aan de Taskforce is gevraagd onderzoek te doen naar de mogelijkheden om de doelgroep beter af
te bakenen. In de taakopdracht aan de Taskforce, die uw Kamer in afschrift heeft ontvangen, zijn
enkele suggesties gedaan waar de Taskforce naar zou kunnen kijken. Ik wacht de aanbevelingen
van de Taskforce af en ga daar uiteraard zeer serieus naar kijken.
Genoemde leden missen de toezegging dat er ook gekeken zal worden naar het gebruik van
hulpmiddelen die niet jaarlijks voorkomen in de aanschaf, omdat de hulpmiddelen meerdere jaren
meegaan. Wordt die toezegging wel gestand gedaan?
Antwoord
Aan dit onderwerp wordt aandacht besteed door de Stuurgroep Implementatie Wtcg.
Op welke wijze kan de Taskforce uitspraken doen over het functioneren van het CAK, de
zorgverzekeraars en andere verantwoordelijken die belangrijk zijn voor het aanleveren van de
gegevens waarop wordt beoordeeld of iemand chronisch ziek of gehandicapt is?
Antwoord
Het monitoren van de uitvoering van de Wtcg door de ketenpartners gebeurt door de Stuurgroep
Implementatie Wtcg. De Taskforce zal zich hier niet direct op richten. Wel dient te Taskforce bij zijn
aanbevelingen rekening te houden met de uitvoerbaarheid daarvan voor het CAK.
---
---- --
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport