Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
1
> Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Rijnstraat 50
Den Haag
Postbus 16375
Postbus 20018 2500 BJ Den Haag
2500 EA DEN HAAG www.minocw.nl
Onze referentie
DE/117499
Bijlagen
---
Datum 27 april 2009
Betreft Beleidsreactie op onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar
homofoob gedrag en seksuele diversiteit op scholen.
1. Aanleiding
Tijdens het Algemeen Overleg Homo-emancipatie van 28 februari en 5 maart
2008 heb ik u toegezegd dat ik de Inspectie van het Onderwijs zou vragen om
een diepgaand themaonderzoek te doen naar homofoob gedrag en seksuele
diversiteit op scholen. Daarnaast heb ik toegezegd dat de inspectie een onderzoek
zou doen naar de incidenten, maatregelen en het beleid van scholen op het
terrein van seksuele diversiteit en seksuele weerbaarheid.
Het eerstgenoemde onderzoek heeft als input gediend voor het tweede onderzoek
en is uitgebracht door de inspectie in de vorm van de brochure `Anders zijn, is
van iedereen'. Het tweede onderzoek, naar homofoob gedrag, seksuele
weerbaarheid en seksuele diversiteit, is in het najaar van 2008 door de inspectie
gestart binnen verschillende schooltypen. Het rapport `Weerbaar en divers' is
hiervan het resultaat.
Met deze brief bied ik uw Kamer beide onderzoeken aan en informeer ik u over de
belangrijkste uitkomsten van de onderzoeken.
Ook geef ik u in deze brief, mede namens staatssecretaris Van Bijsterveldt en
staatssecretaris Dijksma, mijn reactie.
2. `Anders zijn, is van iedereen'
De brochure `Anders zijn, is van iedereen' is een verslag van een
rondetafelgesprek met schoolgaande jongeren over wat zij denken over en vinden
van homoseksualiteit. Aan het rondetafelgesprek, dat vorig jaar in juni heeft
plaatsgevonden, hebben 33 jongeren uit de regio Amsterdam en Nunspeet
deelgenomen met diverse achtergronden (allochtoon, autochtoon, vmbo- havo-,
vwo- en mbo-achtergrond, gemengde scholen, witte en zwarte scholen, scholen
van diverse levensbeschouwingen en geloofsovertuigingen), aangevuld met
homo- en heterojongeren uit andere delen van het land. Voorafgaande aan het
rondetafelgesprek hebben met 59 jongeren, met dezelfde diverse achtergrond als
hierboven genoemd, groepsgesprekken plaatsgevonden.
De inspectie heeft de jongeren gevraagd aan te geven hoe zij tegen
homoseksualiteit aankijken. De algemene conclusies van dit onderzoek zijn als
volgt:
1. De uitsluiting en het stelselmatig negatief benaderen van jongeren vindt
niet zo zeer plaats vanwege het homoseksueel zijn, maar is meer
a
na 1 van 7
Pagi
gebaseerd op een gevoel van onzekerheid en het ontbreken van Datum
weerbaarheid. Een veel gehoorde opvatting is `Wie je bent is geen keuze,
hoe je je gedraagt wel'. Ben je als jongere eenmaal `uit de kast' dan Onze referentie
verdien je respect; DE/117499
2. De omgeving (ouders, leeftijdsgenoten, vrienden, regio, religie en
culturele achtergrond) is van invloed op de manier waarop jongeren tegen
homoseksualiteit aankijken;
3. Jongeren vinden dat scholen een actievere rol moeten spelen in het
bespreekbaar maken van homoseksualiteit. Volgens de jongeren hebben
scholen de taak een respectvolle veilige schoolcultuur te creëren en
respectvol gedrag aan te leren;
4. Scholen zouden meer verantwoording over hun beleid moeten afleggen
aan ouders, leerlingen en docenten. Het zou volgens jongeren goed zijn
als de overheid (bijv. de inspectie) hier toezicht op houdt.
Deze brochure is geplaatst op de website van de Inspectie van het Onderwijs en
vervangt de brochure `Iedereen is anders' uit 2003. Hierbij ontvangt u de
brochure (zie bijlage 1).
3. `Weerbaar en divers'
De inspectie heeft binnen verschillende schooltypen onderzocht op hoeveel
scholen incidenten rond seksuele diversiteit en seksuele weerbaarheid voorkomen
(zowel voor leerlingen als voor personeelsleden) en in hoeverre scholen in hun
onderwijsaanbod en in hun beleid rond sociale veiligheid en burgerschap aandacht
geven aan seksuele diversiteit en seksuele weerbaarheid. Verder is gevraagd naar
'good and bad practices'. Dit onderzoek bestaat uit:
1. een `survey'-onderzoek onder directies van het basisonderwijs en
voortgezet onderwijs: 795 directies van scholen hebben hier aan
meegewerkt;
2. `case'-studies op scholen voor voortgezet (speciaal) onderwijs en mbo-
opleidingen. De inspectie heeft op 27 scholen voor voortgezet onderwijs
en bij 8 mbo-opleidingen de `case'-studies uitgevoerd. Het basisonderwijs
is buiten beschouwing gebleven, omdat op basis van bestaande kennis
geconstateerd werd dat incidenten rond seksuele diversiteit daar minder
voorkomen;
3. een analyse van ingevulde vragenlijsten die werden uitgezet onder
leerlingen en personeelsleden (voortgezet onderwijs en mbo). De
inspectie heeft deze scholen voor dit onderzoek bezocht en daar tevens de
case study uitgevoerd. Dit leverde ingevulde vragenlijsten op van 851
personeelsleden en 2813 leerlingen;
4. bevraging van homoseksuele jongeren en personeelsleden over hun
ervaringen (`good and bad practices' in het onderwijs) via internet. In
totaal hebben 10 leraren, 7 leerlingen en 1 ouder met kinderen op een
basisschool een vragenlijst ingevuld.
Hieronder treft u de belangrijkste uitkomsten aan. Voor meer informatie verwijs ik
u naar het rapport (zie bijlage 2).
1. Incidenten
Bijna tweederde van de 35 scholen die bezocht zijn heeft gemeld dat zich
de laatste twee jaren incidenten hebben voorgedaan op het gebied van
Pagina 2 van 7
seksuele weerbaarheid. Daarbij scoren (vermeende) `loverboy'-praktijken Datum
het hoogst. In deze gevallen is de politie ingeschakeld;
Op de 35 bezochte scholen kwamen 13 incidenten voor waar Onze referentie
homoseksualiteit een rol speelt. Deze incidenten betreffen bijna altijd DE/117499
verbale incidenten. De slachtoffers zijn doorgaans personeelsleden, maar
enkele keren ook homoseksuele ouders van leerlingen en in het vmbo en
havo/vwo ook homoseksuele leerlingen.
Uit het vragenlijstonderzoek komt naar voren dat 10% van de leerlingen
in het voortgezet onderwijs wel eens een homoseksuele medeleerling
heeft gepest, in het mbo is dat 7%. 4% van de leerlingen in het mbo en
7% van de leerlingen in het voortgezet onderwijs hebben wel eens een
homoseksuele leraar gepest.
De docenten gaan verschillend om met dit soort provocerende uitingen;
Van de 35 bezochte scholen hebben er 25 onvoldoende inzicht in de
incidenten die zich op het gebied van sociale veiligheid met betrekking tot
homoseksualiteit op school voordoen.
2. Onderwijsaanbod en beleid
25 van de 35 bezochte scholen heeft een uitgewerkt veiligheidsbeleid,
maar meer dan tweederde van de scholen besteedt daarin geen specifieke
aandacht aan incidenten waarbij homoseksualiteit een rol speelt;
De meeste scholen hebben (les)aanbod op het terrein van burgerschap,
maar 28 van de 35 scholen heeft geen gestructureerd (les)aanbod gericht
op seksuele diversiteit. De invulling van het aanbod is op de meeste
scholen sterk docentafhankelijk en veelal in de vorm van projecten;
De 7 scholen die wel een gestructureerd (les)aanbod hebben, geven aan
dat zij diversiteit en weerbaarheid niet als geïsoleerde thema's onder de
aandacht brengen maar als normale, maar duidelijk herkenbare, thema's
borgen in het curriculum van de school en in de schoolorganisatie.
3. Schoolcultuur (openheid over seksuele diversiteit)
Een overgrote meerderheid van de leerlingen en het onderwijspersoneel
geeft aan zich veilig te voelen op school en het schoolklimaat als 'open' te
beschouwen;
De grote meerderheid van leerlingen en personeel geeft aan
homoseksualiteit te respecteren;
Circa 60% van de leerlingen staat open voor informatie over
homoseksualiteit;
Toch voelt bijna de helft van de leerlingen op scholen zich niet veilig
genoeg om voor hun mogelijke homoseksualiteit uit te komen;
16 van de 35 bezochte scholen hebben een weinig open cultuur als het
gaat om seksuele diversiteit;
Op een aantal scholen geven ook personeelsleden aan dat zij niet (in alle
klassen of op alle opleidingsniveaus) durven uitkomen voor hun
homoseksualiteit;
Homofoob gedrag is incidenteel tijdens het onderzoek naar voren
gekomen en voornamelijk in de vorm van provocerende opmerkingen.
Niet alle docenten lijken weerbaar genoeg om daarbij met gezag op te
treden.
Pagina 3 van 7
Datum
Onze referentie
4. Beleidsreactie op onderzoeken van de inspectie DE/117499
Dat 4 op de 5 scholen in het `case'-studieonderzoek onvoldoende zicht hebben op
incidenten met betrekking tot seksuele diversiteit en dat een meerderheid van de
leerlingen zich niet veilig genoeg voelt om voor haar of zijn mogelijke
homoseksuele geaardheid uit te komen, geeft aanleiding tot zorg en vraagt om
een actievere rol van scholen en leraren op het thema van seksuele diversiteit. De
meeste scholen besteden weinig of geen aandacht aan seksuele diversiteit. Dat
het niet altijd eenvoudig is om seksuele diversiteit bespreekbaar te maken
bijvoorbeeld als collega's, ouders of leerlingen daar negatief tegenover staan,
mag geen reden zijn het onderwerp te ontwijken. Homoseksuele leerlingen,
leraren (en andere personeelsleden) en ouders moeten zich veilig en
geaccepteerd kunnen voelen op iedere school in Nederland. Ik zal de scholen
daarom, zoals eerder ook al toegezegd, een handreiking sturen over de sociale
acceptatie van homoseksuelen. Ik zal die handreiking versturen in de week voor
17 mei, de internationale dag tegen de homofobie, in de vorm van een brief aan
alle scholen in het primair en voorgezet onderwijs (zie bijlage 3 en 4). In die brief
verwijs ik voor meer informatie naar een brochure die ik door het Centrum voor
School en Veiligheid heb laten opstellen om scholen te ondersteunen bij het
bespreekbaar maken van homoseksualiteit en tegengaan van homodiscriminatie.
Deze brochures zijn voor scholen gratis verkrijgbaar (zie bijlage 5 en 6).
Veiligheidsbeleid
Het is van belang dat homoseksuelen zich veilig kunnen voelen op school. Een
grotere acceptatie van seksuele diversiteit op school is niet los te zien van een
veilig schoolklimaat. OCW blijft daarom scholen ondersteunen, zodat zij een open
en veilig schoolklimaat kunnen creëren, verbeteren of behouden. Binnen een
veilig schoolklimaat is voor leerlingen en docenten ruimte voor elke
geloofsovertuiging, geaardheid, huidskleur of beperking. In de brief over sociale
veiligheid in en om het onderwijs die op 22 januari 20091 naar uw Kamer heeft
gestuurd, heeft staatssecretaris Van Bijsterveldt aangekondigd dat ook incidenten
waarbij sprake is van discriminatie, waaronder homodiscriminatie, in de
incidentenregistratie geregistreerd zullen worden. Hiermee krijgen scholen meer
inzicht in de eigen veiligheidssituatie en kunnen zij adequaat handelen bij
incidenten. Verder wordt via de veiligheidsmonitors aandacht besteed aan het
gevoel van veiligheid van jongeren op scholen. Scholen voor basisonderwijs en
voortgezet onderwijs kunnen bij het vormgeven van sociaal veiligheidsbeleid
onder andere een beroep doen op het Centrum School en Veiligheid
(www.schoolenveiligheid.nl) en de kwaliteitsteams veiligheid
(www.kwaliteitsteamsveiligheid.nl). Specifiek voor het thema seksuele diversiteit
kunnen scholen veel informatie vinden op de website www.gayandschool.nl. Ook
noem ik u graag het project `Roze Olifant', gericht op het verbeteren van de
sociale acceptatie van homoseksuelen op school. Dit project helpt leerlingen en
onderwijspersoneel die zich in willen zetten voor de acceptatie van seksuele
diversiteit.
1 TK 2008-2009, 29240, nr. 20
Pagina 4 van 7
Datum
Lerarenopleidingen
Staatssecretaris Van Bijsterveldt heeft tijdens het Algemeen Overleg van 9 april jl. Onze referentie
over de veiligheid op scholen toegezegd dat zij met de vertegenwoordigers van de DE/117499
lerarenopleidingen in overleg zal treden over de aandacht voor veiligheid. Uit het
onderzoek van de inspectie blijkt dat leraren niet altijd op dezelfde wijze optreden
tegen provocerende uitingen van leerlingen. De tolerantiegrenzen op een aantal
scholen zijn daarmee docentafhankelijk, en volgens de inspectie lijken niet alle
docenten weerbaar genoeg om daarbij met gezag op te treden.
De kerndoelen voor het primair onderwijs en voor het voortgezet onderwijs
bieden scholen in principe voldoende handvatten om aandacht te besteden aan
seksuele diversiteit en seksuele weerbaarheid.
Advies Commissie Gelijke Behandeling
De Commissie Gelijke Behandeling (CGB) heeft op verzoek van het ministerie van
OCW een uitgebreid advies: `Naar een discriminatievrije school' geschreven. Op
de website van de CGB (www.cgb.nl) kunt u dit advies vinden. Op basis van dit
advies heb ik voor het onderwerp homoseksualiteit een handreiking voor scholen
voor primair en voortgezet onderwijs opgesteld.
Seksuele weerbaarheid
In mijn brief van 2 april 20092. heb ik aangekondigd welke maatregelen ik zal
nemen om de seksuele weerbaarheid van jongeren te vergroten. Vanuit mijn
verantwoordelijkheid voor emancipatie en voor het onderwijs zal ik een bijdrage
leveren aan het vergroten van de deskundigheid van professionals in het
onderwijs die zich bezighouden met de seksuele weerbaarheid
van jongeren. Om scholen nog handvatten te bieden om aandacht aan
seksuele weerbaarheid te geven, ga ik de beschikbare methoden voor de
bevordering van de seksuele weerbaarheid beter voor het onderwijs toegankelijk
maken en de kennis en inzichten uit de inventarisatie verspreiden. Ik zal daarbij
gebruik maken van bestaande netwerken, databanken en websites.
De Nationale Jeugdraad
De Nationale Jeugdraad zal de komende twee jaar op mijn verzoek activiteiten
ontwikkelen om de acceptatie onder verschillende groepen jongeren te
bevorderen. In het najaar van 2009 zal de Nationale Jeugdraad met zijn
campagne .open up voor jongeren starten. Met deze campagne wil de Nationale
Jeugdraad jongeren op een positieve en ludieke manier betrekken bij het
terugdringen van intolerantie ten opzichte van seksuele diversiteit. De komende
drie jaar zal .open up te zien zijn op o.a. scholen en festivals en in
uitgaansgelegenheden .open up maakt seksuele diversiteit bespreekbaar door
jongeren te confronteren met hun eigen ideeën en gedrag.
Landelijke 'Gay & Straight Onderwijsalliantie'
De 'Gay & Straight' Onderwijsalliantie is een initiatief van de Algemene
Onderwijsbond, de CNV-Onderwijsbond, het landelijk platform openbaar onderwijs
(CBOO), het COC en Empowerment Lifestyle Services. Deze alliantie zal zich de
2 TK 2008-2009, 30420, nr. 135
Pagina 5 van 7
komende jaren inzetten om de acceptatie van homoseksuelen op scholen en Datum
onder bestuurders te bevorderen. Momenteel voert de alliantie een enquête uit
onder scholen naar de sociale veiligheid van scholen. Resultaten worden dit Onze referentie
najaar verwacht en vormen naar verwachting een aanvulling op het DE/117499
themaonderzoek van de Inspectie van het Onderwijs.
Gay & Straight alliantie op scholen
Deze alliantie is een initiatief van het COC en homoseksuele leerlingen, -leraren
en homovriendelijke collega's. Tot 2010 worden initiatieven van homo- en
lesbische leerlingen en hun vrienden op school en samenwerking met docenten,
schoolleiding en eventueel de ouderraad gesteund en gestimuleerd. Het doel is
om aan het eind van het project 150 schoolallianties tot stand te hebben gebracht
die tevens lokaal zijn ingebed .
Homo-emancipatiemonitor
Om te volgen hoe het gaat met de zichtbaarheid en de sociale acceptatie van
homoseksualiteit zal de homo-emancipatiemonitor worden voortgezet (een 0-
meting vond plaats in 2006, de 1-meting in 2010). Het Sociaal en Cultureel
Planbureau, dat deze monitor uitvoert, zal worden gevraagd deze uit te breiden
met een panel van homoseksuele jongens en lesbische meisjes. Ook worden de
resultaten van een meting onder scholieren gekoppeld aan de SCP monitor, zodat
ook de houding van scholieren over homoseksualiteit systematisch gepeild wordt.
Bij de voortgangsrapportage aan de Kamer, in zomer van 2010, zal ik de
resultaten betrekken van de dan beschikbare gegevens van het SCP.
Koplopergemeenten homo-emancipatie
Met 16 gemeenten heb ik inmiddels een koploperovereenkomst homo-
emancipatie gesloten. Het doel is de sociale acceptatie van homoseksuelen op
lokaal niveau te bevorderen door het bespreekbaar maken van homoseksualiteit
onder jongeren en in kringen waar homoseksualiteit nog een taboe is. Verder
gaan de gemeenten zich inzetten voor een sterker veiligheidsgevoel van
homoseksuelen in hun naaste omgeving. De betrokken partijen zullen
discriminatie, intimidatie en geweld tegen homoseksuelen krachtig bestrijden. De
homoveiligheid van scholen is daarbij één van de speerpunten.
5. Tot slot
Uit de onderzoeken is gebleken dat de school voor het merendeel van de
leerlingen en het onderwijspersoneel een veilige school is met een 'open' cultuur.
Toch is ook gebleken dat meer dan de helft van de leerlingen zich niet veilig
genoeg voelt om voor hun mogelijke homoseksualiteit uit te komen en geven ook
personeelsleden op een aantal scholen aan dat zij niet (in alle klassen of op alle
opleidingsniveaus) durven uitkomen voor hun homoseksualiteit (gedeeltelijk heeft
dit, gezien hun leeftijd, ook te maken met hun (seksuele) identiteitontwikkeling
en weerbaarheid).
Gemotiveerd door de oproep van de jongeren dat scholen een actievere rol
moeten spelen in de bevordering van acceptatie van seksuele diversiteit, zal ik
me samen met de staatssecretaris Dijksma en staatssecretaris Van Bijsterveldt
blijven inzetten om binnen het onderwijs aandacht te vragen voor de sociale
acceptatie van homoseksuele leerlingen en leraren, zodat de school voor iedereen
veilig is. Het kabinet heeft een breed pakket aan maatregelen in gang gezet om
dit te bereiken. Ik zal de Inspectie van het Onderwijs vragen vinger aan de pols te
blijven houden om te kijken of deze maatregelen effect sorteren.
Pagina 6 van 7
Datum
De praktijk blijkt weerbarstig. Tegelijkertijd zie ik velen die zich inzetten om de
sociale acceptatie van homoseksuelen op scholen te vergroten. Hier heb ik veel Onze referentie
waardering voor. Daarom zal ik zowel leerlingen als onderwijspersoneel die zich DE/117499
inzetten en willen inzetten om de acceptatie van homoseksuelen op scholen te
vergroten, uitnodigen om met mij tijdens de Canal Parade van 1 augustus a.s.
mee te varen. Ook de onderwijsbonden en de sectorraden zal ik hiervoor
uitnodigen. Hiermee wil ik uitstralen dat homoseksuelen zich ook op school
geaccepteerd moeten kunnen voelen en het onderwijs hen die veilige omgeving
wil bieden.
Hoogachtend,
dr. Ronald H.A. Plasterk
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Pagina 7 van 7