Gaza: 100 dagen na de oorlog blijft de situatie voor kinderen moeilijk
28 april 2009, Gaza - Honderd dagen na het staakt-het-vuren blijft de
situatie van de kinderen in de Gazastrook precair. Een gebrek aan
toegang tot het gebied en interne spanningen blijven herstelpogingen
hinderen.
Waar in mei 2007 nog gemiddeld 475 vrachtwagens met hulpgoederen per
dag het gebied in konden, waren dat er in maart van dit jaar nog maar
132. De kinderen in Gaza lijden eronder, zowel lichamelijk als
geestelijk. Recent onderzoek van de Verenigde Naties toont aan dat een
slechte geestelijke gezondheid, bezorgdheid en stress in Gaza de
grootste gezondheidsproblemen zijn.
Geen toegang
Tien procent van de bevolking in Gaza heeft geen elektriciteit en 9
procent beschikt over een beperkte toegang tot schoon water. Daardoor
worden veel mensen ziek en krijgen ze bijvoorbeeld diarree. Ook is er
een tekort aan voedsel, brandstof en medicijnen. Israël laat de invoer
van bouwmaterialen niet toe, waardoor verwoeste huizen, scholen,
klinieken, rioleringen en waterleidingen niet kunnen worden hersteld.
Ook mogen onderwijsmaterialen en muziekinstrumenten van Unicef het
gebied niet in.
Kinderen in Gaza lopen ook gevaar door interne spanningen. Er zijn
berichten dat militante Palestijnse groeperingen kinderen inzetten
voor hun doeleinden.
De hulp van Unicef
Unicef geeft samen met haar partners psychosociale hulp aan kinderen
en jongeren. Op scholen en in dorpen in de Gazastrook wordt
voorlichting over mijnen en andere tijdens de oorlog niet ontplofte
explosieven gegeven. Daarnaast organiseren de hulporganisaties
vaccinatie-acties en krijgen kinderen hulp bij het inhalen van gemiste
lesstof.
Unicef houdt zich ook bezig met het bijscholen van medewerkers in de
gezondheidszorg, ouders en verzorgers van kinderen, zodat ernstige
ondervoeding en ziektes sneller kunnen worden geconstateerd of worden
voorkomen. Ook stimuleert Unicef moeders om hun kinderen borstvoeding
te geven.