Wageningen Universiteit en Researchcentrum
van koeien op samenstelling melk in kaart gebracht
Genetische aanleg van koeien op
samenstelling melk in kaart gebracht
28 apr 2009
Onderdeel: Wageningen Universiteit
Nummer: P020
De erfelijke aanleg van koeien is van invloed op de vet- en
eiwitsamenstelling van melk. Onderzoekers van Wageningen Universiteit
hebben in de afgelopen jaren omvang en betekenis van de genetische
bijdrage aan de verschillen in kwaliteitseigenschappen van melk in
kaart gebracht. Ook hebben ze een aantal genen opgespoord die
bijdragen aan die genetische variatie. Dat onderzoek vond plaats in
het kader van het omvangrijke Milk Genomics project dat Wageningen
Universiteit in 2004 startte samen met de rundveefokkerij- en
zuivelsector. Met deze kennis is het mogelijk via een uitgekiend
fokprogramma van koeien en stieren het gehalte in melk van
onverzadigde vetzuren te verhogen en de productie van kaas te
verbeteren.
De onderzoekers hebben gevonden dat tussen koeien grote verschillen
bestaan in de samenstelling van hun melkvet. Een aanzienlijk deel van
de verschillen is te verklaren uit genetische aanleg. Via
DNA-onderzoek is nagegaan welke genen bijdragen aan de erfelijke
verschillen tussen dieren. Recent is in Wageningen vastgesteld dat een
mutatie in een gen dat een groot effect heeft op de hoeveelheid vet in
melk bovendien een grote invloed heeft op de samenstelling van dat
melkvet. De Wageningse onderzoekers hebben daarnaast in een vroeg
stadium gebruik kunnen maken van beschikbare gegevens over het
rundergenoom; eind vorige week hebben ruim 300 wetenschappers daarover
in het gerenommeerde wetenschappelijke tijdschrift Science
gepubliceerd.
De DNA-informatie is gebruikt voor het opsporen van nieuwe genen die
van invloed zijn op kwaliteitseigenschappen van melk. Zij hebben zes
gebieden op dit genoom in kaart gebracht waar genen liggen die
bijdragen aan de genetische variatie in melkvetsamenstelling. Die
resultaten bieden volgens de onderzoekers perspectief om met een
uitgekiende fokprogramma, gebaseerd op het benutten van de natuurlijke
variatie binnen de melkveepopulatie, gericht koeien te selecteren die
melk produceren met een aangepaste vetsamenstelling. Door selectie van
stieren kan bijvoorbeeld het aandeel onverzadigde vetzuren in melk in
tien jaar met tien procent worden verhoogd, naast de beïnvloeding van
dit aandeel via de voeding van de dieren.
Eiwit
Naast de verschillen in melkvetsamenstelling, vonden de Wageningse
onderzoekers tussen koeien ook aanzienlijke verschillen in
samenstelling van het melkeiwit, dat voor het merendeel bestaat uit
caseïnes. En ook hier zijn de verschillen in grote mate toe te
schrijven aan genetische variatie. DNA-onderzoek toonde drie gebieden
aan op het koeiengenoom die betrokken zijn bij de eiwitsamenstelling.
In tegenstelling tot melkvetsamenstelling is het aandeel van de
verschillen in melkeiwitsamenstelling dat wordt veroorzaakt door
voeding klein. Een hoger aandeel caseïnes resulteert in een hogere
kaasopbrengst en dat levert de zuivelsector in Nederland volgens een
eerste ruwe schatting een jaarlijks financieel voordeel op van 25
miljoen euro.
Omvangrijk project
Vijf jaar geleden startten onderzoekers van Wageningen Universiteit
samen met de NZO (Nederlandse Zuivelorganisatie) en CRV, de
organisatie op het gebied van rundveeverbetering, het Milk Genomics
initiatief met als doel het identificeren van de genen die bijdragen
aan de natuurlijke variatie in de kwaliteitsaspecten van melk, in het
bijzonder vetten en eiwitten. Voor het genetisch onderzoek is een
database aangelegd die qua omvang en aantal gegevens uniek is in de
wereld. Daarvoor zijn sinds 2005 gegevens verzameld van circa 2000
koeien van zoân 400 bedrijven.
Aan het Milk Genomics project werken op dit moment elf mensen. Dit
voorjaar zijn drie AIOâs aan Wageningen Universiteit gepromoveerd op
onderdelen van het Milk Genomics project. Daarnaast
is er een groot aantal wetenschappelijke artikelen gepubliceerd of op
korte termijn te verwachten. Inmiddels is het project, met aanvullende
financiering, uitgebreid waarbij ook wordt gekeken naar andere
componenten in de melk en naar implementatie van de bevindingen uit
het project in de productieketen van melk. Dat zal naar verwachting
nog eens vijf wetenschappelijke promoties opleveren waarvan de laatste
over ongeveer vier jaar wordt verwacht.
Het totale budget van het project bedraagt circa 5 miljoen euro en
komt deels uit bijdragen van overheden en bedrijfsleven. In 2005 kreeg
het project een impuls door participatie van de Technologiestichting
STW. In 2006 werd het onderzoeksprogramma onder aanvoering van Food
Valley verder versterkt vanuit het programma Pieken in de Delta,
gefinancierd door het Ministerie van Economische Zaken en de
provincies Gelderland en Overijssel.