4. Kamervragen Voordewind over het bericht dat doorschenken aan
dronken gasten in horecagelegenheden vaak voorkomt
Kamervragen Voordewind over het bericht dat doorschenken aan dronken gasten
in horecagelegenheden vaak voorkomt
Kamerstuk, 23 april 2009
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
23 april 2009
Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Voordewind over het bericht
dat doorschenken aan dronken gasten in horecagelegenheden vaak
voorkomt.
(2080908520)
Vraag 1
Kent u het bericht dat in 50 van de 52 door de Universiteit Twente
onderzochte horecagelegenheden in Noord-Brabant alcohol aan dronken
personen wordt verstrekt? 1)
Antwoord 1
Ja. Dat bericht is ons bekend.
Vraag 2
Wat vindt u van deze uitkomsten? Bent u bereid de Universiteit Twente
dit ook in andere provincies te laten onderzoeken, om te bezien of het
een algemene trend is in Nederland?
Antwoord 2
Het is ons helaas bekend dat doortappen aan dronken gasten voorkomt.
Uitgebreid landelijk onderzoek is ons inziens niet nodig.
Vraag 3
Erkent u dat uit deze cijfers blijkt dat de handhaving van het verbod
op doortappen tekort schiet (Wetboek van Strafrecht, artikel 252)?
Antwoord 3
De uitkomsten van het onderzoek lijken er inderdaad op te wijzen dat
er sprake was van onvoldoende bereidheid tot naleving van deze
bepaling in de door de Universiteit Twente onderzochte
horecagelegenheden ten tijde van het onderzoek. Hierbij merken wij wel
op dat het in het betreffende onderzoek ging om acteurs die deden
alsof ze dronken waren terwijl ze een biertje bestelden en er dus geen
daadwerkelijke overtreding heeft plaatsgevonden. Of een tekort aan
handhaving van deze bepaling de oorzaak voor deze uitkomsten is,
kunnen wij op grond van dit onderzoek niet concluderen.
Vraag 4
Bent u bereid de handhaving door de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA)
en de politie in Noord-Brabant aan te scherpen op het gebied van
respectievelijk de aanwezigheid van dronken personen in de horeca en
het doorschenken aan dronken personen? Mocht blijken dat in andere
provincies de handhaving ook tekortschiet, bent u bereid ook daar de
handhaving aan te scherpen?
Antwoord 4
Wij overwegen momenteel niet om de VWA te verzoeken prioriteit te
geven aan de handhaving van artikel 20, zevende lid, van de Drank- en
Horecawet, waarin is bepaald dat het verboden is in een
horecalokaliteit de aanwezigheid toe te laten van een persoon die in
kennelijke staat van dronkenschap verkeert. Momenteel geeft de VWA bij
de handhaving van de Drank- en Horecawet op ons verzoek prioriteit aan
het toezicht op de naleving van de leeftijdsgrenzen en aan de pilot
die is gericht op het tegengaan van illegale alcoholverstrekking in
drankketen. Gezien de beperkte capaciteit van de VWA is het thans niet
mogelijk extra prioriteiten aan te wijzen.
Zoals in de Hoofdlijnenbrief alcoholbeleid van 20 november 2007 is
opgenomen achten wij in zijn algemeenheid verscherping van het
toezicht op de naleving van de Drank- en Horecawet noodzakelijk. Het
kabinet zal om deze reden in het wijzigingsvoorstel voor de Drank- en
Horecawet voorstellen het toezicht op de Drank- en Horecawet te
decentraliseren van het Rijk naar gemeenten.
De prioritering in de handhaving van het doorschenken aan dronken
personen door de politie in Noord-Brabant betreft een lokale
bevoegdheid van het Regionaal College van de politieregio
Brabant-Noord.
Vraag 5
Bent u voorts bereid bij de gemeenten aan te dringen om een beleid te
hanteren dat na de derde overtreding over wordt gegaan tot
(tijdelijke) sluiting van de horecagelegenheid?
Antwoord 5
Het opstellen en uitvoeren van sanctiebeleid rond het doortappen aan
dronken personen is voorbehouden aan het Openbaar Ministerie,
aangezien het hier een overtreding van het Wetboek van Strafrecht
betreft. Hiervoor kan een geldboete of een gevangenisstraf worden
opgelegd. Het vierde lid van artikel 252 van het Wetboek van
Strafrecht biedt zelfs de mogelijkheid om een barman van de
uitoefening van zijn beroep te ontzetten.
Conform artikel 31, tweede lid, van de Drank- en Horecawet hebben
gemeenten de mogelijkheid de vergunning van een horecagelegenheid in
te intrekken wanneer is gehandeld in strijd met artikel 20, zevende
lid, van de Drank- en Horecawet. Gemeenten bepalen echter zelf wanneer
hiertoe wordt overgegaan. Lokale omstandigheden, zoals de mate en
ernst van andere overtredingen binnen de horecagelegenheid spelen
hierbij een rol.
Vraag 6
Bent u ook bereid in overleg te treden met de horecabranche om aan te
dringen op het tegengaan van doortappen door barpersoneel,
bijvoorbeeld door te wijzen op de bekendheid met en de uitvoering van
de training Barcode van het Trimbos-instituut door het personeel?
Antwoord 6
De Drank- en Horecawet stelt de eis dat er in reguliere
horecabedrijven, althans gedurende de tijd dat het bedrijf voor het
publiek geopend is, altijd tenminste één persoon aanwezig is die in
het bezit is van de "Verklaring Sociale Hygiëne". In de cursussen die
de meeste leidinggevenden daartoe volgen komt doortappen aan dronken
gasten en het toelaten van personen onder invloed expliciet aan de
orde. Dit betekent dus dat er binnen het bedrijf altijd iemand
aanwezig is die op de hoogte is van de wetgeving op dit punt.
De cursus `Barcode - Omgaan met alcohol en drugs in de horeca' is
speciaal gericht op horecapersoneel. Deze cursus is ontwikkeld door
het Trimbos Instituut en het Nationaal Instituut voor
Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie (NIGZ) in samenwerking met
Koninklijke Horeca Nederland. De horecabranche is dus reeds actief
betrokken bij het bekendheid geven aan deze cursus.
Vraag 7
Bent u tenslotte bereid, uitgaande van het principe dat de
eerstverantwoordelijke de drinker zelf is, de publieksvoorlichting
over schadelijke effecten van overmatig drankgebruik aan te scherpen?
Wanneer zijn de resultaten bekend uit het onderzoek naar de
mogelijkheden van een label, waarop wordt verwezen naar de schadelijke
effecten van alcoholgebruik, naar aanleiding van de motie Voordewind
en Leijten? 2)
Antwoord 7
Wij zijn het met u eens dat de drinker zelf primair verantwoordelijk
is voor zijn drinkgedrag. Daarnaast geven diverse instituten momenteel
voorlichting aan het algemene publiek over de gevolgen van overmatig
alcoholgebruik. De bekendste zijn het Trimbos-instituut
(http://www.alcoholinfo.nl/), de Stichting Alcoholpreventie
(http://www.stap.nl/) en de Stichting Verantwoord Alcoholgebruik
(http://www.stiva.nl/). Er zijn op dit moment geen aanwijzingen dat
drinkers onbekend zijn met het feit dat overmatig alcoholgebruik
schadelijk is. Ik overweeg dan ook niet de publieksvoorlichting op dit
punt aan te scherpen.
Naar aanleiding van de motie waarin u heeft gevraagd onderzoek te doen
naar de mogelijkheden om te komen tot een label waarin wordt gewezen
op de schadelijke effecten van (overmatig) alcoholgebruik kan ik u
meedelen dat ik de Kamer hierover binnen twee maanden uitgebreid zal
informeren. Momenteel wordt onderzocht welke beleidsinitiatieven er op
dit terrein zijn in de andere EU-lidstaten. Dit vergt helaas langer
dan voorzien.
1) Trouw, 22 december 2008: "Kroeg tapt door bij dronkenschap"
2) Kamerstuk 27 565, nr. 56
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport