Jaarbericht OM over 2008 gepubliceerd
28 april 2009
Het OM kreeg in 2008 van de politie en van de bijzondere
opsporingsdiensten minder misdrijfzaken te verwerken dan in 2007. Dat
blijkt uit het Jaarbericht van het OM over 2008 dat vandaag is
gepubliceerd.
Ontwikkeling criminaliteit
Het OM kreeg in 2008 van de regiopolitiekorpsen 4% minder
misdrijfzaken te verwerken dan in 2007: het aantal zaken daalde van
243.100 tot 233.600. De instroom vanuit de bijzondere
opsporingsdiensten (FIOD-ECD, SIOD, AID) daalde met 7% van 17.900 tot
16.600. De daling geldt voor vermogensmisdrijven, geweldsmisdrijven,
drugsdelicten, verkeersmisdrijven en voor misdrijven op het terrein
van de openbare orde, zoals vernieling en brandstichting. Ook de
jeugdcriminaliteit - een van de prioriteiten van het OM - is gedaald.
De instroom van het aantal minderjarige verdachten daalde met 6% van
37.900 in 2007 tot 35.500 vorig jaar. De cijfers van het OM bevestigen
het beeld uit de laatste Veiligheidsmonitor dat we in Nederland minder
criminaliteit ervaren in onze woonomgeving. Voelde in 2005 eenderde
van de inwoners zich wel eens onveilig, in 2008 was dat gedaald tot
een kwart van de populatie.
Intensiveringsprogramma's
Niet alle vormen van criminaliteit zijn even goed zichtbaar. Delicten
als bijvoorbeeld mensenhandel, fraude en computercriminaliteit blijven
vaak voor de buitenwereld onzichtbaar, terwijl ze grote impact kunnen
hebben op de samenleving. Het OM heeft drie intensiveringsprogramma's
ontwikkeld om extra aandacht aan de bestrijding van de georganiseerde
misdaad, de financieel-economische criminaliteit en cybercrime te
besteden. Met deze programma's levert het OM zijn bijdrage aan de
doelstellingen van het kabinetsprogramma `Veiligheid begint bij
voorkomen'. Een betere informatiepositie van OM en politie loopt als
rode draad door de intensiveringsprogramma's omdat dat de basis vormt
voor het slagen ervan.
Georganiseerde misdaad
Bij de bestrijding van de georganiseerde misdaad zijn de afgelopen
jaren op zaaksniveau diverse successen geboekt zoals de
mensenhandelzaken `Sneep' en `Koolvis'. Het OM wil de komende jaren
deze successen combineren met een structurele en bredere aanpak van de
georganiseerde misdaad. Bijvoorbeeld door intensiever samen te werken
met de bestuurlijke partners zodat een geïntegreerde aanpak van de
georganiseerde criminaliteit kan ontstaan. In februari 2008 is de
`taskforce mensenhandel' ingesteld die als doel heeft knelpunten in de
opsporing en vervolging van mensenhandel op te lossen en best
practices te verspreiden. Het uiteindelijke doel is een effectievere
aanpak van de mensenhandel.
Leren uit de praktijk en knelpunten herkennen en oplossen vormen ook
de opdracht van de taskforce hennepteelt die in 2008 is opgericht. Net
als de taskforce mensenhandel vloeit deze taskforce voort uit het
intensiveringsprogramma `Aanpak georganiseerde misdaad'.
Financieel-economische criminaliteit
Vastgoedfraude is een vorm van financieel-economische criminaliteit
die de aandacht van het OM heeft. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om het
investeren van criminele winsten in bedrijfspanden als cafés,
coffeeshops en winkels, die vervolgens weer als voorziening dienen om
misdrijven te plegen. In 2008 is het Vastgoed Intelligence Centre
(VIC) opgericht, een samenwerkingsverband van OM, FIOD-ECD en de
Belastingdienst. De informatie die door dit samenwerkingsverband wordt
verzameld kan worden gebruikt in strafrechtelijke onderzoeken naar
vastgoedfraude.
Om misdaad niet te laten lonen werkt het OM voor het ontnemen van
crimineel vermogen nauw samen met de politie, de FIOD-ECD en het
Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB). In 2008 inde het CJIB 23
miljoen euro aan ontnemingsgelden, een stijging van een half miljoen
euro ten opzichte van 2007.
Cybercrime
Internet en ICT nemen een steeds belangrijkere plaats in onze
samenleving in. Dat heeft ook tot gevolg dat burgers, bedrijven en
overheden vaker met verschillende vormen van cybercrime worden
geconfronteerd. Soms gaat het om phishing of hacken, vaak betreft het
oude criminaliteit in een nieuw jasje. Het accent in de aanpak van het
OM ligt op kinderporno, fraude op internet en ICT als doelwit. Een
precies beeld van de aard, verschijningsvorm en omvang van cybercrime
ontbreekt. Daarom zet het OM met het intensiveringsprogramma
cybercrime in op zowel het verbeteren van de kennis en expertise als
op capaciteitsuitbreiding.
Minder geldboetes, minder vrijheidsstraffen, meer taakstraffen
De dalende criminaliteit leidt tot een lagere instroom bij het OM.
Omdat de ernst van de criminaliteit gemiddeld afneemt, worden er niet
alleen minder maar ook lagere straffen geëist en opgelegd. Het aantal
geldboetes dat door het OM als transactie wordt aangeboden of door de
rechter als straf wordt opgelegd, is de afgelopen vijf jaar met een
kwart gedaald, van 151.200 in 2004 tot 112.600 in 2008. Daarnaast
worden steeds minder volwassenen veroordeeld tot een vrijheidsstraf .
Vergeleken met 2004 is vorig jaar ruim een kwart minder vrijheidstraf
opgelegd. De daling kan deels worden toegeschreven aan een
vermindering van de gemiddelde zaakzwaarte.
De daling komt ook door de vervanging van kortere vrijheidsstraffen
door taakstraffen. Het OM heeft vorig jaar 8% meer
taakstraftransacties aangeboden aan meerderjarigen dan in 2007 (7.800
in 2008, 7.500 in 2007). Het aantal taakstraffen dat het OM vorig jaar
aan minderjarigen heeft aangeboden is met ongeveer 13.500 al vijf jaar
stabiel. De meeste taakstraffen worden echter niet door het OM
aangeboden maar door de rechter opgelegd.
De rechter legde vorig jaar ongeveer evenveel taakstraffen aan
volwassenen op als in 2007 (in 2008 ongeveer 35.400, in 2007 34.000),
maar in vergelijking met enkele jaren geleden worden er nu vaker
taakstraffen opgelegd. In 2004 kreeg 29% van de volwassene
veroordeelden een taakstraf, in 2008 was dit 33%. Ook bij
minderjarigen geldt een stijging van de veroordeelde minderjarigen: in
2004 kreeg 60% een taakstraf tegen 74% in 2008.
Uit een onderzoek van het WODC uit 1993 kwam naar voren dat de
maatschappelijke acceptatie van alternatieve sancties als taakstraffen
destijds groot was. De groei van het aantal taakstraffen is een
aanleiding een dergelijk onderzoek te herhalen. Het onderzoek zou
gericht moeten zijn op de plaats van de taakstraf in ons huidige
strafarsenaal, in relatie tot de maatschappelijke strafbeleving van de
taakstraf in de samenleving.
Dialoog met de samenleving
De betrokkenheid van burgers bij de strafrechtelijke handhaving is de
laatste jaren toegenomen. Vaker dan voorheen wordt door politie en OM
de hulp van het publiek ingeroepen via bijvoorbeeld SMS-Alert of de
meldlijn Meld Misdaad Anoniem. Maar ook ongevraagd speelt de burger
een actievere rol dan vroeger. Politie en OM ervaren
burgerparticipatie bij de opsporing in principe als positief.
Burgerparticipatie kan gezien worden als een vorm van dialoog met de
samenleving. De dialoog met de samenleving is voor het OM van belang
omdat het optreden van het OM is ingebed in de verwachtingen die de
samenleving heeft ten aanzien van strafrechtelijk ingrijpen.
Het is dan ook niet toevallig dat het OM zijn jaarbericht net als
vorig jaar in de toegankelijke en prettig leesbare vorm van een krant
heeft gegoten, met een inzichtelijke bijlage met cijfers.
Toegankelijkheid van de gesprekspartners is immers een voorwaarde voor
een succesvolle dialoog. In het jaarbericht zijn enkele interviews
opgenomen met vertegenwoordigers van organisaties waarmee het OM
contacten onderhoudt of samenwerkt zoals de Nationaal Rapporteur
Mensenhandel, de Reclassering en de Koninklijke Notariële
Beroepsorganisatie.