CNV Onderwijs

28 april 2009

(Bestuurs)formatieplan en het meerjarenbeleid

Categorie: Nieuws medezeggenschap

Primair onderwijs

(Bestuurs)formatieplan en het meerjarenbeleid: vóór 1 mei de instemming van de p(g)mr

Het is weer zover. Ieder jaar rond deze tijd ontvangt de personeelsgeleding van de gmr het bestuursformatieplan ter instemming. Dit wordt door gmr'en vaak gezien als één van de meest complexe beleidsstukken om te beoordelen. Dat hoeft het echter niet te zijn. Het bestuursformatieplan is eigenlijk niets meer of minder dan een jaarlijkse actualisatie van het meerjarenformatiebeleid. "Meerjaren" betekent in dit geval 4 jaar.
In het meerjarenbeleid staat beschreven naar welke gewenste formatie de werkgever streeft, naar aantal, soort en niveau. Dat verschilt per bestuur. De gewenste formatie is immers gebaseerd op het onderwijs dat de scholen willen aanbieden. Bij een meerjarenformatiebeleid hoort natuurlijk ook een meerjarenbegroting. Eigenlijk staat in het meerjarenbeleid: welk personeel wensen wij in de toekomst, hoe bereiken we dat en hoe bekostigen we dat. In het meerjarenbeleid moeten vanaf heden natuurlijk ook de verschillende functies en de streefpercentages per functie zijn opgenomen. Het meerjarenformatiebeleid wordt ter instemming voorgelegd aan de personeelsgeleding van de gmr. Als er een meerjarenbeleid van 4 jaar is, dan komt ook het meerjarenbeleid ieder jaar aan de orde. Dat moet immers ook ieder jaar verlengd worden. Als een gmr weet naar welke formatie gestreefd wordt, dan zijn de keuzes in het jaarlijkse bestuursformatieplan ook makkelijk te volgen en is ook de begroting goed te lezen.

Maar, de gmr moet dan wel beschikking hebben over:
- de visie en de missie van de stichting of vereniging
- het daaruit voortkomende strategisch beleid
- het meerjarenformatiebeleid en de meerjarenbegroting
- het bestuursformatieplan en de jaarbegroting
- de eisen die de functiemix stelt

De afzonderlijke mr'en hebben geen bemoeienis bij het meerjarenformatiebeleid. Toch speelt er iets soortgelijks op de scholen.
Het schoolplan kan gezien worden als het strategisch beleid van de school. Ook in het schoolplan wordt beschreven waar de school de komende 4 jaar naar streeft en de invulling van de functiemix. Er is dus een meerjarenperspectief. Het schoolplan moet ook financieel onderbouwd zijn. De mr kan dan meedenken of het meerjarenperspectief goed is voor de school, of het inderdaad financieel haalbaar is of er belemmeringen zijn, etc. Het schoolplan behoeft de instemming van de mr. Daarnaast heeft de mr een adviesbevoegdheid bij de hoofdlijnen van het financieel beleid en heeft de personeelsgeleding van de mr instemming bij de vaststelling of wijziging van de formatie op school.

Voortgezet onderwijs
In de CAO van het voortgezet onderwijs worden het meerjarenformatiebeleid en het bestuursformatieplan niet meer expliciet genoemd.
Toch heeft de personeelsgeleding van de (g)mr wel degelijk medezeggenschap bij de invulling van de formatie op lange en korte termijn en wel middels een aantal los van elkaar genoemde onderdelen in de CAO 2008/2010

Als eerste moet per school (brinnummer) een meerjarenplanning vastgesteld worden waarin de invoering van de functiemix beschreven wordt. Deze planning wordt ter instemming voorgelegd aan de personeelsgeleding van de (g)mr. De werkgever moet daarnaast de (g)mr informeren over de ontwikkelingen en de realisatie van de functiemix en via een jaarverslag verantwoording afleggen aan de (g)mr.

Daarnaast is er taakbeleid ontwikkeld op de school, waarin onder andere beschreven staat, wat men onder een les verstaat, welke honorering wordt gegeven voor voor- en nawerk en moet expliciet aandacht besteed worden aan de werkdruk van ondersteunend personeel. Het trekkingsrecht moet meegenomen worden in het taakbeleid.

Daarnaast heeft de personeelsgeleding van de (g)mr instemming bij de arbeids- en rusttijdenregeling.

Kortom, het bestuursformatieplan en het meerjarenplan is niet meer expliciet opgenomen in de CAO, maar de personeelsgeleding van de (g)mr komt zeker aan bod waar het het beleid rondom formatie betreft.

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
In de BVE-sector wordt het formatieplan en het voortschrijdend meerjareninzicht besproken in het IGO. Daarmee vervalt de instemmingsbevoegdheid van de personeelsgeleding van de mr. Het is echter niet ongebruikelijk dat de IGO-onderhandelaars voorafgaande aan de bespreking met het CvB, contact opnemen met de mr om te vernemen welke zaken spelen op de school en de sectoren/afdelingen. Het is echter niet zo dat de mr een opdracht kan meegeven aan de onderhandelaars. De vakbonden onderhandelen immers niet namens de mr'en, maar namens de leden. Het IGO is openbaar.
---