VU medisch centrum

Opleiding maakt met leerhuizen een kwaliteitsslag

28 april 2009

Tracer besteedde al enkele keren aandacht aan de inrichting van het nieuwe masterprogramma van VUmc. Nu is het tijd om de vier partnerziekenhuizen aan het woord te laten. Over couleur locale, intensieve studentbegeleiding en de algemeen beleefde kwaliteitsverbetering door de nieuwe onderwijsopzet.

Judith Wagter: 'Het enthousiasme van de studenten slaat over op hun begeleiders' Foto: Mark van den Brink Michiel Westerman: 'Studenten leren nu ook vaardigheden aan. Daarop kunnen sturen vraagt veel van de docenten' Foto: Mark van den Brink Toon Geertman: 'We geven studenten een intensieve begeleiding, die bovendien helemaal binnen de klinische context plaatsvindt' Foto: Mark van den Brink Linda Witte: 'Bij het Kennemer Gasthuis maakte de directie zelfs plaats voor het Linnaeusinstituut' Foto: Mark van den Brink De gesprekspartners " Het MCA heeft sinds acht jaar het leerhuis Foreest Medical School; Judith Wagter is onderwijskundige.
" Het Kennemer Gasthuis en het Spaarne Ziekenhuis kozen voor de inrichting van het leerhuis voor een gezamenlijk optrekken. Het resultaat is het Linnaeusinstituut; dat officieel sinds 25 maart dit jaar bestaat, maar officieus al langer op twee vestigingen haar taken bestiert. Toon Geertman is op het Spaarne ziekenhuis onderwijscoördinator en leerhuiscoördinator inéén. Linda Witte is leerhuiscoördinator op het Kennemer Gasthuis. Een onderwijscoördinator coördineert en organiseert het onderwijs en de kwaliteitszorg. Een leerhuiscoördinator doet dit ook, maar vooral voor de masteropleiding.

" In het Sint Lucas Andreas Ziekenhuis is voor de constructie van leerhuis een onderwijsunie opgericht. De onderwijsunie wordt collegiaal door de hoofden van de verschillende disciplines (verpleegkunde, medisch, wetenschappelijk) bestuurd. Michiel Westerman is onderwijscoördinator van masterjaar 1.

Intensief
Toon Geertman, oorspronkelijk opgeleid en inmiddels gepensioneerd als orthopeed, roemt de wijze waarop de artsen van de toekomst met dit nieuwe onderwijs worden voorbereid op hun rol als arts. "Slechts acht studenten op één docent betekent een intensieve begeleiding, die bovendien geheel binnen de klinische context plaatsheeft." Geertman roemt het initiatief van VUmc. Vooraf was er enige twijfel in de kliniek over de mate waarin de werkvloer belast zou worden door de studenten die zouden komen meekijken. Dat is trouwens in alle ziekenhuizen het geval.
Linda Witte: "Niet dat men het niet zag zitten, maar er was sprake van een enigszins afwachtende houding." Geertman: "De mate dat specialisten worden 'lastiggevallen', en ik zeg dat laatste tussen aanhalingstekens, is beïnvloedbaar. Als een gepland bezoek niet uitkomt, kan de docent altijd uitwijken naar het leerhuis om daar de casuïstiek door te nemen." Judith Wagter: "Door het enthousiasme van de studenten zijn alle betrokkenen na hun bezoek meteen 'om'. De gedachte vooraf dat het tijd en belasting zou betekenen, blijkt gelukkig niet op waarheid te berusten."

Vaardigheden
De eerstejaars masterstudenten worden tijdens de leerstages begeleid door docenten. In alle ziekenhuizen zijn dat tenminste basisartsen. De ziekenhuizen geven hiervoor de voorkeur aan artsen met enige jaren klinische ervaring in te zetten. Michiel Westerman zelf opgeleid tot arts: "Voor dit competentiegerichte onderwijs is het heel interessant dat een arts/docent de verschillende rollen kan overbrengen. Voorheen was de opleiding volledig medisch inhoudelijk. Nu gaat het ook om het aanleren van vaardigheden om bijvoorbeeld lastige gesprekssituaties het hoofd te bieden. Daarop kunnen sturen vraagt veel van de docenten. Je moet niet alleen een competentie beheersen, je moet gedrag bij een ander ook kunnen benoemen."
De partnerziekenhuizen en VUmc zijn dan ook allemaal bezig met docentprofessionalisering. Sowieso heeft iedere docent een driedaagse training gehad op VUmc. Wagter vertelt dat zij de zogeheten experturen op MCA, waar een medicus of paramedicus haar expertise met de studenten deelt, zoveel mogelijk met de expert voorbespreekt. "We willen echt diepgang bieden, het moet meer zijn dan een uurtje praten. We besteden daarom aandacht aan de wijze van presenteren en creatieve werkvormen." Er ontwikkelt zich in zijn geheel meer aandacht voor onderwijs, vindt Wagter. "Ook voor masterjaar 2 en 3 komt nu natuurlijk meer de nadruk op competentiegericht onderwijs. Voor medici en paramedici die hierbij betrokken zijn, is het dan óók belangrijk dat zij hen competentiegericht kunnen begeleiden." Door in een leerhuis ook fysiek bij elkaar in de buurt te zitten, ontstaat haast onverwachte synergie, vertelt Geertman. "Het verpleegkundeonderwijs bleek al een communicatietraining te hebben. Voor de medische basis- en vervolgopleidingen konden we daarvan gebruik maken." Bij het Kennemer Gasthuis maakte de directie zelfs plaats voor het Linnaeusinstituut. Witte: "Het leerhuis bevindt zich nu in zijn geheel op de 1e en 2e etage. We kijken via de balustrade zo bij elkaar binnen."

Structuur
De structuur van de stages is bij de ziekenhuizen grosso modo hetzelfde. De studenten maken onder begeleiding van een docent kennis met de routine in het ziekenhuis, zoals tijdens een overdracht of visite. Terug in het leerhuis werken zij een opdracht uit die gerelateerd is aan het voorgaande bezoek en bespreken die nadien met de docent. Er is bovendien ruimte voor zelfstudie en ruimte voor reflectie.
Maar, zegt Witte: "De tijden waarop overdracht en visites in de ziekenhuizen plaatsvinden verschillen. In de gesprekken die we hebben merken we meer verschillen tussen de ziekenhuizen." Andere vormen van couleur locale zijn het al dan niet regelmatig meekijken op de OK of juist in de laatste week van de stage. Maar ook verschillende vormen van kennisoverdracht zoals de genoemde experturen. Bovendien zijn er verschillen tussen een perifeer ziekenhuis en een academisch ziekenhuis. Bijvoorbeeld als het gaat om de patiëntenpopulatie. Westerman: "De afdeling psychiatrie in een academisch ziekenhuis krijgt ook somatische patiënten van andere afdelingen. In een perifeer ziekenhuis hebben we meer chronische patiënten. Ik vind het persoonlijk waardevol als je als arts in de opleiding met beide groepen patiënten hebt kennisgemaakt. Uiteindelijk gaat 80 procent van de artsen in een perifeer ziekenhuis werken."

Impuls
Eensgezind zijn de vertegenwoordigers van de ziekenhuizen over de algehele kwaliteitsimpuls door de intensieve samenwerking tussen de vijf ziekenhuizen. Geertman: "De ervaring die we nu opdoen voor masterjaar 1, kunnen we heel goed benutten voor de begeleiding in de masterjaren 2 en 3." Witte: "De samenwerking strekt zich bovendien uit tot verpleegkundig onderwijs, medische vervolgopleidingen en wetenschappelijk onderzoek. Dat is enorme winst."

Leerstages
In het nieuwe curriculum VUmc-compas maken de masterstudenten al in het eerste masterjaar kennis met de klinische praktijk. Daarvoor lopen de studenten in vijf ziekenhuizen een heel jaar leerstages. Naast VUmc is dat in het Medisch Centrum Alkmaar (MCA), Kennemer Gasthuis (KG), Sint Lucas Andreas Ziekenhuis (SLAZ) en Spaarne Ziekenhuis (SZ). De leerstages beginnen telkens met een week in het klinisch trainingscentrum (KTC) van VUmc. De leerstages duren daarna nog vijf weken, met daarin telkens vier dagen les in het ziekenhuis. De vijfde dag is een terugkomdag in VUmc.

Opleidingsziekenhuis
Om als topklinisch opleidingsziekenhuis geregistreerd te worden, moet een ziekenhuis aan een aantal criteria voldoen. Eén daarvan is het inrichten van een zogeheten leerhuis. In een leerhuis brengt een ziekenhuis alle taken op het gebied van wetenschap, onderwijs en opleiden samen. Voor het lesprogramma heeft VUmc de kaders aangegeven; kaders die bepalen wat er grosso modo aan kennis en ervaring moet worden opgedaan. Binnen die kaders vullen de ziekenhuizen het programma zelf in. Er is veel overleg tussen de ziekenhuizen om ervaringen met elkaar te delen, de evaluaties met elkaar te bespreken en van elkaar te leren. In oktober 2008 startte een pilot van twintig studenten: in ieder ziekenhuis vier. Inmiddels gaan iedere leerstage acht studenten van start.

Samenwerking
Margreet van der Meijde, directeur instituut voor onderwijs en opleiden (IOO) van VUmc:
"Aan artsen van nu worden andere eisen gesteld dan voorheen. Daarom zijn de landelijke eindtermen voor studenten geneeskunde rond zeven competenties geformuleerd, die beschrijven hoe een arts de verschillende rollen die hij heeft, dient uit te oefenen. VUmc heeft daar een eigen achtste competentie aan toegevoegd: de rol van reflector op het eigen functioneren. Inmiddels zijn ook voor de medische vervolgopleidingen competenties bepalend: zo ontstaat er een nieuw continuüm in opleiden. Dat stelt niet alleen nieuwe, hoge eisen aan de studenten, maar ook aan de opleiders.
VUmc meende dat studenten al eerder dan tijdens de co-schappen kennis dienden te maken met de klinische praktijk. Daarom gaan zij nu in het eerste masterjaar in de vorm van leerstages de werkvloer op. Het idee is dat zij daardoor hun co-schappen in het tweede jaar zelfstandiger kunnen beginnen en dat zij in hun laatste jaar optimaal voorbereid zijn op de vervolgopleiding tot huisarts, verpleeghuisarts of medisch specialist.
De samenwerking met de partnerziekenhuizen is van essentieel belang in het welslagen van het opleidingstraject. Als academisch ziekenhuis jouw agenda opleggen aan de andere ziekenhuizen is contraproductief. Het gaat om het respecteren en erkennen van elkaars verantwoordelijkheden, agenda en werkwijzen. Daaruit is voor iedereen winst te behalen. Samenwerken kost inspanning, maar hoeft niet ingewikkeld te zijn. De beste ideeën passen op één bierviltje, zeg ik altijd. Het resultaat is dat wij met elkaar door dit unieke curriculum excellente artsen van de toekomst afleveren."

Ellen Kleverlaan

bron: OnderwijsKatern