VU medisch centrum
Lof voor nieuw curriculum
28 april 2009
In 2005 begonnen de eerste studenten aan het nieuwe curriculum
VUmc-Compas. Wat vindt deze kopgroep van de opleiding tot zover? Vijf
studenten geven hun mening.
Foto: Paul le Clerq Paul Morgenstern: 'Goed dat wij geleidelijk steeds
zelfstandiger worden'
"Aan het begin van de bachelorfase merkte ik wel dat ik tot de
kopgroep behoorde. Niet alles was goed geregeld. Bijvoorbeeld de
tentamens. Die sloten niet altijd goed aan op de stof die we hadden
gehad. Op basis van onze evaluaties is daar veel bijgeschaafd en later
was dat dan ook veel beter geregeld. Verder vond ik het curriculum wat
overdreven gefocust op al die competenties. Maar nu merk ik dat ik er
wat aan heb. Neem bijvoorbeeld de vele practica communicatie. Ik merk
nu dat de gesprekken met patiënten wel heel soepel verlopen. Al die
gesprekstechnieken, hulpvragen, doorvragen. Het helpt om op een
effectieve manier de essentie te achterhalen van wat er bij een
patiënt speelt.
Wel heb ik continu gevreesd dat mijn theoretische kennis daaronder te
lijden heeft gehad. Maar ik ben nu bezig aan mijn tweede junior
co-schap en heb nog niet een echt tekort aan parate kennis bemerkt.
Wat ik toejuich, is dat we geleidelijk toewerken naar steeds meer
zelfstandigheid. Terwijl we ook met theorie bezig zijn en veel
presentaties moeten geven. Volgend jaar de co-schappen, het jaar
daarop de semi-artsstage. Zo zetten we redelijk gecontroleerde stappen
en worden we geleidelijk aan steeds zelfstandiger."
Foto: Paul le Clerq Michiel Smits: 'Superleuk dat we nu al in de
kliniek rondlopen'
"Wat mij opvalt, is dat je weinig bewegingsvrijheid hebt binnen
VUmc-Compas. Zo doe ik binnen het VUmc Honours Program onderzoek op
het gebied van neuro-oncologie, maar zit het curriculum dat soms in de
weg. Het is bijvoorbeeld lastig om ruimte te creëren voor
congresbezoek. Daarnaast zou ik graag promoveren. Aangezien ik voor
mijn co-schappen niet in VUmc geplaatst ben, kan ik nu niet aan
onderzoek werken. Hierdoor moet ik of twee jaar wachten met promoveren
of ik zou mijn masterfase moeten onderbreken. Verder ben ik positief
over VUmc-Compas.
De algemene kritiek is dat de bachelorfase te weinig harde basiskennis
bevat. Dat gevoel krijg je omdat er veel aandacht uitgaat naar
allerlei bijzaken, zoals colleges over metamedica en practica over
bijvoorbeeld de zorgorganisatie. Nu ik bezig ben in de kliniek, blijkt
dat het wel meevalt met dat gebrek aan kennis. Het is bovendien
superleuk dat we nu al in de kliniek rondlopen. Voor het leerproces is
dat naar mijn idee optimaal. Als je iets ziet, onthoud je het
natuurlijk veel beter. De docenten en de artsen die eraan meewerken,
leveren behoorlijk wat inspanning naast hun dagelijks werk. Ik ben hun
dan ook heel dankbaar."
Foto: Paul le Clerq Rick Halbmeijer: 'Af en toe mis ik wel een goed
college over basale zaken'
"Bij het nieuwe curriculum vreesde iedereen dat we niet genoeg uren
maken of te weinig theoretische bagage meekrijgen. Maar dat valt mee.
Het is lekker nu te merken dat je gewoon redelijk mee kunt komen. Wat
ik wel af en toe mis is een goed college over basale zaken.
Bijvoorbeeld de farmacologie. Er is niemand die per
geneesmiddelengroep eens goed uitlegt hoe de dingen werken. Ook bij
fysiologie leerde je tijdens practica wel wat testjes, maar alleen als
je mazzel had kreeg je van iemand een goede uitleg daarbij. Dat had ik
graag kort in een college willen zien.
Verder heb ik af en toe het gevoel dat er teveel getoetst wordt. Dat
merkte ik bijvoorbeeld bij mijn huisartsstage. We werden met negen
opdrachten aan banden gelegd, terwijl je toch graag een open blik wil
houden en veel van de praktijk wil zien. Gelukkig is dat nu, tijdens
de co-schappen, niet meer zo. In het Spaarne ziekenhuis kun je heel
vrij overal kijken waar je wilt. Het is dan ook prettig dat we niet
meteen eigen patiënten hebben. Als dat volgend jaar wel zo is, hebben
we er gelukkig al heel veel patiëntervaringen op zitten."
Foto: Paul le Clerq Antoinette Rozenboom: 'Wij zijn al vertrouwd met
patiënten'
"De opleiding vind ik tot nu toe helemaal prima. Ik heb ook echt de
overtuiging dat we heel goede artsen worden. Zeker nu, bij mijn
co-schappen, merk ik dat we dikwijls niet veel minder weten dan de
reguliere co's die toch een jaar verder zijn dan wij. Ook in de
praktijk is het duidelijk dat wij veel praktijkgericht onderwijs
hebben gehad. We zijn al vertrouwd met patiënten, zijn opgeleid met
het uitgangspunt 'kijk naar de patiënt en koppel het aan de patiënt'.
Daar hebben wij nu profijt van. En dat maakt al het gemopper de
afgelopen jaren over de opstartproblemen dus ook relatief, want zo
slecht is het onderwijs dus niet.
Bovendien hebben we heel veel kritiek mogen leveren en feedback mogen
geven. Soms werd je wel een beetje horendol van al die formulieren,
maar er werd wel wat mee gedaan; het onderwijsprogramma is op vele
punten aangepast. Doordat we gewend zijn vragen te stellen, zijn wij
ook mondiger dan de vorige generatie. Bij ons zit het klinisch
redeneren er al meer ingebakken. Dus hoe verder ik kom in de
opleiding, hoe meer ik zie dat het nieuwe curriculum z'n vruchten
afwerpt."
Foto: Paul le Clerq Mischka Kolodzinskyi: 'Vooral het derde jaar was
erg leerzaam'
"In het begin waren er wel opstartproblemen. Bijvoorbeeld de normering
en de vragen van tentamens werden continu aangepast om het geheel op
niveau te krijgen. Maar na een tijdje kreeg ik het idee dat er
vooruitgang was en dat ik veel leerde. Vooral het derde jaar van de
bachelor was erg leerzaam. Daar zaten blokken in waarvoor je hard je
best moest doen om die te halen. Ook vind ik het goed dat wij al veel
patiëntcontacten hebben; zo ben je al vroeg bezig met alles wat er
daarna bij komt kijken.
De masterfase is naar mijn idee goed voorbereid. Bij de eerste drie
weken in het klinisch trainingscentrum ging het om een uitstekend
programma. Het rooster zat strak in elkaar, de tentamens waren goed en
er zaten weinig onzin-dingen tussen. In het ziekenhuis merk je pas
echt wat je geleerd hebt en ik heb niet het idee dat we ver bij de
reguliere co's achterlopen. Het is wel een ware invasie - in het
Spaarne ziekenhuis lopen wij nu met z'n achten op een afdeling -
terwijl er ook nog de reguliere co's zijn. Maar ze lossen het goed op
en er zijn altijd wel enthousiaste artsen en arts-assistenten met wie
we mogen meelopen."
Liesbeth Kuipers
bron: OnderwijsKatern