Ministerraad
Toets legt scholenfusies aan banden
Persbericht | 24-04-2009
Onderwijsinstellingen die willen fuseren moeten voortaan laten zien
dat dit ook echt nodig is. Direct belanghebbenden zoals studenten,
docenten en ouders moeten het ermee eens zijn en uiteindelijk geeft de
minister een definitief oordeel over de fusie. De ministerraad heeft
op voorstel van minister Plasterk van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
ingestemd met het invoeren van deze fusietoets in het onderwijs.
De fusietoets wordt ingesteld om meer grip te krijgen op de
schaalvergroting in het onderwijs. De toets voorziet in een
maatschappelijke behoefte en verruimt de invloed van de
medezeggenschap op de schoolorganisatie. Scholen en besturen moeten in
hun organisatie de 'menselijke maat' in acht nemen. Dit houdt in dat
ze hun instelling overzichtelijk en de lijnen van besluitvorming kort
houden. Betrokkenen moeten zeggenschap en keuzevrijheid hebben en zich
samen verantwoordelijk voelen.
Onderwijsinstellingen die willen fuseren moeten een
fusie-effectrapportage (FER) opstellen. Als het medezeggenschapsorgaan
van de instelling het eens is met het fusievoornemen, wordt dit ter
toetsing aan de minister voorgelegd. Die bekijkt daarbij ook of de
keuzevrijheid van ouders en leerlingen gewaarborgd blijft. De FER moet
in elk geval laten zien waarom de fusie nodig is, wat de alternatieven
zijn, de kosten en baten, en hoe het tijdpad eruit ziet. Verder moet
de rapportage ingaan op de gevolgen die de fusie heeft voor de
keuzevrijheid en voor personeel en leerlingen. Ook moet duidelijk zijn
hoe er over de fusie wordt gecommuniceerd en geëvalueerd. Gaat de
medezeggenschapsraad niet akkoord, dan komt de FER bij het orgaan
terecht dat voor dat schooltype geschillen beslecht (bijvoorbeeld de
geschillencommissie). Die spreekt een oordeel uit, waarna de minister
een definitief besluit neemt.
De minister vraagt een onafhankelijke commissie om advies, tenzij er
redenen zijn om dit niet nuttig of nodig te achten. De minister kan
zijn goedkeuring aan de fusie onthouden als blijkt dat het
besluitvormingsproces niet zorgvuldig is geweest of als de variatie in
het onderwijsaanbod aanzienlijk wordt belemmerd door de fusie. Daarbij
wordt bij het primair onderwijs gekeken naar de richting (bijvoorbeeld
openbaar of christelijk) en de pedagogisch-didactische aanpak
(bijvoorbeeld Montessori of Dalton). In het hoger onderwijs speelt de
breedte van het aanbod een belangrijke rol.
In principe geldt de fusietoets voor alle soorten onderwijs, met dien
verstande dat in het primair onderwijs de fusietoets alleen nodig is
als door de samensmelting een school ontstaat met meer dan vijfhonderd
leerlingen of een bestuur waar meer dan tien scholen onder vallen. Wel
is in het primair onderwijs altijd een FER vereist.
Onderwijsinstellingen die zich onttrekken aan de fusietoets kunnen in
het uiterste geval hun bekostiging kwijtraken.
De ministerraad heeft ermee ingestemd dat het wetsvoorstel voor advies
aan de Raad van State zal worden gezonden. De tekst van het
wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden openbaar
bij indiening bij de Tweede Kamer.