Ministerie van Economische Zaken
Beantwoording vragen over controle op buitenlandse wapenproductie onder
Nederlandse licentie
27 april 2009 | kamerstuk | Exportcontrole strategische goederen |
PDF document, 35 Kb
Hierbij bied ik u de antwoorden aan op vragen van het lid Van Velzen
(SP) over controle op buitenlandse wapenproductie onder Nederlandse
licentie.
> Retouradres Postbus 20101 2500 EC Den Haag
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA 's-GRAVENHAGE
Datum 27 april 2009
Betreft Beantwoording vragen over controle op buitenlandse wapenproductie
onder Nederlandse licentie
Directoraat-Generaal
Buitenlandse Economische
Betrekkingen
Directie Handelspolitiek en
Globalisering
Bezuidenhoutseweg 20
Postbus 20101
2500 EC Den Haag
T 070-3798911 (algemeen)
www.ez.nl
Behandeld door
drs G.W. Bontenbal
T 070 379 7658
F 070 379 73 92
g.w.bontenbal@minez.nl
Ons kenmerk
BEB/HPG / 9076578
Uw kenmerk
2009Z01066 / 2080910550
Hierbij bied ik u de antwoorden aan op vragen van het lid Van Velzen (SP) over
controle op buitenlandse wapenproductie onder Nederlandse licentie.
1
Kunt u de Kamer een overzicht geven van bij de overheid bekende
overeenkomsten waarbij buitenlandse bedrijven op basis van een
licentieovereenkomst met een Nederlands bedrijf strategische goederen (mogen)
produceren?1
Antwoord
De Nederlandse overheid houdt geen overzicht bij van licentieovereenkomsten die
Nederlandse bedrijven hebben afgesloten met buitenlandse bedrijven voor de
lokale productie van strategische goederen. Het rapport van Campagne tegen
Wapenhandel, waar de vraag naar verwijst, beschrijft correct dat Nederland er
voor gekozen heeft om de controle op de bestemming van de in licentie
geproduceerde militaire goederen te verrichten via de exportcontrole op de
goederen- en technologieoverdrachten die daarmee gepaard gaan.
Ruwweg zijn er drie vormen van gearrangeerde buitenlandse productie die voor
de Nederlandse situatie relevant zijn. De vorm waarbij een licentieovereenkomst
het vaakst aan de orde is, betreft die van (gedeeltelijk) lokale productie van
systemen die bestemd zijn voor de strijdkrachten van het land waar die lokale
productie plaatsvindt. Bij de exportcontrole op de bijbehorende
technologieoverdracht kunnen in zo'n geval de voorwaarden gesteld worden
waaronder die lokale productie is toegestaan. Doorgaans zal dat een beperking tot
die lokale markt inhouden. Vaak zal de licentieverstrekker bovendien niet de
productie van het complete systeem in licentie geven, maar bepaalde "key
components" in eigen beheer houden, zodat ook nog eens bij de uitvoer van die
componenten waarborgen aangebracht kunnen worden omtrent hoeveelheden en
eindbestemming.
1 Campagne tegen Wapenhandel, rapport "Licentie-productie van wapens - gebrekkige controle"
http://www.stopwapenhandel.org/publicaties/2009/licentieproductie2.pdf
Van dit type licentieovereenkomsten zijn bij de Nederlandse overheid
overeenkomsten bekend (uit 1985 en 2004) voor het gebruik van Nederlandse
radartechnologie (met name met betrekking tot software applicaties) voor de
lokale productie van radarsystemen voor de Amerikaanse strijdkrachten en een
tweetal overeenkomsten (beide uit 2007) voor het gebruik van radartechnologie
voor de lokale productie ten behoeve van de Turkse marine. In geen van deze
gevallen omvat de overeenkomst de mogelijkheid voor productie ten behoeve van
derde landen. Een vijfde licentieovereenkomst heeft betrekking op de lokale
productie van radarluchtafweersystemen ten behoeve van India. Deze
overeenkomst, waarover eerder gerapporteerd is en nu in antwoord 4 opnieuw
wordt ingegaan, kent eveneens een beperking tot productie ten behoeve van de
Indiase strijdkrachten, maar bevat eveneens procedures voor het geval de lokale
producent daar van af zou willen wijken.
Een tweede vorm van gearrangeerde buitenlandse productie betreft "outsourcing"
van een deel van de productie. Die vorm komt steeds vaker voor en ook daarbij
biedt de exportcontrole op de technologieoverdracht voldoende mogelijkheden om
waarborgen te stellen omtrent hoeveelheden en eindbestemming. In de praktijk
komt bij zulke outsourcing doorgaans de hele buitenlandse productie weer terug
naar Nederland voor de systeemintegratie en daarna zijn bij uitvoer van die
systemen wederom Nederlandse uitvoervergunningen nodig.
De derde vorm van gearrangeerde buitenlandse productie betreft de gezamenlijke
ontwikkeling van systemen door de defensie-industrieën van verschillende landen.
Bij die vorm, waar normaliter ook sprake zal zijn van een technologieoverdracht,
wordt bij de exportcontrole gekeken of de Nederlandse overheid de vinger achter
de gezamenlijke ontwikkeling moet houden of dat het buitenlandse partnerland
zelf over een adequaat exportcontrolesysteem beschikt. Gaat het daarbij om een
partner uit de kring van EU/NAVO+ landen, dan zal Nederland over het algemeen
aanvaarden dat de in dat andere land geproduceerde systemen onder de
exportcontrole van de partner komen te staan. Tenzij er bij de ontwikkeling van
de betrokken technologie in Nederland sprake is geweest van een
overheidsparticipatie. In dat geval zal de Nederlandse overheid ook
eigendomsrechten (IPR) claimen en zullen tevoren niet alleen afspraken gemaakt
worden over de revenuen die de Nederlandse overheid bij verkoop van de
systemen aan derden zal ontvangen, maar zal er ook contractueel zijn vastgelegd
welke derde landen in aanmerking komen voor de aanschaf van zulke systemen of
op welke wijze daarover in de toekomst besloten zal worden.
2
Voert de Nederlandse overheid toezicht uit op de verkoop van op Nederlands
ontwerp gebaseerde en mogelijk met Nederlandse onderdelen geproduceerde,
militaire en dual-use goederen door het tegenwoordige BEL Optronic Devices Ltd.
aan derde landen? Zo ja, in welke vorm vindt deze controle plaats? Zo nee, is er
enig toezicht op de licentieproductie van het in 2002 aan het Indiase bedrijf BEL
verkochte aandeel van Delft Instruments in de joint venture BE-Delft Electronics
Ltd.?
Antwoord
Indien BEL Optronic Devices Ltd. uit Nederland afkomstige componenten wil
verwerken, is bij afgifte van de uitvoervergunning voor die componenten al
bekend voor welke eindgebruiker de daarmee geproduceerde systemen bestemd
zijn. Tot dusver betrof dat steeds Indiase eindgebruikers. Voor zover bij de
Nederlandse overheid bekend, lag aan de joint venture BE-Delft Electronics Ltd.
geen licentieovereenkomst ten grondslag, maar een overeenkomst voor de
gezamenlijke productie van modules voor inbouw in nachtzichtapparatuur. Er is
ooit wel enige productie van beeldversterkerbuizen in India geweest, maar de
kwaliteit daarvan was dermate laag, dat al ras werd overgegaan op inkoop van
buizen uit het buitenland om deze vervolgens in India te integreren met lokaal
geproduceerde voedingen. Na het terugtrekken van Delft Instruments uit de joint
venture is BE-Delft Electronics Ltd. als zodanig opgehouden te bestaan.
3
Hoe controleert de Nederlandse overheid in licentie gebouwde schepen van
bijvoorbeeld Damen Shipyards? Speelt daarbij eventuele bewapening ter plekke
politioneel dan wel militair gebruik een rol? Zo ja, welke?
Antwoord
De controle op de buitenlandse productie van schepen of delen van schepen naar
de technische specificaties van Damen Shipyards is afhankelijk van het
strategische karakter van het naar het betreffende land uit te voeren ontwerp
voor die schepen of delen van schepen. Een goed voorbeeld daarvan is de bouw
van delen van de romp of zelfs het gehele casco van marineschepen op de
Roemeense werf van Damen. Voor de uitvoer vanuit Nederland voor de
betreffende ontwerpen of "technical data packages" voor die delen of dat casco is
dan een Nederlandse uitvoervergunning vereist indien het ontwerp al
voorzieningen bevat die onder post ML9 als strategische goederen zijn
aangemerkt.
Voor de uitvoer van de ontwerpen of "technical data packages" voor de
buitenlandse productie van civiele schepen is geen Nederlandse vergunning nodig.
Ook niet als deze civiele schepen naderhand voorzien worden van bewapening of
aldaar door militaire of politionele eenheden gebruikt gaan worden. Indien het
echter om productie ten behoeve van derde landen gaat en Damen zelf financieel
betrokken is bij de leverantie van schepen waar naderhand bewapening in is
geïntegreerd, dan is het Besluit financieel verkeer strategische goederen van
toepassing en zal Damen in Nederland ook een vergunning voor die betrokkenheid
aan moeten vragen. Die situatie heeft zich op de Damenwerven in het buitenland
nog niet voorgedaan en, zoals al eerder aangegeven (Tweede Kamer,
vergaderjaar 2008-2009, 22054, nr. 143, antwoord 3), acht Damen het niet
waarschijnlijk dat dit elders is gebeurd zonder dat Damen daar weet van zou
krijgen.
4
Is het u bekend dat Bharat Electronics Limited (BEL) de AWLLADWCS (PIW 529),
een variant op de in licentie gebouwde Flycatcher, aanbiedt op de
defensie(export)markt? Zijn de afspraken tussen BEL, Thales Nederland en de
Nederlandse overheid over de uitvoer van in licentie geproduceerde goederen ook
op dit afgeleide product van toepassing?
Antwoord
Ja, de eerder vermelde afspraken tussen BEL, Thales Nederland en de
Nederlandse overheid (Tweede Kamer, vergaderjaar 2004-2005, 22054, nr. 86,
pagina 16 en 17) zijn ook op dit product van toepassing voor zover het de
technologie van Thales Nederland betreft.
5
Is het waar dat het Turkse bedrijf Aselsan een licentie voor de verkoop van
militaire radioapparatuur van Thales heeft gehad? Zo ja, loopt deze licentie nog
steeds? Welke voorwaarden zijn/waren aan deze licentie verbonden? Aan welke
landen is de betreffende apparatuur door Aselsan geleverd?
Antwoord
Ja, maar de toen gebruikte technologie is inmiddels zo verouderd dat de productie
al jaren geleden gestopt is. De toenmalige productie was bestemd voor de Turkse
strijdkrachten. De laatste licentieafdrachten hebben in 1994 plaatsgevonden.
6
Hoe beoordeelt u de risico's voor wat betreft zowel ongewenst eindgebruik van
door China onder Nederlandse licentie geproduceerde nachtzichtapparatuur alsook
de levering van productietechnologie voor nachtzichtapparatuur aan China, mede
ook in het licht van het illegaal kopiëren van in licentie geproduceerde Russische
vliegtuigen en -onderdelen door China?2
Antwoord
Voor zover de regering bekend wordt in China geen nachtzichtapparatuur onder
een Nederlandse licentie geproduceerd. Wel wordt sinds 1993 de uitvoer van
beeldversterkerbuizen (componenten van nachtzichtapparatuur) naar China met
enige regelmaat toegestaan en in 2001 werd een uitvoervergunning afgegeven
voor de leverantie van een productielijn voor zulke beeldversterkerbuizen. Dat
betrof een verkooptransactie en geen licentieovereenkomst. Zoals reeds
uiteengezet in antwoord op eerdere vragen (Tweede Kamer, vergaderjaar 2007-
2008, 22054, nr. 133, antwoorden 1 en 6) werd dit besluit genomen mede omdat
het betrekkelijk laagwaardige technologie betrof en China reeds zelf
beeldversterkerbuizen produceerde. Ook werd de productie contractueel (en qua
capaciteit van de productielijn) beperkt. Voor leveranties aan gebruikers buiten
China is toestemming van Nederland benodigd. De regering beschikt niet over
aanwijzingen dat China deze bepalingen schendt.
7
Hoe implementeert Nederland het in artikel 5 van de EU Common Position on
Arms Exports vastgelegde vereiste dat bij de beoordeling van aanvragen inzake
vergunningen voor de uitvoer van militaire goederen of technologie bestemd voor
productie in derde landen, de lidstaten in het bijzonder rekening houden met het
potentiële gebruik van het eindproduct in het producerende land en met het risico
dat het eindproduct kan worden afgeleid of uitgevoerd naar een ongewenste
eindgebruiker?
Antwoord
De Nederlandse overheid beoordeelt bij aanvragen voor de overdracht van
productietechnologie uiteraard of deze technologie ingezet zal worden ten
behoeve van productie van systemen voor de lokale strijdkrachten. De vraag naar
de geloofwaardigheid van de eindgebruikersverklaring of de contractuele
bepalingen speelt daarbij met inachtneming van criterium 7 altijd een rol. Maar
het kan voorkomen dat export niet is uitgesloten. Indien dat laatste het geval is,
zal een oordeel geveld worden over de kwaliteit van de exportcontrole in het
desbetreffende land van bestemming. Zoals eerder aangegeven, hanteert de
Nederlandse regering daarbij het onderscheid tussen landen behorende bij de
groep EU/NAVO+ en overige landen. Voor die eerste groep zal Nederland de
lokale exportcontrole aanvaarden en voor de andere groep zullen beperkingen aan
de exportmogelijkheden gesteld worden. Dit is geheel in lijn met het
Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van 8 december 2008.
8
Eist het kabinet van buitenlandse licentiebouwers overlegging van
eindgebruikerverklaringen voor de in licentie geproduceerde strategische
goederen? Zo ja, hoe krijgt dit vereiste vorm? Hoe vindt hierop controle plaats?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Zoals in het antwoord op vraag 1 aangegeven, heeft de Nederlandse regering er
voor gekozen om de controle op de bestemming van de in licentie geproduceerde
militaire goederen te verrichten via de exportcontrole op de goederen- en
technologieoverdrachten die daarmee gepaard gaan. Dat betekent dat afspraken
over de mogelijke bestemmingen vooraf gemaakt worden en niet achteraf. Wel is
het zo dat die afspraken minder beperkingen kunnen omvatten naar gelang van
de kwaliteit van het exportcontrolesysteem van de desbetreffende landen. Indien
het om EU/NAVO+ landen gaat, kan Nederland er van uitgaan dat bij eventuele
wederuitvoer wordt getoetst en vastgelegd welk eindgebruik de betreffende
goederen zullen krijgen en daar zullen eindgebruikersverklaringen dan wel
contracten waarin waarborgen omtrent het eindgebruik zijn opgenomen, altijd een
rol spelen. Net zoals in Nederland het geval is, worden bij de EU/NAVO+
eindgebruikersverklaringen verlangd indien het niet om rechtstreekse leveranties
aan de overheid van een derde land gaat.
9
Hoe is in andere EU-landen de controle op licentieproductie van militaire goederen
in het buitenland geregeld?
Antwoord
Het is de regering niet in detail bekend hoe de controle op licentieproductie van
militaire goederen in alle andere EU-landen is geregeld. Van met name Frankrijk
en Zweden is bekend dat de exportcontrolewetgeving voorziet in een speciale
toestemmingsvereiste voor het aangaan van contracten voor de overdracht van
productierechten aan buitenlandse partijen. De overige EU-landen spitsen de
controle vermoedelijk, net zoals Nederland, toe op de goederen- en technologieoverdrachten
die met licentieproductie gepaard gaan.
10
Deelt u de mening dat er een vergunningenstelsel moet komen voor
overeenkomsten door Nederlandse bedrijven voor licentieproductie van
strategische goederen in het buitenland? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Nee, zie het antwoord op vraag 1.
(w.g.) drs. F. Heemskerk
Staatssecretaris van Economische Zaken