Ministerie van Economische Zaken

Vragen inzake COM(2008)854

Datum 24 april 2009
Betreft Vragen inzake COM(2008)854

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden van de CDA-fractie over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1334/2000 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer van producten en technologie voor tweeërlei gebruik (COM(2008)854). Deze vragen werden ingezonden op 8 april 2009 met kenmerk 143730U.

1
De argumenten van de regering tegen de uitbreiding van de verordening gelden ook voor de bestaande verordening zelf. Waarom is Nederland in het verleden wel akkoord gegaan met de bestaande Verordening?
Antwoord
Het Nederlandse exportcontrolebeleid zoekt altijd naar de optimale balans tussen handelsbelangen en veiligheidsbelangen. De bestaande verordening voorziet in een Communautair Algemene Vergunning (CAV) voor de uitvoer van nietgevoelige goederen naar belangrijke handelspartners van de EU (Australië, Canada, Japan, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Verenigde Staten en Zwitserland). Deze landen zijn niet alleen lid van alle exportcontroleregimes, maar hebben ook een exportcontrolebeleid dat vergelijkbaar is met het Nederlandse. De regering is (en was) daarom van mening dat het proliferatierisico bij uitvoer van strategische goederen naar deze bestemmingen dermate klein is dat een algemene vergunning goed verdedigbaar is.

2
Gelden deze nieuwe vergunningen ook alleen maar voor die landen die onder de werking van de bestaande verordening vallen, of is er sprake van een uitbreiding? Antwoord
De nieuwe algemene vergunningen gelden voor verschillende landen. Soms is dit een zeer groot aantal, over de honderd, en soms is het een beperkt aantal, minder dan tien. Geen van de nieuwe vergunningen geldt voor de landen die onder de werking van de bestaande verordening vallen. Op de uitvoer naar die landen is immers de bestaande CAV al van toepassing. Er is dus sprake van een forse uitbreiding.
De regering is er niet van overtuigd dat deze variërende landenlijsten substantieel bijdragen aan de vereenvoudiging van het exportcontrolesysteem, maar ziet tegelijkertijd wel risico's. Veel van de voorgestelde landen voldoen niet aan de criteria (significant handelsvolume vanuit de EU-27, geen of verwaarloosbaar proliferatierisico) die een CAV zouden rechtvaardigen. Nederland zal zich op dit punt dan ook kritisch opstellen in Brussel.

3
De Europese Commissie stelt dat dit voorstel aansluit bij de regelgeving in een zevental lidstaten, waaronder Nederland. Wat is exact het verschil tussen het onderhavige EG-voorstel en de huidige (Nederlandse) wetgeving? Antwoord
Nederland kent sinds 28 september 2000 een Nationale Algemene Vergunning (NAV) voor de uitvoer van niet-gevoelige goederen voor tweeërlei gebruik, afkomstig uit de controlelijst van het Wassenaar Arrangement on Export Controls for Conventional Arms and Dual-Use Goods and Technologies. Deze controlelijst kent drie niveaus van gevoeligheid en de NAV is van toepassing op goederen van het minst gevoelige niveau, zoals bijvoorbeeld componenten voor telecommunicatieapparatuur en computers. De NAV geldt voor de uitvoer naar de hele wereld, met uitzondering van een aantal gevoelige bestemmingen (Irak, Iran, Jordanië, Libië, Libanon, Noord-Korea, Pakistan en Syrië) en de bestemmingen die al onder de huidige CAV vallen.
Het verschil tussen de NAV en de voorgestelde nieuwe CAV's zit derhalve vooral in de goederen waarop de vergunning betrekking heeft. De NAV heeft alleen betrekking op de minst gevoelige conventionele dual use goederen en de voorgestelde CAV's hebben ook betrekking op goederen voor tweeërlei gebruik die een bijdrage kunnen leveren aan de ontwikkeling, de productie, de behandeling, de bediening, het onderhoud, de opslag, de opsporing, de herkenning of de verspreiding van massavernietigingswapens, of overbrengingsmiddelen die dergelijke wapens naar hun doel kunnen vervoeren.

4
Is het Nederlandse bedrijfsleven geconsulteerd ter bepaling van het standpunt van de regering? Zo ja, deelt het Nederlandse bedrijfsleven de opvatting van de regering?
Antwoord
Het Europese bedrijfsleven, waaronder dus ook het Nederlandse, is geconsulteerd door de Europese Commissie voordat deze anderhalf jaar geleden voor het eerst informeel een uitbreiding van de CAV voorstelde. Op 19 februari van dit jaar organiseerde de Europese Commissie een bijeenkomst in Brussel voor vertegenwoordigers van Europese lidstaten, het Europese bedrijfsleven en andere geïnteresseerden. Tijdens deze bijeenkomst werd duidelijk dat het bedrijfsleven uiteenlopende meningen heeft over de voorgestelde vergunningen, maar in zijn algemeenheid voorstellen van de Europese Commissie tot vereenvoudiging van vergunningen toejuicht. Het doel om de Europese praktijk verder te harmoniseren en het "level playing field" te versterken, werd van harte verwelkomd, maar over de uitwerking daarvan in de voorgestelde algemene vergunningen was men kritischer.
De belangrijkste kritiek van het bedrijfsleven was dat de huidige voorstellen onderling wel erg van elkaar verschillen en volgens velen niet ver genoeg gaan. Daarnaast is men van mening dat er maar een beperkt aantal bedrijven echt van de voorstellen zullen profiteren.

(w.g.) drs. F. Heemskerk

Staatssecretaris van Economische Zaken