ChristenUnie
Bijdrage Ernst Cramer aan het plenaire debat Tophypotheken
Bijdrage Ernst Cramer aan het plenaire debat Tophypotheken
donderdag 23 april 2009 15:00
De heer Cramer (ChristenUnie):
Voorzitter. Heel de Nederlandse huizenwereld is opgeschrikt door het
voornemen van de AFM om de tophypotheek aan banden te leggen. De wijze
waarop dit naar buiten wordt gebracht en de daarop gevolgde reactie
van het ministerie geven aan dat er meer aan de hand is. Hoever gaat
de bevoegdheid van de AFM? Het betreft hier niet alleen het zicht op
een product van een financiële instelling of de handelswijze van een
financiële instelling waarvoor de AFM expliciet besteld is, dit
voorstel raakt de hele woningmarkt. Alleen al daarom is het onhandig
dat het op deze wijze door de heer Hoogervorst gecommuniceerd wordt.
Ik vraag de staatssecretaris om in dit debat duidelijk te maken hoe
het ministerie deze bevoegdheidsverdeling ziet. Verder vraag ik hem of
als de AFM dit inderdaad zou willen, eerst de instemming van Financiën
nodig is.
Wel blijft een beetje in de lucht hangen of de banken niet te veel of
te gemakkelijk hypotheek verstrekken.
De ChristenUnie vindt het eigenlijk wel een goed principe om een
onroerend goed voor niet meer dan de waarde ervan te belenen. Dus de
AFM heeft wat dat betreft wel degelijk een punt. De gedragscode die
een hypotheek tot maximaal vijf keer het jaarsalaris mogelijk maakt,
is wat onze fractie betreft op sommige momenten wel wat aan de ruime
kant, met name voor starters.
Er blijven wel heel veel vragen over als je dit standpunt wilt
vormgeven. Hoe ga je bijvoorbeeld om met mensen die nu over een
tophypotheek beschikken? Weet het ministerie hoeveel huishoudens een
tophypotheek hebben? Geldt daarvoor de 68% die in de brief van 23
april van het ministerie wordt genoemd?
Starters hebben wel een zeer specifiek probleem want zij hebben, als
zij tenminste jonge starters zijn die net de woningmarkt betreden,
vaak nog niet kunnen sparen om de bijkomende kosten van een woning --
die kunnen behoorlijk zijn -- zelf op te hoesten. Juist zij komen
volgens de makelaars nu een beetje uit hun schulp en gaan kijken of er
een leuk huisje voor hen is. Zij worden door de AFM echter weer in hun
schulp teruggekickt.
Voorzitter. Adeldom verplicht. Als je waarschuwt, moet je ook
informeren. Ik vraag de staatssecretaris op welke wijze hij de
informatiestroom wil verstevigen, zowel via de AFM als via de
financiële instellingen.
Mag ik het voorgaande als volgt kort samenvatten? Het idee van de AFM
is op zijn minst een acht waard, de uitwerking maar een vijf, maar de
timing is niet meer dan een twee waard. Graag hoor ik de mening van de
regering hoe dit nu verder zal gaan en op welke wijze hij de Kamer
over het mogelijke vervolg zal informeren.
De heer Irrgang (SP):
Voorzitter. Nederland is het land met de hoogste hypotheekschuld ter
wereld. Wij hadden het net even over de staatsschuld, maar onze
nationale hypotheekschuld is vele malen groter, groter dan ons
nationaal inkomen. Velen, waaronder de leden van mijn fractie, hebben
de afgelopen jaren gewaarschuwd voor de risico's van steeds meer
tophypotheken, maar ook voor het feit dat steeds meer hypotheken een
hoog aflossingsvrij gedeelte hebben. Ook dat zorgt voor grote
risico's.
Nog in 2005 koos VVD-minister Zalm nadrukkelijk voor zelfregulering
door middel van een gedragscode en uitdrukkelijk niet voor een
wettelijke regeling. Die gedragscode leidt er nu toe dat banken met
een verhaaltje erbij -- Pas toe of leg uit, heet dat -- in 20% van de
gevallen afwijken van hun eigen gedragscode. Volgens het idee Beter
veel te laat dan nooit wil de AFM onder leiding van VVD-ideoloog
Hoogervorst de tophypotheken aanpakken. Ik juich het toe dat de VVD de
vrije markt eindelijk wil gaan reguleren. Je merkt het: de tijden
veranderen.
Dit voorstel is wel een beetje van dik hout zaagt men planken. Het
lijkt ook een wankele juridische basis te hebben. Daarop krijg ik
graag een reactie van het kabinet. Wat de SP-fractie betreft moet het
kabinet het signaal van de AFM heel erg serieus nemen. De AFM is in
ieder geval eindelijk wakker geworden. Wij vinden dat zij dat al vijf
of tien jaar gelden had kunnen worden, maar de vraag is of het kabinet
ook wakker is. Komt het met regulering in plaats van met
zelfregulering? Ook vraag ik mij nu af: is het CDA wakker?
Wanneer komt het kabinet met een voorstel voor een wettelijke
regeling? Wij willen geen zelfregulering, geen Pas toe of leg uit,
maar gewoon een duidelijke, heldere norm waaraan banken zich moeten
houden, zodat wij eindelijk komen tot een goede aanpak van het
verstrekken van onverantwoorde tophypotheken. Wij willen een
verstandige regeling, misschien een overgangsregeling van een jaar of
twee jaar, gelet op de situatie op de woningmarkt, maar wij willen wel
een goede regeling, zodat wij niet in hetzelfde vaarwater komen waarin
uiteindelijk de Amerikanen terechtkwamen. Laten wij niet vergeten dat
overkreditering daar het begin was van de kredietcrisis.
(Geroffel op de bankjes bij de SP.)
De heer Dijck (PVV):
Voorzitter. Dit betekent dat de SP de deur op slot gooit voor
starters. Zij verhindert ze om een huis te kopen. De heer Irrgang zegt
namelijk: wil een starter een huis van twee ton kopen, dan moet hij
eerst EUR20.000 sparen of lenen bij zijn rijke ouders. Over rijke
ouders heeft de heer Irrgang het in dit verband altijd. Wat hij zegt,
betekent dat de starters op deze woningmarkt geen huis meer kunnen
kopen. Hij juicht dat toe.
De heer Irrgang (SP):
Dat heb ik absoluut niet gezegd. Waar ik mij een beetje aan stoor, is
het feit dat u het niet heeft over de slachtoffers van bijvoorbeeld de
DSB Bank. Zij zitten met een veel te hoge hypotheek. Die is ze door
deze bank verstrekt en die starters zitten nu in grote problemen. Er
moet eindelijk iets gebeuren, zodat dit niet meer kan. Ik heb ook
gezegd dat deze ontwerpregeling een beetje ruig is, gelet op die 100%.
Ik zou zeggen: neem eerst eens de grens van vierenhalf keer het
inkomen in acht en zorg dat je daaronder blijft. Dan mag van mij het
bedrag nog wel verhoogd worden met de kosten koper. Er moet echter wel
een wettelijke regeling komen en het moet niet meer mogelijk zijn dat
je daar in 20% van de gevallen vanaf kan wijken. De les van de
kredietcrisis is ook dat de zelfregulering niet heeft gewerkt.
De heer Van Dijck (PVV):
Ik weet dat de SP het liefst alles dichtregelt. Wij zijn het erover
eens dat die 4,5 keer het bruto jaarsalaris beter had moeten worden
gehandhaafd. Doordat de kosten koper en de overdrachtsbelasting zo
hoog zijn, worden mensen gedwongen meer dan de waarde van hun huis te
financieren. Dat kunt u toch niet tegenhouden door te zeggen dat ze
eerst EUR20.000 moeten sparen voordat ze in aanmerking komen voor een
huis?
De heer Irrgang (SP):
Nogmaals, het lijkt mij goed dat bij een wettelijke regeling goed
wordt gekeken naar de kosten koper, mits je blijft binnen de norm van
4,5 keer het bruto jaarsalaris. Het moet nu zijn afgelopen met
tophypotheken van zeven keer het jaarinkomen.
De voorzitter:
Kan mijnheer Poppe iets zachter praten? Ik kan hem hier verstaan. Dank
u.
Staatssecretaris De Jager:
: Voorzitter. Hier komen duidelijk twee verschillende stromingen naar
voren die niet per se tegenover elkaar staan. Het lijkt soms een
verschil van mening te zijn, maar allereerst bestaat heel duidelijk de
zeer breed gedragen zorg -- ook van de regering -- voor
overkreditering van hypotheekschulden. Hoe wordt daar op dit moment
toezicht op gehouden? Dat gaat inderdaad via een open norm, te weten
artikel 4.34 van de Wet op het financieel toezicht. Daarin wordt
bepaald dat de aanbieder geen kredietovereenkomst mag aangaan met de
consument indien dit met het oog op overkreditering van de consument
onverantwoord is. In principe is het aan de aanbieder van een krediet
om invulling te geven aan de open norm. Waarom is daarvoor gekozen?
Heel nadrukkelijk om recht te doen aan individuele situaties. Een open
norm biedt flexibiliteit aan een sector en aan de toezichthouder, die
erop toe moet zien dat met veranderende marktomstandigheden wordt
omgegaan. Ik kom daar straks nog op terug.
Bij de nadere invulling van de open norm is het van belang dat dat op
een zorgvuldige manier gebeurt, en dat er draagvlak is voor de wijze
van invulling. De AFM dient daarvoor zelf zorg te dragen. Een
gedragscode is per se iets anders dan zelfregulering: de gedragscode
wordt in overleg met verschillende partijen, waaronder de overheid en
de AFM, tot stand gebracht. Het is dus geen volledige zelfregulering.
De sector moet ermee uit de voeten kunnen. Met een heel harde,
specifieke wettelijke eis -- bijvoorbeeld altijd maximaal 100% van de
waarde van de eigen woning -- kan de sector niet uit de voeten. Dan
heeft de kansrijke starter die een normaal doorgroeipad heeft, meer
financieringsmogelijkheden dan in andere situaties. De norm moet
daarvoor bepaalde ruimte bieden. Om de positie te bepalen tussen de
minister van Financiën en het toezicht van de Tweede Kamer enerzijds
en de AFM anderzijds -- een onafhankelijk instituut dat eigen
beleidsregels kan maken -- is het mogelijk dat vanuit de politiek een
bepaalde invulling wordt gegeven aan een open norm, bijvoorbeeld bij
het Besluit gedragstoezicht financiële ondernemingen (BGFO). Daarin
kunnen nadere criteria worden vastgelegd.
Belangrijk in dit verband is dat een beleidsregel van de AFM, waarin
zij aangeeft hoe zij die open norm invult, nooit helemaal volledig
dwingend kan zijn. Ons standpunt is dat dit in het besluit
Gedragstoezicht financiële ondernemingen moet staan en daarmee ook
onderworpen moet zijn aan het politieke toezicht van de Tweede Kamer.
Als wordt gezegd dat het in alle gevallen zus of zo moet, met een
keiharde regel, dan moet het in de wet staan of in dat besluit. Op die
manier kan het kabinet verantwoording afleggen aan de Kamer, terwijl
de toezichthouder, die onafhankelijk zijn werk doet, invulling geeft
aan een open norm en daar beleidsregels voor opstelt. Het is
natuurlijk heel goed om zekerheid te geven aan de markt door nadere
invulling te geven aan beleidsregels. Het mag nooit zo zijn dat het
een dwingende, semiwetgeving wordt waar geen politieke verantwoording
over af te leggen is. Ik proef ook uit de reactie van de Kamer de
vraag hoe het zit met de verhouding tussen de AFM en de politiek, met
de Tweede Kamer die de regering daarvoor ter verantwoording kan
roepen. Die positie is in de systematiek van de Wft bepaald en ik denk
dat dit ook heel verstandig is. Een onafhankelijke toezichthouder,
waar wij niet direct over gaan, die zelf beleidsregels kan vastleggen,
is heel goed. Ik zeg nadrukkelijk dat wij de zorgen die de
toezichthouder ventileert, de cri de coeur zoals de heer Weekers het
heeft genoemd, geheel onderstrepen, want wij zien die zorgen ook. Wij
vinden echter dat een vanuit de AFM vastgelegde beleidsregel die een
soort semiwetgeving is, terwijl de wetgever heeft beoogd een open norm
vast te leggen om recht te doen aan individuele situaties, om maatwerk
te kunnen verrichten, niet conform de systematiek is waarvoor de
wetgever in de Wft voor heeft gekozen. Wij zien dat in ieder geval
anders.
De heer Irrgang (SP):
Puur juridisch kan ik mij zeer veel voorstellen bij wat de
staatssecretaris zegt, namelijk dat de Tweede Kamer er uiteindelijk
over gaat. Mijn vraag is echter of er niet alle reden toe is, als hij
zelf ook de "cri de coeur" van de heer Hoogervorst serieus neemt, om
in plaats van met een open norm waarin zelfregulering de ruimte heeft,
te komen met een harde norm. Wij zien namelijk dat in 20% van de
gevallen de banken hiervan afwijken met een beroep op de individuele
situatie. 20% kan natuurlijk niet kloppen. Moeten wij niet hier,
vanmiddag, besluiten dat er een harde norm komt omdat die banken het
niet zelf kunnen reguleren?
Staatssecretaris De Jager:
Ik begrijp heel goed de vraag van de heer Irrgang. Ik zal er straks
ook nader op terugkomen, maar ik probeer nu even af te pellen met het
oog op een zuivere discussie. Ik ben al ingegaan op de positie van de
AFM en op de beleidsregels versus algemene regels die dwingend zijn en
de beleidsregels die invulling geven aan de open norm. Een instelling
kan afwijken van die beleidsregels indien ze aantoont toch te voldoen
aan de open norm. Het is dan aan de rechter om af te wegen of die open
norm wel of niet geschonden is. Daarnaast is er de politieke vraag van
de medewetgever en de controleur van de regering of het nodig is om
tot wetgeving te komen of om in het Bgfo een nadere invulling te geven
aan de open norm. Overigens delen wij de zorgen over de huidige
situatie en over de overkreditering. Wij menen ook dat de AFM daarin
moet en kan optreden. Wij kunnen echter nu niet in zijn algemeenheid
zeggen dat het hierbij gaat om dé haarlemmerolienorm die wij wettelijk
kunnen vastleggen, waarbij in alle situaties ongewenste
overkreditering niet meer voorkomt en het starters tegelijkertijd niet
onmogelijk wordt gemaakt om tot de woningmarkt toe te treden.
De voorzitter:
Ik verzoek de staatssecretaris om wat minder zichzelf nog een keer uit
te leggen.
De heer Irrgang (SP):
De staatssecretaris zegt nu eigenlijk dat hij niet van plan is om naar
de cri de coeur van de heer Hoogervorst te luisteren, die namelijk wel
pleit voor een harde norm. Wij kunnen natuurlijk hier discussiëren
over wat die harde norm dan moet inhouden.
Maar de staatssecretaris zegt nu al dat hij op dezelfde weg verder wil
gaan. Hij wil de banken dat zelf in laten vullen in individuele
gevallen, met alle risico's van dien en hij wil niet tot een harde
norm komen.
Staatssecretaris De Jager:
Nee, dat zeg ik juist niet. Ik heb net al gezegd dat het geen
zelfregulering is en dat de AFM nader invulling kan geven aan normen.
De wetgever kan dat ook doen, indien nodig. Er moet strenger toezicht
op overkreditering worden gehouden. Die mogelijkheid is er ook. In het
vervolg van mijn betoog zal ik duidelijk maken wat er wel kan, maar ik
gaf een voorschotje naar aanleiding van wat u zei over het codificeren
van één bepaalde norm in de wet. Dat zie ik vooralsnog niet gebeuren.
Dat wil niet zeggen dat wij niet strenger kunnen toezien op
overkreditering. De huidige wet geeft ook mogelijkheden -- daar is een
open norm voor -- om wel degelijk op bepaalde punten strenger te
kunnen optreden.
De heer Cramer (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik zal de staatssecretaris een handje helpen met het
afpellen van het principe. Ik snap zijn opmerking over de Wft en over
de beleidsregels, maar het voorstel van de AFM, van de heer
Hoogervorst, raakt iets dat verder gaat dan alleen maar de financiële
instellingen, namelijk de woningmarkt. Dat valt buiten de logische
afspraken die wij hebben gemaakt in het kader van de Wft over het
opstellen van de beleidsregels. Is de staatssecretaris het met mij
eens dat dit de hik heeft veroorzaakt waarover wij vandaag met elkaar
staan te praten? Dat had niet moeten gebeuren.
Staatssecretaris De Jager:
Ik weet niet of ik de vraag van de heer Cramer goed begrijp.
Mevrouw Koser Kaya (D66): Ik wel, heel goed.
Staatssecretaris De Jager:
In zijn algemeenheid vind ik het moeilijk om te doorgronden waarom de
Tweede Kamer met ons wil praten, maar ik heb het in ieder geval zo
begrepen ...
De heer Cramer (ChristenUnie):
Voorzitter. Even een punt van orde. Het lijkt mij buiten verhoudingen
als een staatssecretaris zegt dat hij eigenlijk nooit snapt waarom hij
naar de Kamer geroepen wordt.
Staatssecretaris De Jager:
Nee, dat zeg ik niet.
De voorzitter:
Als hij maar komt, of hij het nu snapt of niet.
Staatssecretaris De Jager:
Ja precies, ik ben altijd de loyale dienaar van de Kamer en ik wil op
alle mogelijke vragen antwoord geven. Laat ik zo zeggen, ik zie mij
niet in de positie om te doorgronden wat de heer Cramer als redenen
ziet. Ik vind het belangrijk om hier duidelijk te maken wat het
standpunt is van de regering om in ieder geval geen onrust te
veroorzaken over het gegeven dat tophypotheken met een pennenstreek
worden verboden. Daar is geen sprake van. Dat kan niet het geval zijn.
Dat is één van de redenen waarom wij hier vandaag met elkaar
debatteren. Dat heb ik aangegeven. Dus op de vraag of er met één
keiharde regel een streep door gehaald wordt, is het antwoord heel
duidelijk nee. Wat ons betreft is dat niet aan de orde. Op de vraag of
wij de zorgen delen over de overkreditering is het antwoord ja. Moet
daar iets aan gebeuren? Ja. Kan er scherper toezicht zijn? Ja. Op het
laatste ga ik straks nog in.
De heer Cramer (ChristenUnie):
Dat is wel degelijk de aanleiding van het debat. Het gaat om de vraag
waarom de AFM die uitspraak heeft gedaan. Het ministerie heeft daarop
gereageerd door te stellen dat dit minder handig is. Daar hebben wij
het nu over, inhakend op wat u zei in uw termijn. Je kunt met elkaar
wel regels afspreken -- dat is ook gebeurd -- maar dan gebeurt er iets
wat buiten die regels gaat. Dus moeten wij erover nadenken of wij de
regels moeten aanpassen.
Staatssecretaris De Jager:
Dat is dan de vervolgvraag die ook de heer Irrgang net stelde. Wanneer
het kabinet vaststelt dat een dergelijke harde norm volgens de huidige
regels niet kan, waarbij voor elke situatie wordt ingevuld hoe het
moet, is het vervolgens aan de Kamer om te beoordelen of dat moet
worden gecodificeerd of in het besluit moet worden opgenomen. Daarbij
heeft het kabinet redenen om aan te geven dat het heel moeilijk is om
een bepaalde specifieke norm vast te leggen in plaats van een open
norm aan te houden. De wetgever heeft heel duidelijk en bewust, ook
gelet op de wetgevingsgeschiedenis, gekozen voor een open norm. Het is
dus heel lastig om één bepaalde norm vast te leggen, maar dat betekent
niet dat je niet strenger zou kunnen zijn ten aanzien van
overkreditering, van het handhaven van normen. Ik doel dan onder
andere op de norm die in de beleidsregels is opgenomen -- de
"ongeveernorm" -- van 4,5 keer het jaarinkomen. Er kunnen heel goede
redenen zijn om daarboven te gaan -- ik noemde er net één -- maar wij
vinden een percentage van 20 dat niet aan die norm voldoet ook heel
hoog.
Daar moet onderzoek naar worden gedaan. Wij zullen de beleidsregels of
het besluit aanscherpen als het onderzoek hiertoe aanleiding geeft.
Mevrouw Koser Kaya (D66): Ik vind het erg moedig van de heer Cramer
dat hij de kern van het probleem aanstipt, namelijk dat de woningmarkt
totaal is dichtgeslibd en dat de AFM precies dat punt aan de orde
stelt. Daarmee ben ik het hartgrondig eens en de AFM ook, gezien haar
hartenkreet. Legt de staatssecretaris deze hartenkreet ook als zodanig
uit en welke brede visie wil hij de Kamer op dit punt doen toekomen?
Staatssecretaris De Jager:
Wanneer de opmerkingen van de voorzitter van de AFM zo kunnen worden
uitgelegd dat er grote zorgen zijn over overkreditering, vind ik het
heel goed dat wij daar kritisch naar zullen kijken. Dit is namelijk
ook een zorg van dit kabinet.
Mevrouw Koser Kaya (D66): Begrijp ik de staatssecretaris goed dat het
kabinet met een brede visie komt over zijn financiële betrokkenheid
bij de woningmarkt en dat het kabinet heel snel plannen in dat kader
maakt?
Staatssecretaris De Jager:
Minister Van der Laan fluistert mij zojuist iets in over de
hypotheekrenteaftrek, maar ik zal dit niet herhalen. Ook het kabinet
wil geen gedoe over de hypotheekrenteaftrek, omdat daarmee de zorgen
op de woningmarkt worden vergroot, als deze er al zijn.
Mevrouw Koser Kaya (D66): Dat is geen antwoord op mijn vraag, maar
hiermee wordt wel de angst gevoed. Ik zei: zonder taboes. Dat is de
visie waar ik om vraag.
De voorzitter:
Misschien moet mevrouw Koser Kaya eerst eens verder naar de
voorstellen van de staatssecretaris luisteren. Eerst nog een laatste
vraag van mevrouw Blanksma.
Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):
De heer Hoogervorst heeft gezegd dat tophypotheken moeten worden
verboden. Neemt het kabinet hiervan afstand door te stellen dat dit
geen discussiepunt is? Daarmee kan het rust brengen in de woningmarkt
en de onrust van de mensen wegnemen. Het is wel mogelijk dat het
kabinet aangeeft dat het daarna met een plan van aanpak komt in het
kader van de omgang met de gedragscodes en de vraag wat er aan de hand
is.
Staatssecretaris De Jager:
Ik zal niet de woorden "afstand nemen van" in de mond nemen. Ik geef
duidelijk de visie van het kabinet aan: in algemene zin kunnen
tophypotheken niet worden verboden, en in elk geval niet met een
beleidsregel van de AFM. De minister van Financiën kan een harde norm
vastleggen in een besluit, de AMvB, en de wetgever kan dit in de Wft
vastleggen. De toezichthouder kan dit niet in algemene zin doen. Deze
kan de open norm verder invullen, maar de invulling van een open norm
kan nooit het dwingende karakter hebben dat in alle gevallen
tophypotheken zijn verboden.
Mevrouw Verdonk (Verdonk):
De staatssecretaris vindt dat de heer Hoogervorst in dezen voor zijn
beurt heeft gesproken?
Staatssecretaris De Jager:
Ik wilde niet de woorden "afstand nemen van" in de mond nemen, maar ik
zal ook de woorden "voor de beurt spreken" niet gebruiken. De AFM en
haar voorzitter zijn onafhankelijk. De voorzitter heeft een
hartenkreet geuit over overkreditering. Het kabinet deelt deze zorg,
maar ik geef vervolgens heel duidelijk onze visie daarop aan en ik
geef aan hoe beleidsregels zich verhouden tot de Wft en het besluit.
Ik zeg dan heel duidelijk dat met een beleidsregel van de AFM niet
alle tophypotheken kunnen worden verboden. Dat is niet mogelijk.
Mevrouw Verdonk (Verdonk):
Afgelopen zaterdag heeft een gerenommeerd lid van dezelfde partij als
die van de staatssecretaris de noodklok geluid over de stagnatie in de
hele bouwsector en vervolgens doet de voorzitter van de AFM zo'n
uitlating. Het zou de staatssecretaris toch sieren als hij daar heel
helder afstand van neemt.
Staatssecretaris De Jager:
Ik acht het verstandig dat er nu geen uitspraken in algemene zin
worden gedaan waarmee op de woningmarkt, die toch al onder vuur ligt,
echt allerlei onnodige onrust wordt veroorzaakt.
Mevrouw Sap (GroenLinks):
De staatssecretaris gebruikt andere woorden, maar ik heb hem toch heel
duidelijk horen zeggen dat de heer Hoogervorst niet de beleidsvrijheid
heeft om die open norm zo in te vullen als hij heeft gedaan door
tophypotheken te verbieden. Dat is winst.
De staatssecretaris heeft gezegd dat er een aantal voordelen is
verbonden aan de open normen. Hij heeft echter geen nadelen genoemd.
Het grote nadeel van een open norm is mijns inziens dat die lastig is
te handhaven. Wij zien in de praktijk dan ook veel overtredingen. Is
de staatssecretaris het met mij eens dat een open norm alleen te
verdedigen is als kan worden aangetoond dat er op het punt van de
handhaving beter wordt gescoord dan nu het geval is?
Staatssecretaris De Jager:
Het is waar dat een open norm veel voordelen heeft. Je kunt recht doen
aan individuele situaties en maatwerk leveren. Dit vergt echter
misschien iets meer van de handhaafbaarheid en de invulling van de
norm. De AFM geeft aan dat daar kritischer naar moet worden gekeken.
Het kabinet ondersteunt dit. Wij zullen kritischer kijken naar de
invulling van de open norm. Als dan blijkt dat die veel te veel tot
afwijkingen leidt -- ik noemde al het aandeel van 20% bij hypotheken
-- dan moeten die worden teruggedrongen. De AFM doet onderzoek naar
dit fenomeen. Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek kunnen er
zo nodig maatregelen worden getroffen.
Mevrouw Sap (GroenLinks):
Het punt van de handhaafbaarheid is een heel groot nadeel. Ik ben
benieuwd wat de staatssecretaris en straks misschien ook de minister
voor ons in petto hebben voor verbetering van de handhaving. Dit is
voor mijn fractie heel belangrijk om te toetsen of wij verder kunnen
gaan met de open norm of dat er toch meer wettelijk moet worden
vastgelegd.
Staatssecretaris De Jager:
Mevrouw Sap treft mij ook wel eens in een andere hoedanigheid, in mijn
nevenfunctie als staatssecretaris van Financiën. Zij weet dat de
fiscaliteit vol zit met open normen. Dit vergt inderdaad aan beide
kanten veel van de uitvoering, maar het heeft ook belangrijke
voordelen als de uitvoering goed op orde is. Het kan voorkomen dat de
uitvoering strakker moet worden. In dit geval kijken wij daar ook
naar.
Voorzitter. Ik kom nu op de concrete vragen. Mevrouw Blanksma heeft
gevraagd welke problemen de AFM heeft gesignaleerd. De AFM houdt
actief toezicht op de naleving van de gedragscode en deelt boetes uit
waar onverantwoord krediet wordt verleend. Ook op basis van de open
norm kan de AFM dus boetes uitdelen. De AFM doet nu al onderzoek en de
eerste conclusie lijkt te zijn dat de naleving van de gedragscode kan
worden verbeterd. Daar wil de AFM duidelijk in optreden. Het lijkt
erop dat er veel te veel uitzonderingen zijn op bijvoorbeeld de
beleidsregel die uitgaat van 4,5 keer het inkomen. Dit is aanleiding
om te zeggen dat de regel wellicht moet worden aangescherpt.
Mevrouw Blanksma heeft verder gevraagd naar de overkreditering. Die
kan niet alleen worden veroorzaakt door inkomensproblemen, maar ook
door vermogensrisico, bijvoorbeeld het risico op de restschuld. De
heer Tang heeft hier ook een vraag over gesteld. Hij vroeg welke
factoren kunnen leiden tot betalingsproblemen. Veel factoren kunnen
een rol spelen. De omvang van de schuld, maar ook het risico op de
restschuld. Dit is mede afhankelijk van de rente en de periode
waarvoor de rente is vastgelegd. Immers, de schuld leidt niet tot een
maandlast, maar de netto rentelast. De omstandigheden in het leven van
de mens kunnen bijvoorbeeld veranderen door instabiliteit van het
inkomen, werkloosheid of het verbreken van een relatie. Het probleem
is dat een specifiek norm geen recht doet aan al die specifieke
situaties. Daarom moeten wij zorgvuldig en in gesprek met de markt
optreden, ook met oog voor de gevolgen voor de woningmarkt.
De heer Tang (PvdA):
Ik heb vandaag een praktische dag. De staatssecretaris blijft mij iets
te veel in vaagheden hangen als hij zegt: er is een probleem, er komt
onderzoek.
Kunt u nu eens aangeven wat de belangrijkste redenen zijn voor
betalingsachterstanden, daarbij duidelijk maken waarom er zo veel
uitzonderingen zijn en hoe u dat wenst te gaan aanpakken? Hoe ontstaan
de betalingsproblemen: komt dat door werkloosheid, echtscheidingen? En
waarom zijn er zo veel uitzonderingen? Hebben die te maken met het
gedrag van de banken?
Staatssecretaris De Jager:
Ik hoop dat ik de heer Tang ook bij het Belastingplan op zo'n
praktische dag ga treffen.
Ik kan een aantal voorbeelden noemen, maar zeker in retrospectief
kunnen we stellen dat de bank te veel heeft geleend. Dat kan dus ook
voorkomen, naast werkloosheid en de verbreking van een relatie. Ik heb
geen precies overzicht van wanneer problemen ontstaan. Verschillende
redenen kunnen tot problemen leiden: het kan gaan om rente die voor
een deel variabel is vastgelegd, maar stijgt et cetera. Ik heb de
Kamer al toegezegd dat hierop strenger moet worden toegezien. Dat
vindt de AFM ook en die zal dat gaan doen.
De heer Tang (PvdA):
Ik moet dus constateren dat u eigenlijk niet weet waar de problemen
ontstaan. Dat vind ik jammer om te horen; ik had gehoopt dat dit
belangrijke probleem nog iets beter in beeld was. Maar u heeft dus ook
geen idee waarom banken zo veel uitzonderingen toestaan? Ik heb de
heer Weekers net een van de mogelijke redenen horen zeggen: dat de
restschuld voor banken financieel helemaal niet zo onaantrekkelijk is,
dat zij dat risico wel willen lopen en ze om die reden de restschuld
gewoon voor lief nemen. Maar wij, de samenleving en het parlement,
vinden dit wél een probleem; in ieder geval voor de mensen zelf, maar
ook voor de samenleving als geheel. Deelt u mijn analyse en betekent
dit dat er iets aan de restschuldproblematiek moet gebeuren?
Staatssecretaris De Jager:
Ik deel in ieder geval dat ook ik die restschuld een probleem vind. Ik
kan u toezeggen dat juist de AFM onderzoek doet naar die 20% meer dan
de norm die wordt geleend. We zullen dus meer inzicht krijgen in de
redenen voor meer creditering dan, bijvoorbeeld, vierenhalf maal het
jaarinkomen; zo kunnen we daar specifieker op toezien. Wij hebben dus
wel degelijk nu al informatie, maar op dat punt wordt die nog veel
beter.
De heer Van Dijck (PVV):
Voorzitter. Ik denk dat door de woningcrisis het grootste gedeelte van
de problematiek van de normering zichzelf zal oplossen. Vorig jaar, en
de jaren daarvoor, was the sky the limit. Die 20% kwam daar natuurlijk
uit voort; elk jaar gingen de huizenprijzen omhoog en daarom wilden de
banken wel wat meer risico nemen. Nu staat iedereen weer met beide
voeten op de aarde en doet wat voorzichtiger. Zelfregulering zal er
dus zijn, dankzij of ondanks de crisis. Maar hoe ver gaat de AFM met
haar boetestelsel? De staatssecretaris zegt wel dat de AFM met haar
beleidsregels geen dwingende macht heeft, maar deze kan wel boetes
opleggen op basis van die beleidsregels en dus bepaald gedrag
afdwingen.
Staatssecretaris De Jager:
Ja, en dat gebeurt ook. Daarnet gaf ik aan dat de AFM op basis van de
huidige normering al boetes oplegt. Daarbij gaat het om verantwoorde
kredietverstrekking, en dat wordt weer ingevuld door beleidsregels. De
gedragscode is afgesproken binnen de sector. Je zou kunnen zeggen dat
de AFM deze heeft verheven tot beleidsregels, waardoor zij niet meer
vrijblijvend is en reden kan vormen voor een boete.
De heer Van Dijck (PVV):
Als per 30 mei de beleidsregel "100% financiering van de aankoopwaarde
van de woning" is en het EUR2000 kost als men zich niet aan die
beleidsregel houdt, wordt er toch iets afgedwongen? U kunt wel zeggen
dat dit geen dwingende wet is, maar het is dus een beleidsregel die
een fikse boete kan betekenen.
Staatssecretaris De Jager:
Die juridische discussie hebben wij daarnet gevoerd. De AFM zou dit in
een beleidsregel kunnen zeggen, maar het blijft altijd een invulling
van de wettelijke norm en die wettelijke norm overstijgt een
beleidsregel. Als een kredietverstrekker dus toch voldoet aan de
wettelijke norm, kan hij zich daarop beroepen en kan de rechter
daarover weer een oordeel vellen.
De voorzitter:
Dit hebben wij al uitvoerig besproken. De staatssecretaris wordt tot
aan het einde van zijn betoog niet meer geïnterrumpeerd; anders gaan
we uit de tijd lopen.
Staatssecretaris De Jager:
Voorzitter. Houden banken zich aan de gedragscode en hoe is het
toezicht hierop van de AFM georganiseerd? Verschillende leden hebben
hiernaar gevraagd. Uit onderzoek van de AFM blijkt dat bij gemiddeld
20% van de verstrekte hypotheken gebruik wordt gemaakt van de
explain-bepaling uit de gedragscode. Dat betekent dat in 20% van de
gevallen meer dan de norm wordt geleend. In die gevallen dienen de
banken aan te geven waarom zij van de norm afwijken. De AFM kan altijd
oordelen dat op een niet verantwoorde wijze krediet is verstrekt. Doet
zij dat, dan kan zij vervolgens een sanctie, bijvoorbeeld een boete,
opleggen.
De AFM heeft het toezicht verscherpt en uit haar laatste voorstellen
blijkt dat zij het toezicht nog verder wil verscherpen. In de huidige
situatie wordt dus wel degelijk gehandhaafd. De gedragscode is dan ook
niet vrijblijvend, doordat de code door de AFM tot beleidsregel is
verheven. Omdat het een beleidsregel is, kunnen op basis van de code
door de AFM boetes worden opgelegd.
Treedt de AFM met het ministerie van Financiën in overleg over het
toezicht op de hypotheekmarkt? Onder anderen de heer Weekers vroeg
hiernaar. Dat is absoluut de bedoeling. Sterker nog: de sector zal
hier ook bij betrokken moeten worden. Wij zullen daarvoor banken en
hypotheekverstrekkers consulteren. Vervolgens kunnen wij bepalen wat
er nodig is. Dat kan een aanpassing van de gedragscode zijn, een
aangepaste code die vervolgens een beleidsregel voor de AFM kan
worden. Ook De Nederlandsche Bank is hierbij betrokken en wel met het
oog op de financiële stabiliteit.
Welke problemen signaleert de AFM? De explain-bepaling, de
uitzondering op de norm, wordt naar het oordeel van de AFM en de
regering te vaak gebruikt. Dat betekent dat in te veel gevallen een te
hoge hypotheek wordt verstrekt. Verder wordt in de code geen rekening
gehouden met de verhouding tussen lening en waarde van het huis.
Behalve bij de verhouding tussen inkomen en hypotheekschuld is er ook
een probleem bij de verhouding tussen de hypotheekschuld en de waarde
van het huis. De AFM werkt risicogestuurd en juist in tijden van
economische neergang is dat heel erg belangrijk. En daarvan is nu
sprake, zie de oplopende werkloosheid waardoor mensen te maken kunnen
krijgen met inkomensverlies en de dalende huizenprijzen waardoor
mensen problemen kunnen krijgen met hun restschuld. Een en ander moet
leiden tot een heroriëntatie.
Het risico van overkreditering is dus niet dat je je maandlasten niet
meer kunt betalen maar ook dat je met een restschuld blijft zitten.
Dat aspect moet integraal bij de afweging en het toezicht worden
betrokken.
De heer Weekers (VVD):
De staatssecretaris gaat met de AFM, De Nederlandsche Bank en de
sector overleggen. Mijn verzoek ging echter verder, want ik zou graag
zien dat hij met een totaalplan komt. Daarbij zou minister Van der
Laan nadrukkelijk moeten worden betrokken, omdat ik zou willen dat in
dit plan maatregelen worden opgenomen om de woningmarkt en de positie
van de starters te verbeteren. In een totaalpakket zouden het kabinet,
De Nederlandsche Bank, de AFM en de marktpartijen gezamenlijk het
probleem van overkreditering moeten aanpakken en de huizenmarkt vlot
moeten proberen te trekken.
Staatssecretaris De Jager:
Daarop zal minister Van der Laan ingaan, want hij behandelt de vragen
over de woningmarkt.
De voorzitter:
Ik wijs de leden erop dat er over de woningmarkt ook nog een algemeen
overleg gepland staat.
Minister Van der Laan:
: Voorzitter. Dat is ongeveer mijn belangrijkste antwoord op de vraag
van de heer Weekers. Op 13 mei houden wij inderdaad een algemeen
overleg. Morgen komt er een brief met informatie daarover naar de
Kamer. Voor 13 mei komt er nog een nadere brief van het kabinet naar
de Kamer, waarin een aantal opmerkingen van de Kamer zeker terug zal
komen.
Een aantal opmerkingen dat zojuist door de Kamerleden is gemaakt, kan
dan zeker terugkomen. Het is ook niet de eerste keer dat wij over de
woningmarkt praten.
Mijn collega heeft het overgrote deel van de opmerkingen van de Kamer
beantwoord. Ik ga nog specifiek in op de starters, de nationale
hypotheekgarantie, en het probleem dat aan de orde is gesteld. Ook heb
ik nog feitelijke informatie over een aantal vragen.
Eerst iets over de starters. Door het voorstel van de AFM wordt het
vooral voor koopstarters lastiger om een huis te financieren. Zij
hebben geen overwaarde uit een vorig huis. Ze moeten vaak voor meer
dan 100% financieren en ze vallen dus in de aanscherping die de AFM
voorstelt. Ik heb in de brief die ik de Kamer heb toegestuurd al
enkele gegevens over deze kwestie verstrekt, maar ik spits het nu toe
op het onderwerp van vandaag. In 2006 had 68% van de starters een loan
to value van meer dan 100%. De gemiddelde loon to value van
koopstarters was 113%. Bij een teruggang weet je dus dat je middenin
die groep zit. De koopstarters zullen de kosten koper, gemiddeld zo'n
10 tot 12%, inclusief de 6% overdrachtsbelasting, vaak uit eigen
middelen moeten financieren, want ze zijn starters, ook qua inkomen.
Ze moeten als starters vaak ook nog extra inrichtings- en
verhuiskosten maken en het gevaar bestaat dat zij als gevolg van de
huidige crisis als eersten werkloos kunnen worden, vanwege het
principe "last in, first out". Daarnaast kunnen allerlei andere
effecten nog negatief uitwerken, omdat starters zouden kunnen
uitwijken naar andere leningtypen, waardoor evengoed problemen
ontstaan, al ziet niet iedereen dat.
Het gevolg van een en ander kan zijn dat een starter de koop uitstelt
en eerst braaf gaat sparen voor die 10 tot 20% die hij niet meer zou
mogen lenen als gevolg van het AFM-voorstel. Bij een gemiddelde prijs
van EUR200.000 tot EUR300.000 praat je dan over EUR20.000 tot
EUR30.000. Een starter doet er een paar jaar over voordat hij dat
bedrag bij elkaar heeft gespaard. In een normale tijd is daar niets
mis mee, maar vandaag de dag is daar heel veel mis mee, want juist de
koopstarter houdt de woningmarkt nog enigszins aan de gang. De
starters hebben het op dit moment overigens iets gemakkelijk op de
koopmarkt, vanwege de teruggang van de prijzen. Wij zitten nu in een
kopersmarkt. Als de vraag van starters voor een aantal jaren wegvalt,
dan zal het aantal transacties inderdaad nog verder afnemen. Dat heeft
weer grote effecten voor de doorstromers die nu voor een belangrijk
deel afhankelijk zijn van de starters. Ik vind het volgende zelf nogal
beeldend voor de betekenis van de starters: er zijn in de maand
januari 2009, vergeleken met januari 2008, door starters twee keer
zoveel gesprekken gevoerd met hypotheekadviseurs. Men is dus actief.
Ik wil daarmee niet zeggen dat al onze hoop op starters is gevestigd,
maar een belangrijk deel ervan wel degelijk. Als wij die onderste
schakel van de keten uit de markt halen, dan zou dat neer negatief
kunnen doorwerken op de rest van de keten erboven.
Ik kom nu op de vraag van mevrouw Koser Kayaof er nog meer mensen in
de problemen komen en of wij daar gegevens van hebben. In 2003 waren
er 170 verliesdeclaraties vanwege problemen met betrekking tot de
nationale hypotheekgarantie. In 2007 en 2008 waren dat er 961 en 927.
De laatste twee jaar was dus sprake van een forse stijging, vergeleken
met 2003, maar het aantal bleef in die jaren wel stabiel. In het
eerste kwartaal van 2009 waren er minder problemen met de nationale
hypotheekgarantie dan in 2008.
Zoals gezegd, wij weten niet alles. Echter, problemen in die hoek --
dit zegt niet alles -- zijn dit jaar niet groter geworden ten opzichte
van 2008.
Een belangrijke vraag die impliciet door alle sprekers en expliciet
door een enkeling, in het bijzonder de heer Tang, is gesteld, is de
volgende: wat is het ergste, de tophypotheek of de maximale lening ten
opzichte van het inkomen? Volgens onze informatie -- ik moet wel op
mijn woorden letten en een en ander genuanceerd zeggen, want iedereen
luistert mee -- is het heel duidelijk dat de loan to income cruciaal
is en dat is minder het geval met de tophypotheek. Ik zal vertellen
hoe het in de NHG is geregeld, want dat zegt veel over wat in deze
afweging het zwaarst weegt. In de Nationale Hypotheek Garantie is de
loan to value mogelijk tot 112%. De NHG is bedoeld om een verantwoorde
en veilige lening te bieden. Het hele systeem van de NHG is gebouwd op
veiligheid en verantwoordheid. Dat maakt het ook mogelijk dat banken
er lagere rentes aan verbinden. Deze 112% is mogelijk in het kader van
de Nationale Hypotheek Garantie. De Nationale Hypotheek Garantie stelt
ook eisen aan de loan to income en aan zaken als het percentage
aflossingsvrije hypotheek, namelijk maximaal 50%.
Met name de eisen die aan de loan to income worden gesteld zorgen
ervoor dat mensen niet te grote risico's nemen, zodat zij een buffer
hebben als hun inkomen daalt door vervelende omstandigheden als
werkloosheid, scheiding en arbeidsongeschiktheid. Binnen het
instrument van de NHG wordt het percentage van 112% in combinatie met
een loan to income van 4,5 -- verschillende Kamerleden verwezen
hiernaar -- gezien als volkomen verantwoord. Ik denk dat dit een
duidelijk antwoord is op de gestelde vraag.
Tot slot wil ik nog iets zeggen over wat in ieder geval in het
totaalpakket zal komen. Het totaalpakket staat niet vast. Ik denk dat
wij op 13 mei weer zullen praten over dingen die vandaag genoemd zijn,
ook als ze niet zijn opgenomen in de kabinetsbrief. Het blijft immers
voor iedereen ingewikkeld wat het niveau van interventie moet zijn.
Alle 150 Kamerleden en alle bewindspersonen zijn ervoor
verantwoordelijk dat de woningmarkt zo goed mogelijk op gang wordt
geholpen en in ieder geval zo min mogelijk verder instort. Zij weten
dat dit gebeurt met behulp van het belastinggeld van alle Nederlanders
en dat is een heel lastige afweging. In het pakket zitten ook
maatregelen ten behoeve van de ernstigste gedupeerden, de mensen over
wie diverse Kamerleden spraken: mensen die door echtscheiding,
werkloosheid, arbeidongeschiktheid of een overlijdensgeval juist nu
zakken in inkomen en hun woning moeten verkopen op een markt waar zij
moeilijk te verkopen valt. Hierdoor kunnen zij te maken krijgen met
een executieveiling en met restschuld. Ook wij zijn zakelijk. Je kunt
echter door deze combinatie van factoren wel bijzonder veel pech
hebben. Het kabinet zal zoeken naar mogelijkheden om daar iets aan te
doen, bijvoorbeeld door het verbeteren van de woonlastenfaciliteit in
de Nationale Hypotheek Garantie, door samen met de Vereniging Eigen
Huis de tijdelijke verhuurmogelijkheden te propageren, door in overleg
met de banken te zoeken naar een vangnet in geval van
betalingsachterstanden en door corporaties ertoe te bewegen onder
omstandigheden huizen te kopen van mensen die in de knel komen en ze
tijdelijk aan hen te verhuren.
Meer hierover volgt in de brief en in het overleg. Ik hoop hiermee de
nog resterende vragen te hebben behandeld.
Mevrouw Koser Kaya (D66): Een totaalpakket impliceert dat alles wat
met de woningmarkt te maken heeft, van huurders tot doorstromers tot
starters, aan de orde komt. Is dat juist?
Minister Van der Laan:
Nee, zo heb ik het niet bedoeld. Ik heb bedoeld: een pakket waarmee
het kabinet op dit moment wil interveniëren in het probleem op de
woningmarkt.
Ik kan u nu al zeggen -- en daarom aarzelde ik even -- dat de diverse
dingen die sommige partijen willen, vaak op heel begrijpelijke
gronden, er niettemin toch niet in zullen zitten, omdat het kabinet op
andere gronden tot andere afwegingen komt. In dat opzicht wordt het
dus niet een totaalpakket.
Mevrouw Koser Kaya (D66): Het feit dat de woningmarkt is dichtgeslibd,
heeft wel met al die zaken te maken, van huurtoeslag tot
hypotheekrenteaftrek tot de problematiek rond doorstromers en
scheefgroei. Het heeft ook direct te maken met de huidige turbulente
tijd en de wijze waarop wij deze problemen in de toekomst kunnen
oplossen. Ik zou het prettig vinden als wij al die taboes toch een
keer opzijzetten en wel met een degelijke visie komen.
Minister Van der Laan:
Ik sta nu oprecht te glimlachen, want ik vind het eerlijk gezegd wel
geestig. Ik gaf inderdaad net een waarschuwing aan mijn geachte
collega omdat in de commissie voor WWI de D66-collega van mevrouw
Koºer Kaya, de heer Van der Ham, op gezette tijden vraagt naar de
hypotheekrenteaftrek en de huurtoeslag. Ik was net op mijn qui-vive en
kon mijn geachte collega nog even waarschuwen. En nu trap ik er
verdorie zelf in door me in het antwoord op de vraag of het een
totaalpakket wordt, even helemaal niet te realiseren dat het ook weer
kon gaan over huurtoeslag en hypotheekrenteaftrek. Het eerlijke
antwoord is hier al honderd keer gegeven.
Mevrouw Koser Kaya (D66): Dan moet het geen "totaalpakket" worden
genoemd.
Minister Van der Laan:
Dan noemen wij het een "integraal pakket voor zover het kabinet dat op
dit moment aan de orde wil stellen".
De heer Van Dijck (PVV):
In mijn eerste termijn heb ik opgemerkt dat het kabinet met niks komt.
Ik begrijp nu dat het kabinet morgen met een pakket komt om de
woningmarkt te stimuleren. Kan de minister ook toezeggen dat hij,
zolang hij minister voor Wonen, Wijken en Integratie is, nooit zal
toelaten dat de tophypotheek op welke wijze dan ook wordt aangepakt,
wat ten nadele is van de starters?
Minister Van der Laan:
De heer Van Dijck heeft een voorkeur voor krachtige uitspraken, merk
ik aan de manier waarop hij de vraag formuleert. Ik sluit mij geheel
aan bij wat de collega heeft gezegd, zoals ik pleeg te doen. Uit de
gegevens die ik opsomde over de Nationale Hypotheek Garantie heeft de
heer Van Dijck kunnen opmaken dat in de Nationale Hypotheek Garantie
het systeem van de 112% bijna een fort is. Daarnaast stelde hij een
vraag over het pakket. Dit pakket dekt zeker niet alle punten, maar
het kabinet is er in ieder geval in één opzicht heel trots op, en mag
dat ook zijn: er komt een kleine 400 mln. specifiek voor het op gang
houden van bouwprojecten. Natuurlijk zijn daarmee lang niet alle
problemen die spelen gedekt, maar het is wel op een vitale manier van
invloed.
De heer Van Dijck (PVV):
Zoals de minister zelf heeft geschetst, zou datgene wat de heer
Hoogervorst heeft voorgesteld een heel negatieve impact kunnen hebben
voor de starters. Kan de minister dan wel toezeggen dat hij nooit zal
toelaten dat zo'n tophypotheek onder de 112% is, zodat starters in
ieder geval niet de kosten koper met een zak met geld moeten
financieren, maar deze kunnen meefinancieren in een hypothecaire
schuld?
Minister Van der Laan:
In de vijf maanden dat ik hier ben, heb ik zeker al goed geleerd om
nooit "nooit" te zeggen. Ik heb duidelijk gemaakt wat het positieve
belang is van het boven de 100% mogen gaan, met name voor
koopstarters. Het geachte Kamerlid moet het met deze, in zijn ogen
ongetwijfeld onvoldoende, duidelijkheid doen. Maar hij heeft wel iets
positiefs gehoord.
De heer Weekers (VVD):
Ik ben erg benieuwd naar het pakket waarmee de minister morgen komt en
waarover op 13 mei wordt gesproken. Mij is niet helder of daarbij
wellicht ook uitvoering wordt gegeven aan de motie, die bijna
Kamerbreed is aanvaard, om de Nationale Hypotheek Garantie op te
trekken tot EUR350.000. Immers, ook volgens de oud-partijleider van
het CDA, de heer Brinkman, is dat nu juist een heel goede maatregel om
de woningmarkt verder vlot te trekken. Afgelopen vrijdag was ik met de
PvdA-econoom Flip de Kam in discussie. Hij zei: je kunt nog een paar
maatregelen nemen die geen geld kosten. Zo'n maatregel is bijvoorbeeld
de NHG. Zit dat erin?
Minister Van der Laan:
Ik wil mij graag laten inspireren door iedere voormalige CDA-leider.
In dit geval is die voormalige CDA-leider ook de vertegenwoordiger van
de bouwondernemers en de projectontwikkelaars. Ik wil niet zeggen dat
ik hem met een korrel zout neem, want ik neem hem uitermate serieus.
Maar wat hij zegt als hij praat in termen van "bloedbad" en
dergelijke, is natuurlijk wel lichtjes gekleurd door zijn nieuwe
positie. Vijftien jaar geleden was hij immers leider van het CDA.
Ik wil er ook op wijzen dat de omstandigheden inmiddels wel wat zijn
veranderd ten opzichte van de situatie waarin het kabinet de eerste
keer verkeerde, bij de motie van naar ik meen mevrouw Van der Burg
over de Nationale Hypotheek Garantie. De omstandigheden met de VNG
zijn veranderd. We zitten nu in een verdiepte fase van de crisis. Dus
ik sluit niets uit.
De heer Weekers (VVD):
Ik begrijp dat minister Van der Laan wat moeite heeft om naar Brinkman
te luisteren vanwege de andere pet die hij nu op heeft. Maar ook
PvdA-econoom Flip de Kam noemt dit een uiterst effectieve maatregel.
Gaat de minister daar morgen in de brief op in?
Minister Van der Laan:
Ik heb al gezegd dat er na de brief van morgen en vóór 13 mei
vermoedelijk nog aanvullende informatie komt. Veel belangrijker vind
ik het echter dat ik hier even in het openbaar afstand neem van het
gebruik van termen als "bloedbad". Deze termen worden namelijk
gekoppeld aan de positie van het kabinet. Dat vind ik grote onzin. We
hebben het namelijk over een internationale crisis die ook op
Nederland neerkomt. Een heleboel partijen op de woningmarkt hebben
geleerd om niet te praten in dat soort negatieve termen en zelf te
helpen het vertrouwen te herstellen. Ik weet niet hoe het de heer
Weekers vergaat, maar de term "bloedbad" wekt bij mij niet direct veel
vertrouwen.
De heer Weekers (VVD):
Voor de helderheid: ik heb die term in ieder geval niet in mijn mond
genomen.
Minister Van der Laan:
Nee, laat daarover geen misverstand bestaan.
Mevrouw Verdonk (Verdonk):
De heer Brinkman sprak over een bloedbad in de bouwsector. In de
bouwsector is een heel grote crisis gaande. De eerste architecten
worden nu ontslagen. Je ziet het doorgaan. Het CBS voorspelt 700.000
werkelozen in 2010. Wij zitten nu ongeveer op de helft. Heel veel van
de 350.000 ontslagen die nog zullen komen, zullen vallen in de
bouwsector.
De minister zei zojuist dat heel veel mensen gebruikmaken van de
Nationale Hypotheek Garantie en dat dit steeds minder problemen
oplevert. Hij vroeg zich daarom af wat er tegen is om de NHG te
verhogen.
Minister Van der Laan:
Daarover gaan we ongetwijfeld praten op 13 mei. Dit zal vanuit de
Kamer worden ingebracht. Ik heb hier nog niet gezegd dat het ook wordt
ingebracht door het kabinet. Ik heb alleen gezegd dat dit niet uit te
sluiten is.
Mevrouw Verdonk begon over de werkloosheid in de bouw. Een voorname
reden waarom het kabinet niet wil dat er een verbinding wordt gelegd
tussen het kabinet en een bloedbad op de woningbouwmarkt, dus voor de
bouwvakkers om wie het hier gaat, is dat het kabinet juist daarom meer
dan 700 mln. heeft uitgetrokken, te besteden in 2009 en 2010, om
meerdere vliegen in één klap te slaan. We willen de productie op gang
houden, de bouwvakkers aan het werk houden, de duurzaamheid dienen en
daarbij prioriteit geven aan scholen, zorggebouwen en ziekenhuizen. Ik
kan het hele rijtje noemen. Degenen die daarover wat makkelijk praten,
verdienen een weerwoord van het kabinet.
Mevrouw Verdonk (Verdonk):
Als het kabinet nog lang wacht, hoef je niets meer in beweging te
houden. Dan hoef je de productie niet meer in beweging te houden, want
dan is er geen productie meer. Ik hoor de minister iets belangrijks
zeggen. Hij sluit een verhoging van de hypotheekgarantie niet uit.
Minister Van der Laan:
Ik sluit het gesprek hierover, ook vanuit het kabinet, niet uit. En we
zien elkaar op 13 mei.
De heer Van Dijck (PVV):
Voorzitter. Ik heb twee moties. Met de eerste wil ik de rust
terugbrengen op de woningmarkt. Ik vind dat alle geruchten, die van de
AFM en die over de hypotheekrenteaftrek, olie op het vuur gooien. De
PVV vindt dit levensgevaarlijk. Daarom dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering om de rust op de woningmarkt te bewaren en af te
zien van maatregelen die stagnerend werken op de huizenverkoop, om op
korte termijn met voorstellen te komen ter stimulering van de
huizenverkoop en om duidelijk in de media te communiceren dat geen
maatregelen zullen worden genomen die deze markt kunnen ontwrichten,
in ieder geval voor zolang de crisis op de woningmarkt voortduurt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Dijck. Naar mij blijkt,
wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 78 (29507).
De heer Van Dijck (PVV):
Ook het boven de markt laten hangen van het voorstel om de
tophypotheek aan te pakken is wat ons betreft zeer gevaarlijk. Het
wakkert de onrust en de crisis aan.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering het voorstel van de AFM om de hypotheek te
maximeren tot aan de aankoopwaarde van de woning, niet over te nemen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Dijck. Naar mij blijkt,
wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 79 (29507).
Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):
Voorzitter. De overkreditering is voor ons een grote zorg. Dat deelt
de hele Kamer en daar ben ik blij mee.
De gedragscode die met de bankiers is afgesproken, is een goed
uitgangspunt. De naleving ervan is wel een punt van zorg. De AFM moet
als toezichthouder daarvoor echt haar verantwoordelijkheid nemen.
Omdat de tophypotheek steeds weer boven de markt hangt, dien ik een
motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de voorzitter van de AFM uitspraken heeft gedaan
over de zogenaamde tophypotheken;
overwegende dat in een algemeen strekkende regel de tophypotheken niet
aan banden kunnen worden gelegd zonder daarbij de starters op de
woningmarkt te treffen, aangezien ze zelf nog (relatief) weinig eigen
vermogen hebben;
overwegende dat het voor de banken van het grootste belang is om de
eigen gedragscode te handhaven en toe te passen en dat hierbij een
goed advies aan de koper (zowel starters als doorstromers) centraal
moet staan, inclusief houdbaarheid op de korte en lange termijn en
mogelijkheden tot aflossing;
verzoekt de regering, afstand te nemen van de uitspraak dat de
tophypotheken per direct verboden moeten worden;
verzoekt de regering, met een integraal plan van aanpak te komen met
betrekking tot overkreditering bij hypotheekverstrekking, daarbij
rekening houdend met de belangen van starters en doorstromers op de
koopwoningmarkt;
verzoekt de regering, daarbij verschillende mogelijkheden te bekijken
zoals het wettelijk vastleggen van bestaande afspraken onder
zelfregulering, van het aflossen van de top op een tophypotheek in een
bepaalde periode en het kwijtschelden van een deel van de restschuld
als de afspraken of voorschriften niet zijn nageleefd,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Blanksma-van den Heuvel, Tang,
Cramer en Sap. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende
ondersteund.
Zij krijgt nr. 80 (29507).
De heer Weekers (VVD):
Voorzitter. Ik begrijp dat de minister van Financiën met de Autoriteit
Financiële Markten gaat praten. Daarnaast begrijp ik dat het kabinet
morgen een brief stuurt waarin het maatregelen aankondigt om de
woningmarkt vlot te trekken. Bovendien zijn vandaag aanvullende
maatregelen aangekondigd tussen morgen en 13 mei. Mogelijk komt de
nationale hypotheekgarantie dan toch nog in zicht. Dat zou prettig
zijn. De VVD-fractie wil echter een totaalpakket in plaats van een
verkokerd hapsnapbeleid, waarbij het kabinet steeds achter de feiten
aanloopt.
Ik dien daarom de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Autoriteit Financiële Markten dient te waken over
verantwoorde kredietverlening;
overwegende dat de AFM terechte zorgen uit ten aanzien van het massaal
overschrijden van de inkomenstoets van 4,5 tot 5 keer het jaarinkomen
alsmede het feit dat op grote schaal hypotheken worden verstrekt die
de waarde van het onderpand verre overschrijden;
overwegende dat de maatregelen die de AFM heeft aangekondigd echter
bij onverkorte en abrupte invoering en zonder flankerend beleid de
toch al fragiele woningmarkt verder in het slop trekken en met name de
positie van starters verder doet verslechteren;
verzoekt de regering, in overleg met de AFM tot een totaalpakket aan
maatregelen te komen waarbij enerzijds overkreditering wordt voorkomen
en anderzijds de woningmarkt wordt vlotgetrokken met bijzondere
aandacht voor starters op de woningmarkt;
en de Kamer hierover voor de behandeling van de voorjaarsnota 2009 te
informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Weekers. Naar mij blijkt, wordt
de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 81 (29507).
De heer Weekers (VVD):
Ik dien nog een motie in om een concrete wens van de VVD kracht bij te
zetten.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de noodzaak voor het afsluiten van een zogenaamde
tophypotheek veelal voortkomt uit de "kosten koper" en niet uit de
koopprijs;
overwegende dat deze "kosten koper" voornamelijk bestaat uit
overdrachtsbelasting;
verzoekt de regering, in de voorjaarsnota 2009 voorstellen te doen tot
afschaffing van de overdrachtsbelasting op woningen, in ieder geval
voor starters op de woningmarkt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Weekers. Naar mij blijkt, wordt
de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 82 (29507).
Mevrouw Koºer Kaya (D66):
Voorzitter. Iedereen erkent dat de woningmarkt totaal is dichtgeslibd
en dat starters geen eerlijke kans hebben. Iedereen wil ook dat het
kabinet met maatregelen en een stappenplan komt om de woningmarkt open
te trekken. De minister zelf geeft aan dat hij met een totaalplan
komt. Ik geloof dat het inmiddels een integraal plan is geworden.
Bij doorvragen komen echter de taboes om de hoek kijken. De
huurtoeslag, de hypotheektoeslag en allerlei andere zaken mogen dan
opeens niet besproken worden. Maar als wij echt een oplossing willen,
dan moeten wij die taboes toch loslaten.
Dan moeten we alles kunnen bekijken. Dan moeten we toch echt een
bredere visie hebben voor de toekomst van de starters, de doorstromers
en alle mensen die een plekje willen op de woningmarkt. Pas dan geven
we deze mensen een eerlijke kans. Ik dien daarom de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de woningmarkt vast zit waardoor met name starters,
gezinnen, ouderen en alleenstaanden grote moeite hebben om een
passende koop- of huurwoning te vinden of hiernaartoe door te stromen;
overwegende dat onder andere de Raad van State, het CPB, de REA en de
commissie-Bakker hebben geadviseerd om de woningmarkt te hervormen;
constaterende dat de AFM wijst op zwaktes in het stelsel van het
verstrekken
van hypotheken;
overwegende dat de economische crisis de urgentie van verkenning van
de wijze waarop het woningmarktstelsel is ingericht onderstreept;
verzoekt de regering, een verkenning te maken van wet- en regelgeving
teneinde tot een verbetering te komen van de financieringssystematiek
in de
woningmarkt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Koser Kaya. Naar mij blijkt,
wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 83 (29507).
De heer Tang (PvdA):
Voorzitter. Ik ben blij dat de plaatsvervangende minister van
Financiën afstand heeft genomen van de uitspraken van de heer
Hoogervorst, ook al noemt hij het niet zo. Het leek mij klip-en-klaar.
Ik ben ook blij dat het kabinet het probleem herkent en erkent van
overkreditering, in het bijzonder bij de koopstarters. Ik vind het wat
teleurstellend dat de oorzaken van het probleem niet duidelijk worden.
Welke factoren leiden tot betalingsachterstanden? Waarom geven banken
te veel kredieten? Omdat de oorzaak van het probleem al niet duidelijk
is, blijven ook mogelijke oplossingen enigszins in het vage. Daarom
heb ik de motie van mevrouw Blanksma ondertekend. Er is namelijk een
integraal plan van aanpak nodig. Wat mij betreft, komt dat er zo snel
mogelijk. Daarmee moet duidelijk worden waar de problemen vandaan
komen en hoe ze kunnen worden aangepakt.
Ik heb ten slotte nog een vraag. Hoeveel boetes worden er uitgedeeld
door de AFM? De minister van Financiën schermt ermee dat boetes worden
uitgedeeld, maar ik hoor dan wel graag hoe vaak dat gebeurt.
Mevrouw Sap (GroenLinks):
Voorzitter. Winst van het debat van vandaag is dat de staatssecretaris
van Financiën duidelijk heeft aangegeven dat de heer Hoogervorst niet
de beleidsvrijheid heeft die hij heeft genomen, om de tophypotheken te
verbieden. Dat vinden we winst, maar de staatssecretaris had het iets
duidelijker en explicieter mogen zeggen.
Verder vinden wij dat er te veel nadruk wordt gelegd op open normen en
op zelfregulering van de sector. De gedragscode voor hypotheken die we
kennen, is een code waar de meest louche hypotheekverstrekkers en
banken -- laat ik het zo maar noemen -- gewoon onder kunnen gaan
staan, zonder enig probleem te ondervinden. Wij hebben dat op internet
gecheckt. Er zijn zelfs banken die zich laten voorstaan op het feit
dat je bij hen meer krijgt dan volgens de code is toegestaan, en die
dat gewoon zo benoemen. Toch hebben deze instellingen de code
ondertekend. Wij willen daarom dat er serieus wordt bekeken of we meer
wettelijk kunnen verankeren.
De voorzitter:
Uw tijd is eigenlijk om.
Mevrouw Sap (GroenLinks):
Wij willen ook graag het integrale plan; daarom heb ik de motie van
mevrouw Blanksma meeondertekend.
De voorzitter:
Het moet binnen een minuut. O, ik dacht dat u nog een motie ging
voorlezen. Dat is een misverstand van mijn kant.
Het woord is aan mevrouw Cramer, pardon, de heer Cramer. Zijn haar is
wat langer, maar in het reces gaat de heer Cramer altijd naar de
kapper.
De heer Cramer (ChristenUnie):
Voorzitter. Nu brandt mijn lampje voor de eindtijd al! Eerst noemen
mijn collega's mij uw tante, en nu loopt mijn tijd ook al fout!
Ik dank de bewindslieden voor hun beantwoording. Ik heb geprobeerd om
van de staatssecretaris duidelijkheid te krijgen over de
informatieverstrekking. Die is mij niet helemaal duidelijk, daarom
dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat hypotheekverstrekkers een GHF-norm hanteren voor het
bepalen van de hoogte van de lening;
constaterende dat volgens de AFM deze -- door de branche vastgestelde
-- norm te vaak wordt overschreden;
voorts constaterende dat de AFM de maximale hypotheek wil verbinden
aan de aankoopwaarde van de woning;
van mening dat het nu niet verstandig is om eenzijdig de hypotheeknorm
aan te scherpen, maar het wel van belang is om consumenten bewust te
maken van de voor- en nadelen van (top)hypotheken, bijvoorbeeld via
een informatiefolder van de AFM;
verzoekt de regering, te bevorderen dat hypotheekverstrekkers actief,
objectieve informatie verstrekken aan hypotheeknemers over de
mogelijke risico's van tophypotheken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Cramer, Blanksma-van den
Heuvel en Tang. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende
ondersteund.
Zij krijgt nr. 84 (29507).
De heer Cramer (ChristenUnie):
Mevrouw Blanksma heeft een motie ingediend die ik mede ondertekend heb
omdat ik het van belang vind dat er een verdere invulling komt van de
afspraken die nodig zijn om de hypotheeknorm aan te scherpen.
De heer Irrgang (SP):
Voorzitter. Ik vrees dat naar aanleiding van dit debat de cri du coeur
van de heer Hoogervorst toch ter zijde wordt geschoven. Hoewel
iedereen het erover eens is dat zijn concrete voorstel net iets te
ruig was, denkt de SP-fractie dat dit wel het moment is om orde op
zaken te stellen en met een duidelijke norm te komen voor
hypotheekverstrekking. Het is duidelijk dat die open norm niet
duidelijk genoeg is. Voor starters is 100% net iets te ruig, maar de
minister voor WWI wees erop dat in de Nationale Hypotheek Garantie
112% als maximumnorm wordt gebruikt. Er moet door het kabinet toch
eens goed naar gekeken worden om tot een duidelijke harde norm te
komen. Dat geldt zowel voor vier tot vijf keer het jaarinkomen als
voor een maximumpercentage ten opzichte van de waarde van de woning
als onderpand. Een gedragscode van bankiers als een vorm van
zelfregulering, zoals mevrouw Blanksma noemde, is voor ons echt een
gepasseerd station. Daar zou het bij dit debat ook niet bij moeten
blijven.
Staatssecretaris De Jager:
: Voorzitter. Op de eerste motie van de heer Van Dijck zal de minister
voor WWI ingaan. Mij viel alleen op dat de heer Van Dijck oproept om
de woningmarkt niet te ontwrichten zolang de crisis voortduurt. Ik
vond het opvallend dat de woningmarkt kennelijk wel ontwricht mag
worden als de financiële crisis weer over is. Ik laat het verder aan
de minister voor WWI om daarop te reageren.
Dan kom ik op de motie van de heer Van Dijck waarin de regering
verzocht wordt het voorstel van de AFM om de hypotheek te maximeren
tot aan de aankoopwaarde van de woning, niet over te nemen. Ik kan dat
eigenlijk in samenhang behandelen met de moties die ingediend of
ondertekend zijn door de leden Blanksma, Tang, Cramer en Sap. Daarin
staan ook uitspraken die vragen om nog even duidelijk het standpunt
van de regering te markeren. Volgens mij heb ik in eerste termijn heel
duidelijk aangegeven hoe wij erover denken. Dat is voor mij reden om
het oordeel over de tweede en de derde motie aan de Kamer over te
laten. Voor zover ik het kan overzien, doen beide moties een redelijke
poging om vast te leggen wat ook de regering beoogt. Ik hoor mevrouw
Koser Kaya bij wijze van kleine vriendelijke correctie roepen dat dit
iets te maken zou hebben met de coalitie. Mevrouw Sap en de heer Van
Dijck zijn geen lid van de coalitie hoor.
Dat geldt ook voor de vierde motie, die is ingediend door de heer
Weekers. Dat gaat over iets wat tussen de minister voor WWI en mijzelf
speelt.
Ik laat die motie over aan de minister van WWI, omdat ze meer gaat
over de woningmarkt in algemene zin.
De heer Weekers (VVD):
De AFM gaat de zaak verder uitwerken, samen met een aantal financiële
partners en De Nederlandsche Bank. Ik ben van mening dat daarbij ook
het onderzoek van de minister betrokken moet worden. Er moet een
totaalpakket komen, waarin twee doelen worden verenigd.
Staatssecretaris De Jager:
Ik begrijp het punt van de heer Weekers, maar ik twijfel of ik de
motie op deze merites moet overgeven aan het oordeel van de Kamer. Het
onderdeel over de AFM zullen wij uiteraard in overleg met de AFM
behandelen, maar om de maatregelen van de minister te betrekken in dat
overleg lijkt mij te complex. De heer Weekers heeft er veel emotie
ingestopt. Met het eerste deel heb ik geen problemen, maar ik kan mij
voorstellen dat de minister tegen het tweede deel bezwaren heeft. Ik
laat hem op de vierde motie reageren.
De vijfde motie van de heer Weekers gaat over de overdrachtsbelasting.
Hij geeft geen dekking aan om de overdrachtsbelasting te verlagen of
af te schaffen. Het is allemaal maar tijdelijk, maar de
overdrachtsbelasting levert veel geld op. Het gaat om miljarden euro's
en daarom ontraad ik deze motie.
Ik zie geen bezwaren tegen zevende motie van de leden Cramer, Blanksma
en Tang en geef de motie over aan het oordeel van de Kamer.
Minister Van der Laan:
: Voorzitter. Ik ga ook nog iets over de eerste motie zeggen, maar dan
wel in aansluiting op de stoute opmerking van mijn collega.
De motie is overbodig, want het kabinet komt met maatregelen. Het zal
geen stagnerende maatregelen nemen en doet niet aan negatieve
communicatie.
De vierde motie ontraad ik, omdat ik de koppeling die wordt gelegd met
de AFM en waarop al is gewezen door de staatssecretaris, hier als
beperkend en niet logisch ervaar. Ik zeg de heer Weekers wel dat wij
over zijn opmerkingen in dit debat nog komen te praten.
De vijfde motie ontraad ik en hetzelfde geldt voor de zesde motie van
mevrouw Koser Kaya. Het kabinet heeft bij herhaling met de Kamer
gecommuniceerd dat het wacht op het SER-advies. Als de geruchten
kloppen, ligt het advies al in de kluizen. Wij komen hierover nog te
spreken.
De heer Tang (PvdA):
Ik heb nog een vraag gesteld aan de staatssecretaris over het aantal
boetes dat de AFM uitdeelt.
De voorzitter:
Die vraag zal de staatssecretaris nog beantwoorden en dan gaan wij
over tot het volgende debat.
Staatssecretaris De Jager:
Het aantal boetes is mij niet bekend. Als de heer Tang daar echt heel
veel prijs op stelt, kan ik hem een brief toezeggen.
De heer Tang (PvdA):
Er is niet zo veel bekend, valt mij op. Ook dit niet.
De voorzitter:
Ik dank de staatssecretaris, die vandaag ook minister ad interim is,
en de minister van WWI voor hun beantwoording. Stemmen over de moties
vindt plaats bij de eindstemming van vandaag.
De beraadslaging wordt gesloten.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Marokkaans-Nederlandse probleemjongeren
Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op
15 april 2009 en 22 april 2009 over Aanpak Marokkaans-Nederlandse
probleemjongeren.
De voorzitter:
Wij hebben een kerstregime. Dat betekent dat alleen moties mogen
worden opgelezen, verder niets.
De heer Fritsma (PVV):
Voorzitter. Ik dien de volgende twee moties in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het CBS heeft vastgesteld dat in 2008 met 140.000
toegelaten migranten een immigratierecord is gebroken en dat blijkens
IND-cijfers ook de gezinsmigratie vorig jaar fors is toegenomen;
van mening dat het gelet op deze feiten vreemd is dat het kabinet aan
heeft gegeven dat helemaal geen sprake is van massa-immigratie en dat
de sluizen juist niet meer wijd openstaan;
verzoekt de regering, te erkennen dat je met 140.000 toegelaten
migranten in een jaar wel degelijk van massa-immigratie kunt spreken
en dat problemen als Marokkaanse straatterreur niet zijn op te lossen
als met name de partner- en gezinsmigratie op het huidige veel te hoge
niveau blijft doorgaan,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Fritsma. Naar mij blijkt, wordt
de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 214 (28684).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Nederlandse samenleving wordt ontwricht door
Marokkaanse straatterroristen die met hun wangedrag het alledaagse
leven van heel veel Nederlanders verzieken;
overwegende dat dit eindelijk effectief moet worden aangepakt;
verzoekt de regering, er zorg voor te dragen dat de
verblijfsvergunning van iedere vreemdeling die een misdrijf pleegt
wordt ingetrokken en dat verwijdering uit Nederland tevens mogelijk
wordt gemaakt bij volhardende criminelen die in het bezit zijn van een
dubbele nationaliteit, alsmede hun ouders wanneer de daders
minderjarig zijn,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Fritsma. Naar mij blijkt, wordt
de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 215 (28684).
Mevrouw Verdonk (Verdonk):
Voorzitter. Wij hebben het bijna dagelijks over Somalische piraten.
Laten wij het vandaag hebben over onze eigen straatpiraten. Laten wij
die ook eens aanpakken. Ik heb daarvoor drie moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de huidige problematiek van criminele Marokkaans-
Nederlandse jongeren krachtig dient te worden aangepakt;
overwegende dat Marokkaans-Nederlandse jongeren zich vaak onherkenbaar
maken voor camerabeelden door het dragen van een capuchon;
overwegende dat dit opsporing en bestraffing van deze criminelen
ernstig
bemoeilijkt;
verzoekt de regering, het dragen van capuchons in winkels en openbare
ruimtes waar camera's hangen te verbieden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Verdonk. Naar mij blijkt, wordt
de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 216 (28684).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat ouders die hun kinderen 's avonds laat alleen op
straat laten lopen in gebreke blijven bij de opvoeding;
overwegende dat politieagenten geacht worden deze kinderen thuis te
brengen;
overwegende dat dit vaak meerdere keren nodig is en afbreuk doet aan
het
gezag van de politie;
verzoekt de regering, de agenten de ouders direct te beboeten als hun
kind
door een politieagent wordt thuisgebracht,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Verdonk. Naar mij blijkt, wordt
de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 217 (28684).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat geweld tegen hulpverleners met onmiddellijke ingang
keihard aangepakt dient te worden;
overwegende dat het OM niet altijd een dubbele straf eist en rechters
nog
steeds in veel gevallen taakstraffen opleggen;
verzoekt de regering, plegers van geweldsdelicten tegen hulpverleners
te
bestraffen met een administratieve boete van EUR10.000,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Verdonk. Naar mij blijkt, wordt
de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 218 (28684).
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Voorzitter. Ik heb twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de voorlopige hechtenis van jongeren die verdacht
worden van een of meer strafbare feiten kan worden geschorst;
constaterende dat van die mogelijkheid van schorsing in de
rechtspraktijk veelvuldig gebruik wordt gemaakt;
overwegende dat de geschorste jongeren gehouden zijn de
schorsingsvoorwaarden na te komen;
constaterende dat jongeren de schorsingsvoorwaarden vaak niet naleven;
constaterende dat het in de praktijk lastig blijkt de schorsing, zelfs
wanneer de voorwaarden niet worden nageleefd, op te heffen;
verzoekt te regering de knelpunten in de schorsingsregeling en de
praktische
uitvoering daarvan te analyseren en met voorstellen te komen om die
knelpunten op te heffen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Toorenburg en De Krom.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 219 (28684).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de regering voornemens is gezinsmanagers in te zetten
in multiprobleemgezinnen;
overwegende dat een van de zwakke punten van de huidige
jeugdhulpverlening is dat het vaak voorkomt dat zoveel professionals
zich met een gezin bezighouden dat de afstemming en
bevoegdheidsverdeling problematisch is;
verzoekt de regering, de Kamer zo spoedig mogelijk inzicht te
verschaffen in de precieze bevoegdheden van die toekomstige
gezinsmanagers, mede in relatie tot die van andere betrokken
professionals in de hulpverlening zoals de gezinsvoogden en de
gezinscoaches,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Toorenburg. Naar mij
blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 220 (28684).
De heer De Krom (VVD):
Mevrouw de voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de overlast door hardnekkige criminele Marokkaanse
straatjongeren onaanvaardbare proporties aanneemt;
overwegende dat de prioriteit van politie en justitie moet liggen bij
de aanpak van deze jongeren, middels een keihard repressief
lik-op-stukbeleid;
overwegende dat geen enkel instrument onbenut mag worden gelaten om
deze jongeren aan te pakken;
verzoekt de regering, alle criminele vreemdelingen -- dus zonder
Nederlands paspoort -- die zijn veroordeeld voor een misdrijf,
ongewenst te verklaren en uit te zetten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid De Krom. Naar mij blijkt, wordt
de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 221 (28684).
De heer Dibi (GroenLinks):
Mevrouw de voorzitter. Dat Marokkaanse Nederlanders
oververtegenwoordigd zijn in het hebben en veroorzaken van problemen,
zag ik helaas al sinds ik een pappenheimer was, lang voordat het een
politieke issue werd. Tegenwoordig mag je niet meer zeggen dat zij ook
oververtegenwoordigd zijn als het gaat om armoede, werkloosheid,
schooluitval, et cetera. Toch zal ik dit blijven zeggen en het in
perspectief blijven plaatsen. Nu wil iedereen het heel graag benoemen.
Dat is prima, maar als je het benoemt en als je een Marokkanenbrief
naar de Kamer stuurt, leg daarvan dan wel het nut en de noodzaak uit.
De voorzitter:
Wij hanteren het kerstregime, dus u kunt alleen moties indienen.
De heer Dibi (GroenLinks):
Dat heb ik niet meegekregen, voorzitter.
Ik dank de minister voor zijn uitleg dat hij niet bedoelt dat de
Marokkaans-Nederlandse gemeenschap verantwoordelijk is voor problemen
in de eigen gemeenschap maar dat het gaat om organisaties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat dit kabinet extra geld uittrekt voor gezinscoaches
en straatmanagers;
van mening dat gemeenten ieder gezin met problemen noodzakelijke hulp
moeten bieden;
verzoekt de regering, de extra financiële middelen uit te geven aan
probleemgezinnen ongeacht de etniciteit,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dibi. Naar mij blijkt, wordt de
indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 222 (28684).
De voorzitter:
Ik denk dat de minister nog niet alles heeft. De laatste motie komt
eraan.
Minister Van der Laan:
: Mevrouw de voorzitter. Ik geloof dat ik dit ongeveer het moeilijkste
onderdeel van het ministerschap vind. Dan had ik het maar niet moeten
doen, zult u denken.
De voorzitter:
U kunt gedachten lezen. Dat vind ik ook heel knap.
Minister Van der Laan:
Voorzitter. De eerste motie van de heer Fritsma ontraad ik omdat er
een aantal overwegingen en termen in staan die het kabinet nooit voor
zijn rekening zou willen nemen. Over getallen wil ik graag met de heer
Fritsma in ieder AO verder discussiëren.
Voor de motie van de heer Fritsma op stuk nr. 215 geldt hetzelfde
bezwaar. De regering gaat namelijk niet meedoen aan het gebruik van
woorden als straatterroristen. De regering wil ook niet dat de
verblijfsvergunning van iedere vreemdeling die een misdrijf pleegt,
welk misdrijf dat ook is, wordt ingetrokken of dat de mensen met een
dubbele nationaliteit uit Nederland worden verwijderd. Het huidige
systeem met de schijven is een genuanceerd systeem. Daar wil de
regering aan vasthouden.
De motie van mevrouw Verdonk op stuk nr. 216 betreft het dragen van
een capuchon. Ik heb respect voor de, naar het schijnt: oprechte, zorg
van mevrouw Verdonk. Ik wijs er echter op dat een verbod op het dragen
van capuchons niet is te handhaven. Er lopen zeer veel doodgewone
Nederlandse, Marokkaans-Nederlandse, Spaans-Nederlandse en het kan mij
niet schelen wat voor soort Nederlandse jongens ook met een capuchon.
Een verbod zou zijn doel dus voorbijschieten. Ik ontraad aanneming van
deze motie.
Met de motie van mevrouw Verdonk op stuk nr. 218 wordt de regering
verzocht om plegers van geweldsdelicten tegen hulpverleners te
bestraffen met een administratieve boete van EUR10.000. Laten wij
hierover later doorpraten. Nu ontraad ik aanneming van deze motie.
De motie van mevrouw Verdonk op stuk nr. 217 betreft het terugbrengen
van kinderen. De regering is het met mevrouw Verdonk eens dat het zeer
belangrijk is dat de kinderen worden thuisgebracht. Gisteren hebben
wij in de commissie gezegd dat in laatste instantie sprake kan zijn
van beboeting. De formulering van de motie is echter te algemeen. De
regering wordt verzocht om de agenten de ouders direct te beboeten als
hun kind door een politieagent wordt thuisgebracht. Ik veronderstel
dat hier moet staan "de ouders direct te laten boeten".
De voorzitter:
Net is gemeld dat het woord "agenten" moet worden doorgehaald. Er
staat dus: verzoekt de regering de ouders direct te beboeten als hun
kind door een politieagent wordt thuisgebracht.
Minister Van der Laan:
Ik ontraad aanneming van deze motie. Ik vind dat men genuanceerd te
werk moet gaan. Ouders moeten eerst worden aangesproken op het gedrag
van hun kinderen. Uiteindelijk krijgen wij wel de situatie waarin de
ouders inderdaad moeten worden beboet. Deze motie is net te
categorisch en wil de beboeting net te snel. Wij vinden elkaar
verderop in het traject, zeg ik tegen mevrouw Verdonk. Nu ontraad ik
dus aanneming van de motie.
Met de motie van de leden Van Toorenburg en De Krom op stuk nr. 219
wordt de regering verzocht om de knelpunten in de schorsingsregeling
en de praktische uitvoering daarvan te analyseren en om met
voorstellen te komen om die knelpunten op te heffen. Ik spreek nu ook
namens collega's en ik weet dat de collega van Justitie op dit terrein
heel druk bezig is. Misschien moet ik zeggen dat de motie overbodig
is, maar er staat niets in waar ik het niet mee eens ben. Ik hoop dat
ik mevrouw Van Toorenburg en de heer De Krom niet beledig als ik zeg:
ik laat het oordeel aan de Kamer. Ik ben het dus niet oneens met het
gestelde in de motie.
Datzelfde geldt voor de motie op stuk nr. 220. Ik zie die als
ondersteuning van het beleid.
Met de motie van de heer De Krom op stuk nr. 221 wordt de regering
verzocht om alle criminele vreemdelingen -- dus zonder Nederlands
paspoort -- die zijn veroordeeld voor een misdrijf, ongewenst te
verklaren en uit te zetten. In lijn met wat ik daarover heb opgemerkt
aan het adres van de heer Fritsma, zeg ik dat het kabinet graag blijft
bij het meer genuanceerde schijvensysteem. Dat kan overigens zeer wel
leiden tot uitzetting. De motie is te algemeen. Ik ontraad daarom
aanneming ervan.
Met de motie van de heer Dibi op stuk nr. 222 wordt de regering
verzocht "de extra financiële middelen uit te geven aan
probleemgezinnen ongeacht de etniciteit". Ik ontraad aanneming van
deze motie. Het kabinet wil geen enkele groep van de samenleving
voortrekken dan wel achterstellen. Daar is het zeer beducht voor. Nu
is gesignaleerd dat er extra problemen zijn die, althans voor een
deel, verband houden met de etniciteit. Hierover gaat de discussie
tussen de heer Dibi en het kabinet. Het kabinet wil hulp bieden bij
het oplossen van de problemen.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik dank de minister voor zijn beknopte oordeel over de moties. De
stemmingen over de moties zullen worden gehouden bij de eindstemming.
Razeb
Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op
23 april 2009 over de Razeb.
De voorzitter:
Ik heet de minister van Buitenlandse Zaken van harte welkom.
Ik herinner de leden eraan dat wij het kerstregime hanteren. Dat
betekent dat alleen moties kunnen worden ingediend, verder niets. Dat
vind ik zelf ook niet prettig, maar het is niet anders.
De heer Ormel (CDA):
Voorzitter. Wij hebben vanmorgen een AO over Razeb gehad. Naar
aanleiding van de beraadslagingen dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat Roemenië naturalisatiewetgeving voorbereidt, die er
toe kan leiden dat ruim een miljoen Moldaviërs genaturaliseerd kunnen
worden tot Roemeense en EU burgers;
overwegende dat een dergelijk besluit kan leiden tot onevenredige
gevolgen voor het vrij verkeer van personen en werknemers in de
Europese Unie;
verzoekt de regering, niet in te stemmen met toelaten van Roemenië tot
de Schengenzone indien Roemenië deze naturalisatiewetgeving doorvoert
en aanvullende maatregelen te nemen tegen het vrij verkeer van
werknemers uit Roemenië indien er sprake is van verstoring op de
Nederlandse arbeidsmarkt, mede veroorzaakt door het naturaliseren van
Moldaviërs,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ormel. Naar mij blijkt, wordt
de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 891 (21501-02).
Mevrouw Peters (GroenLinks):
Voorzitter. Ik dien de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Kamer bij motie van 24 april 2008 met
Kamerstuknummer 21501-02 nr. 811 de regering heeft opgeroepen de Dalai
Lama uit te nodigen voor een gesprek;
constaterende dat de Dalai Lama in juni naar Nederland komt en bij
monde van de Stichting Bezoek Dalai Lama in Nederland de
minister-president heeft
verzocht om een ontmoeting;
overwegende dat president Sarkozy, bondskanselier Merkel, premier
Leterme en premier Brown de Dalai Lama ook ontmoetten;
verzoekt de regering, een ontmoeting van de minister-president met de
Dalai
Lama mogelijk te maken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Peters. Naar mij blijkt, wordt
de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 892 (21501-02).
Mevrouw Peters (GroenLinks):
Voorzitter, ik verzoek u de bode bij de overhandiging van de kopie van
de motie aan de minister tevens deze sprekende cartoon, die de motie
illustreert, ook te overhandigen.
De voorzitter:
Dat mag.
De heer Ten Broeke (VVD):
Voorzitter. Ik wil de volgende motie indienen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Roemeense regering wetgeving ontwikkelt die het
mogelijk maakt dat het Roemeense staatsburgerschap wordt toegekend aan
een zeer groot aantal inwoners van Moldavië, mogelijk zelfs oplopend
tot een miljoen personen;
overwegende dat het Tsjechische EU-voorzitterschap de Roemeense
regering reeds heeft gewaarschuwd tegen een dergelijke maatregel;
overwegende dat naar schatting een kwart van de Moldaviërs al buiten
de eigen grenzen legaal, dan wel illegaal verblijft en naturalisatie
van nog eens een kwart van de bevolking enorme consequenties kan
hebben voor de intra-Europese migratie;
verzoekt de regering om Roemenië duidelijk te maken dat, indien deze
naturalisatiewetgeving tot stand komt, Nederland dit afkeurt en niet
in de geest acht van de huidige samenwerking binnen Schengen;
verzoekt de regering voorts om aan Roemenië duidelijk te maken dat een
toekomstige opheffing van de binnengrenscontroles bij aanname en
uitvoering van deze wetgeving door Nederland niet zal worden gesteund,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ten Broeke en Van Bommel. Naar
mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 893 (21501-02).
Minister Verhagen:
: Mevrouw de voorzitter. Ik zal allereerst een oordeel uitspreken over
de motie van de heer Ormel en over de motie van de heren Ten Broeke en
Van Bommel, aangezien die over hetzelfde onderwerp gaan. De heer Ormel
vraagt in zijn motie om de consequenties die veroorzaakt worden door
een mogelijke naturalisatie mee te laten wegen bij de beperking van
het vrij verkeer van werknemers en om dat te zien als een
ondersteuning van het beleid. Wij hebben hedenochtend en in de brief
aangegeven dat juist dit element meegewogen kan worden bij de
eventuele verlenging van de huidige beperkingen voor het vrij verkeer
van werknemers in relatie tot Roemenië. Dus ik zie dat als een
ondersteuning van het beleid.
Het tweede deel van de motie gaat erover om niet in te stemmen met
toelating van Roemenië tot de Schengenzone. Daar wil ik het volgende
over zeggen. Allereerst is toelating van Roemenië tot Schengen
voorlopig echt niet aan de orde. Zelfs Roemenië verwacht niet eerder
dan 2011 te kunnen toetreden. Het is überhaupt nog maar de vraag of
dat zal lukken, want Roemenië zal nog zeer veel werk moeten verzetten
om aan het Schengenacquis te kunnen voldoen. Dus ik voorzie de komende
jaren geen besluitvorming op dit traject. Nu ben ik uiteraard van plan
om nog heel lang minister te blijven, maar voorlopig zie ik dat nog
niet aan de horizon verschijnen. Ik sta redelijk neutraal tegenover
dit deel van de motie, omdat ik niet verwacht dat Roemenië voorlopig
voldoet aan de eisen op basis van het Schengenacquis en op basis van
het Schengeninformatiesysteem. Ook al denk ik niet dat het aan de orde
is, is uiteraard het oordeel over de motie aan de Kamer.
Ten aanzien van de motie van de leden Ten Broeke en Van Bommel ...
De heer Van Bommel (SP):
Voorzitter ...
De voorzitter:
U hebt vast een stukje gemist, maar ik sta geen interrupties toe. Echt
niet.
Minister Verhagen:
Voorzitter. De leden Ten Broeke en Van Bommel hebben een motie
ingediend die verder gaat op dit punt. Zij verwachten met name dat het
kabinet zal afkeuren dat er naturalisatiewetgeving tot stand komt.
Daar wil ik bij opmerken dat de verlening van het Roemeens
staatsburgerschap een exclusieve nationale bevoegdheid is waar een
andere lidstaat niets over te zeggen heeft en ook de Europese Unie
niet. Met alle respect, ik zou ook niet wensen dat Roemenië zich gaat
bemoeien met de Rijkswet op het Nederlanderschap en hier eisen gaat
stellen ten aanzien van de Nederlandse wetgeving. Met betrekking tot
Schengen heb ik het gehad over het vrij verkeer van werknemers. Ik heb
tijdens het algemeen overleg gezegd dat wij niet blij zijn met deze
stappen. Uiteraard is dat een van de elementen die wij meewegen in
onze beoordeling, maar ik ga toch niet zeggen dat zij niet zelf gaan
over hun wetgeving.
Het vrij verkeer van werknemers en de mogelijke Roemeense
naturalisatie van Moldaviërs heeft uiteraard consequenties die wij
willen aanpakken, zoals ik gezegd heb. Dat gaat via de beperking van
het vrij verkeer van werknemers, eventueel via Schengen. Dat is een
besluit dat Nederland kan nemen, maar het Nederlandse kabinet gaat er
niet over wie Roemeen wordt. Daarom moet ik deze motie ontraden.
Dan kom ik bij de motie van mevrouw Peters over de dalai lama. Zoals
ik vanochtend in het algemeen overleg gezegd heb, ben ik bereid om de
dalai lama te ontmoeten in zijn hoedanigheid als religieus leider. Hij
bezoekt Nederland, zoals mevrouw Peters stelde, op uitnodiging van de
Stichting Bezoek Dalai Lama. Wij realiseren ons dat er gevoeligheden
bestaan bij de regering van China waar het de omgang met de dalai lama
betreft. Dat is de afgelopen jaren ook meer dan duidelijk geworden in
de reacties die China heeft gegeven ten aanzien van andere landen. Ik
heb echter steeds duidelijk gemaakt dat het aan de regering is om te
bepalen wie, wanneer, waar en op welke wijze de dalai lama ontvangt.
Gelet op het feit dat de regering ook op dit punt haar eigen afweging
wil maken, ontraad ik deze motie, aangezien ikzelf contact heb met
deze stichting over de invulling van de ontmoeting van de dalai lama
als religieus leider. De regering wil daar een eigen afweging in
maken.
De beraadslaging wordt gesloten.