Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
> Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag
De voorzitter van de Tweede Kamer Rijnstraat 50
der Staten-Generaal Den Haag
Postbus 16375
Postbus 20018 2500 BJ Den Haag
2500 EA DEN HAAG www.minocw.nl
Onze referentie
DE/118781
Datum 22 april 2009
Betreft Meer kansen voor vrouwen; resultaten en beleidsvisie
In het algemeen overleg over het emancipatiebeleid van 17 december 2008 heb
ik u toegezegd een overzicht te sturen van de bereikte resultaten in het
emancipatiebeleid tot dusverre en tevens een beleidsvisie voor de middellange en
lange termijn. Daarbij is toegezegd dat in deze brief ook zal worden ingegaan op
het `2 x 4 dagen model', op de eventuele tegenstrijdige effecten van de fiscale
maatregelen op de genderaspecten en op de uitwerking van `voltijd min'. Met
deze brief kom ik die toezegging na. Deze brief bevat tevens een reactie op de
Emancipatiemonitor 2008.
Een midterm review op het emancipatiebeleid zal in 2010 door de departementen
worden uitgevoerd. Dit heb ik in de Emancipatienota toegezegd.
De ambities van dit kabinet op het terrein van emancipatie zijn kernachtig
samengevat in het coalitieakkoord. Het gaat om meer vrouwen aan het werk, om
meer vrouwen in de top bij de overheid, in het onderwijs en het bedrijfsleven en
om het verkleinen van beloningsverschillen tussen vrouwen en mannen.
Het kabinet heeft een breed pakket wetgevende en stimulerende maatregelen
genomen om deze ambities te realiseren. En ik heb vanuit mijn begroting extra
budget uitgetrokken voor de agenderende en ondersteunende rol die ik als
coördinerend minister voor emancipatie kan vervullen, zowel in het internationale
en nationale beleid als bij sectorale en lokale initiatieven.
De maatregelen zijn uitgewerkt in de emancipatienota `Meer kansen voor
vrouwen' en aangevuld met de door de Kamer gevraagde reactie op het `Plan van
de man'. Het is goed de rol van mannen in het emancipatieproces nadrukkelijker
te benoemen. Het gaat uiteindelijk om gelijke kansen voor vrouwen en mannen
om tot hun recht te komen in alle domeinen van de samenleving. De man speelt
een belangrijke rol in de emancipatie van de vrouw. Mannen kunnen meer ruimte
maken én krijgen voor de combinatie van arbeid en zorg.
De emancipatie is nog niet af. Stereotype beeldvorming over vrouwen en mannen
bepaalt nog teveel de studie- en beroepskeuze en de taakverdeling thuis. Er zijn
capaciteitstekorten en budgettaire overschrijdingen in de kinderopvang. De
emancipatie gaat niet snel genoeg, maar er zijn ook positieve ontwikkelingen.
Pagina 1 van 10
Pagina 1 va
Positieve ontwikkeling
Er is al een lange weg afgelegd en de emancipatie ontwikkelt zich positief. Dat
blijkt uit de Emancipatiemonitor 2008. Meisjes doen het beter dan jongens in het
onderwijs. Ze vallen minder uit, halen hogere cijfers en studeren eerder af. Het
percentage Turkse en Marokkaanse meisjes dat in het hbo is ingeschreven is
inmiddels 20% en van de Surinaamse en Antilliaanse meisjes is dit 30%.
Dat is bemoedigend. Het onderwijs doet zijn werk als emancipatiemotor.
Overigens mag duidelijk zijn dat dit onze zorgen over het hoge uitvalspercentage
onder jongens niet wegneemt.
Daarnaast steeg de arbeidsparticipatie van vrouwen van 53% in 2005 naar 59%
in 2008. Dat is een mooi resultaat. De groei in de arbeidsparticipatie van vrouwen
zit in de afgelopen paar jaren vooral in de voltijdbanen en de grotere
deeltijdbanen. We zien dan ook weer een lichte stijging in de arbeidsduur, tot
bijna 25 uur per week gemiddeld. Ook bij vrouwen uit etnische minderheden is de
participatie gestegen: van 42% in 2005 naar 48% in 2008.
Positief is verder dat de kabinetsdoelstelling van 25% vrouwen in topposities bij
de rijksoverheid in 2011 steeds meer in zicht komt. Uit cijfers van het ministerie
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) blijkt dat het aantal
vrouwen in topposities bij de overheid toeneemt. Het aandeel vrouwen in de
Algemene Bestuursdienst (ABD)1 in 2008 is gestegen tot 19,7%. In de
TopManagementGroep2 is dit aandeel zelfs gestegen tot 25%. De instroom in de
ABD bestond zowel in 2007 als 2008 voor meer dan 30% uit vrouwen. Bovendien
namen de beloningsverschillen bij gelijk werk af. Bij de rijksoverheid is het
beloningsverschil geslonken tot een verschil van 1,7%3.
Het gaat dus zeker de goede kant op. Dat wil echter niet zeggen dat we er zijn.
Steeds meer gezinnen maken de overstap van het kostwinnersmodel naar een
anderhalfverdienersmodel. Maar net zo min als het kostwinnersmodel voor
iedereen passend was, is het anderhalfverdienersmodel dat in deze tijd. Steeds
meer vrouwen en mannen kiezen ervoor gezin en werk te combineren. Dat is op
zich positief, maar we moeten voorkomen dat vrouwen met ambities blijven
steken in een kleine deeltijdbaan. Vrouwen hebben recht om een vrije keuze te
kunnen maken voor economische zelfstandigheid als basis voor een veilig
bestaan, recht op gelijke kansen en `verzilvering' van hun talent.
Bovendien is het een economische noodzaak dat de arbeidsparticipatie van
vrouwen toeneemt. Nederland vergrijst en we willen het niveau van de collectieve
voorzieningen in Nederland behouden. Daarom heeft het kabinet zich als doel
gesteld dat de arbeidsparticipatie in 2016 op 80% ligt. We moeten, ondanks de
huidige economische crisis, op de langere termijn rekening houden met
structurele krapte op de arbeidsmarkt.
1 De Algemene Bestuursdienst (ABD) bestaat uit alle managers bij het Rijk (schalen 15-19)
met integrale eindverantwoordelijkheid over mensen en middelen.
2 De TopManagementGroep bestaat uit ongeveer zeventig managers (secretarissen-
generaal, directeuren-generaal, inspecteurs-generaal en enkele hiermee gelijkgestelde
bijzondere functies).
3 Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (2009) Sociaal Jaarverslag 2009
(publicatie in mei 2009).
Pagina 2 van 10
Dubbele winst
Ik heb het `2 x 4 dagen model' eerder aangemerkt als één van de mogelijkheden
om arbeid en zorg gelijkwaardiger te verdelen tussen mannen en vrouwen. Ik wil
hiermee het debat vooral onder jonge volwassenen over een meer gelijke
verdeling van arbeid en zorg stimuleren, waarbij ik mij ervan bewust ben dat het
iedereen vrijstaat hierin eigen keuzes te maken. Het `2 x 4 dagen model' kan in
dat kader uitkomst bieden als oplossing tijdens het spitsuur van het leven:
bijvoorbeeld voor werknemers met jonge kinderen. Het moet niet vanzelfsprekend
zijn dat vrouwen na de komst van kinderen kiezen voor het werken in deeltijd of
verder afbouwen van hun werkuren. Tegelijkertijd moet het wel meer
vanzelfsprekend worden dat mannen meer gaan zorgen. Om tot een meer gelijke
verdeling te komen, kunnen mannen en vrouwen ook gebruik maken van
instrumenten als ouderschapsverlof of flexibele arbeidspatronen om tijd vrij te
maken voor zorg. Dergelijke flexibele arbeidspatronen kunnen voorkomen dat
mensen zich genoodzaakt zien om vanwege de zorg voor kinderen hun
arbeidsuren te verminderen. De wijze van combineren en verdelen van arbeid en
zorg is een vrije keuze, maar het groeiend aantal vooral jonge vrouwen en
mannen dat kiest voor een meer gelijke verdeling verdient wel alle ruimte en
steun. De gelijke verdeling van het model is dubbele winst. Vrouwen krijgen
betere kansen op de arbeidsmarkt en mannen kunnen actiever zijn in de zorg
voor hun kinderen.
Gezinsvorming, carrièrekansen en mantelzorgtaken komen samen in het `spitsuur
van het leven'. Meestal zijn het dan de vrouwen die een offer brengen. Ze doen
een grote stap terug in het werk - en komen daarmee op blijvende achterstand -
of ze stellen het krijgen van kinderen uit om carrière te maken. Dat kan anders en
beter.
Steeds meer vrouwen én mannen doen in de fase van gezinsvorming beiden een
stapje terug, en willen later weer voluit `gas geven'. Jonge vaders laten hun
werkgevers steeds vaker weten dat zij daarvoor ruimte willen, bijvoorbeeld met
het `PapaPlus'-manifest van de FNV Jongeren of met behulp van de informatie van
de CNV-website over gezin en werk.
Als bedrijven daar ruimte voor bieden, kunnen ouders, gezin en carrière de
aandacht geven die past bij hun levensfase. `Voltijd min' voor mannen in het
spitsuur van het leven en `deeltijd plus' voor vrouwen kunnen elkaar aanvullen en
versterken. Dat bevordert de arbeidsparticipatie, en voorkomt dat vrouwen niet
meer aan een baan kunnen komen als de kinderen ouder zijn. Bovendien krijgen
meer vrouwen de kans om door te groeien naar een toppositie.
Kabinet faciliteert en investeert
Hoe kunnen we er voor zorgen dat we de dubbele winst incasseren? Met andere
woorden: hoe geven we vrouwen betere kansen op de arbeidsmarkt en kunnen
mannen actiever worden in de zorg voor hun kinderen?
Daarvoor is in de eerste plaats een cultuurverandering nodig.
We hebben voor verandering andere beelden over ouderschap en werken nodig
dan nu gewoon zijn in gesprekken op het schoolplein, tijdens verjaardagsfeestjes
en in de wandelgangen van het bedrijfsleven. Werkende moeders zijn net zo min
slechte moeders als dat werkende vaders slechte vaders zijn. En een keuze door
Pagina 3 van 10
vrouwen of mannen voor werken in deeltijd is niet hetzelfde als gebrek aan
ambitie.
Cultuurveranderingen kunnen niet door de overheid worden afgedwongen. De
overheid zit ook niet met sociale partners aan de cao-tafel of bij de mensen thuis
aan de keukentafel.
Het kabinet kan wel een agenderende rol spelen. Om die reden is de Taskforce
DeeltijdPlus opgericht, waartoe tijdens de Participatietop 2007 is besloten. Deze
Taskforce heeft tot doel het aantal gewerkte uren van met name vrouwen in
kleinere deeltijdbanen te verhogen. De Taskforce wil met zijn werkzaamheden,
ook bij bedrijven, een aanzet geven tot de hiervoor genoemde
cultuurverandering. Ook de vrouwenbeweging kan een belangrijke agenderende
rol spelen. Ik ondersteun daarom WOMEN Inc., een organisatie die het
emancipatievraagstuk op een nieuwe manier zichtbaar maakt en een brede
platformfunctie voor vrouwen vervult.
Daarnaast zijn nieuwe rolmodellen nodig, bedrijven en individuele vrouwen en
mannen, die laten zien dat het mogelijk is om mannen meer ruimte te geven om
arbeid en zorg te combineren. Bij de uitreiking van de `Uit het Keurslijfprijs'
worden de rolmodellen bekend gemaakt en worden ambassadeurs aangesteld die
een voorbeeldfunctie zullen vervullen.
De overheid geeft zelf het goede voorbeeld in de benoeming van meer vrouwen in
topposities en het mogelijk maken van deeltijdwerk ook in de hogere functies.
Bedrijven zullen worden gestimuleerd dit voorbeeld te volgen.
Recent heeft het kabinet op initiatief van de minister voor Jeugd en Gezin de
conferentie `Werkende Gezinnen' gehouden, waarbij de vraag centraal stond hoe
de combinatie van werk en gezin verbeterd kan worden. Werkgevers willen
gekwalificeerd en gemotiveerd personeel; werknemers zien thuiswerken en
flexibele werktijden als belangrijke instrumenten om arbeid en zorg te kunnen
combineren. Door de overheid en sociale partners is een werkagenda opgesteld
om het onderwerp op de agenda van het overleg tussen de sociale partners en de
overheid te houden.
Verder investeert het kabinet aanzienlijke bedragen om het voor vrouwen
gemakkelijker en lonender te maken om werk en zorg te combineren:
· De introductie van de inkomensafhankelijke combinatiekorting: deze
heffingskorting is voor het combineren van werk en zorg voor kinderen.
· De overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting voor de niet-
werkende partner (die geen kinderen meer heeft in leeftijd van 0 tot en
met 5 jaar) wordt afgebouwd.
· Om de combinatie van arbeid en zorg beter mogelijk te maken in de
periode dat er jonge kinderen zijn, is het ouderschapsverlof en de periode
waarin ouderschapsverlofkorting kan worden verkregen, verlengd van 13
naar 26 weken voor beide partners. Het is voor ouders bovendien
eenvoudiger geworden om in aanmerking te komen voor de
ouderschapsverlofkorting, omdat hieraan niet langer de voorwaarde van
deelname aan de levensloopregeling is verbonden.
· In de kinderopvang werd tot nu toe in totaal bijna 1 miljard extra per
jaar meer geïnvesteerd dan door het vorige kabinet werd gedaan.
Het zijn forse maatregelen, met een grote impact, al hebben ze tot nu toe niet
kunnen leiden tot het halen van de doelstellingen voor arbeidsparticipatie en
economische zelfstandigheid.
Pagina 4 van 10
Economische zelfstandigheid blijft achter
Het streven naar een verhoging van de arbeidsparticipatie van vrouwen en het
stimuleren van de economische zelfstandigheid van vrouwen is onderdeel van het
kabinetsbeleid. In 2010 moet de arbeidsparticipatie van vrouwen 65% bedragen
en in 2010 dient 60% van de vrouwen economisch zelfstandig te zijn. De
belangrijkste oorzaak dat de doelstelling voor arbeidsparticipatie van vrouwen
niet wordt gehaald, is de achterblijvende arbeidsdeelname van laagopgeleide
vrouwen. Die is al jaren onveranderd laag. In 2007 werkte 38% van de vrouwen
met een vmbo-diploma.
Laagopgeleide vrouwen die wel werken, doen dat meestal slechts voor een
beperkt aantal uren in de week. Dat is nadelig voor hun economische
zelfstandigheid en pensioenopbouw.
Zoals ik u eerder heb gemeld, is de doelstelling voor economische zelfstandigheid
van vrouwen in mijn ogen evident onhaalbaar. De huidige stand is 43% en is de
afgelopen jaren slechts 1% gestegen. Dit komt doordat de arbeidsduur niet in
hetzelfde tempo is meegegroeid met de arbeidsparticipatie.
Zoals ik heb toegezegd in mijn brief van 16 maart 2009 aan de Tweede Kamer
(30420 nummer 133), over de afhandeling van de moties en toezeggingen die
gedaan zijn in het notaoverleg van 7 en 12 november 2008, zal ik om goed in
beeld te krijgen wat nog meer van belang is ter bevordering van de economische
zelfstandigheid en differentiatie naar groepen mogelijk te maken, hier een
verdiepend onderzoek naar laten doen. Onderdeel van dit onderzoek zal het effect
van de verschillende fiscale maatregelen op de economische zelfstandigheid zijn.
Ik zal u hierover bij de voortgangsrapportage emancipatie van volgend jaar
informeren.
Lager opgeleide vrouwen lopen meer kans afhankelijk te worden van een
uitkering, mede doordat hun partners vaak relatief jong in een werkloosheids- of
arbeidsongeschiktheidsregeling terechtkomen. Een groot deel van de
laagopgeleide mannen met minderjarige kinderen werkt niet (meer)4. Hierdoor
leven veel gezinnen uit de lagere sociaaleconomische klasse, waaronder veel
gezinnen uit etnische minderheden, op de armoedegrens. Daarom vind ik een
hogere arbeidsparticipatie voor laagopgeleide vrouwen urgent, zowel voor hun
emancipatie als hun integratie.
Empowerment van vrouwen uit etnische minderheden
Om de positie van vrouwen uit etnische minderheden te verbeteren, wordt met
gemeenten gewerkt aan het verbeteren van de keten van inburgering, taal,
vrijwillige inzet en betaald werk. Dat gebeurt met `1001Kracht'. Die aanpak werkt,
maar kost meer tijd dan gedacht. Het blijkt niet eenvoudig de verschillende
bestaande trajecten te verankeren in een goed werkende en sluitende aanpak.
Ook zijn er nog achterstanden in de inburgering. Het zal niet eenvoudig zijn om
de ambitie te halen: 50.000 vrouwen naar maatschappelijke participatie, en
indien mogelijk betaalde arbeid. Dat streefcijfer ligt nu nog ver buiten bereik.
4 Sociaal en Cultureel Planbureau & Centraal Bureau voor de Statistiek (2009)
Emancipatiemonitor 2008, p.87.
Pagina 5 van 10
Het kabinet heeft verschillende maatregelen genomen om de emancipatie,
integratie en participatie van deze groep verder te versterken. Met gemeenten is
afgesproken dat de ambitie om niet-uitkeringsgerechtigden in deze
kabinetsperiode naar werk te begeleiden, wordt verhoogd van 25.000 naar
35.000 in deze kabinetsperiode. Dit betreft zowel vrouwen als mannen. Wat de
vrouwen betreft, bereikt deze aanpak vooral vrouwen met een grote afstand tot
werk. Om extra kansen te creëren, is er een financiële stimulans geïntroduceerd
voor gemeenten en een bonus voor niet-uitkeringsgerechtigden zelf. Hiermee
krijgen mensen die moeilijk uit zichzelf aan de slag komen een extra steun. Met
de start van het Participatiefonds begin dit jaar hebben gemeenten meer
mogelijkheden gekregen om via participatiebudgetten maatwerk in inburgering,
volwasseneneducatie en re-integratie te bieden.
In aanvulling hierop worden nog een aantal maatregelen genomen.
De minister voor Wonen, Wijken en Integratie (WWI) laat op dit moment
onderzoeken hoe gemeenten nog beter vrouwen vanuit de inburgering kunnen
laten doorstromen, bijvoorbeeld naar vrijwilligerswerk. De staatssecretaris van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) zal pilots in een drietal gemeenten
laten uitvoeren gericht op het bevorderen van de arbeidsparticipatie van
allochtone vrouwen. Hiermee wordt ook voor andere gemeenten in kaart gebracht
op welke knelpunten er zijn in de participatieketen, en in het traject naar betaald
werk via vrijwilligerswerk, en hoe die kunnen worden aangepakt. De
staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) investeert extra in
lokaal vrijwilligersbeleid, waarbij ook aandacht is voor allochtone vrijwilligers.
Daarnaast is een pilot gestart om in samenwerking met sportbonden meer
vrouwen uit etnische minderheidsgroepen te bemiddelen naar vrijwilligersfuncties
in de sport.
Ik zal zelf gemeenten stimuleren en actief ondersteunen in de komende jaren bij
de adoptie van goede voorbeelden uit de emancipatiepraktijk.
Scholingsmaatregelen spelen een belangrijke rol in het vergroten van de kansen
voor laagopgeleide vrouwen, waaronder veel vrouwen uit etnische minderheden.
Vrouwen die als huwelijksmigrant naar Nederland zijn gekomen, hebben vaak
geen startkwalificatie voor de arbeidsmarkt, waardoor hun uitgangspositie
bijzonder zwak is. De scholingsplicht voor alleenstaande bijstandsmoeders en de
aanpak gericht op niet-uitkeringsgerechtigden bieden kansen, maar veel vrouwen
worden nog niet bereikt. Het kabinet zal informatie over scholingsmogelijkheden
daarom actiever onder de aandacht brengen en bevorderen dat vrouwen de
kansen die er zijn meer gaan benutten.
Brede maatschappelijke participatie en een grotere arbeidsparticipatie van
vrouwen uit etnische minderheden kan alleen slagen als ook de emancipatie van
hun mannen doorzet. Dit blijkt uit gesprekken met deze vrouwen. Traditionele
opvattingen van mannen over de rol van de vrouw in het gezin en de samenleving
belemmeren de maatschappelijke deelname van deze vrouwen. Daarnaast is voor
deze mannen extra inzet nodig om ze actief deel te laten nemen aan de
samenleving en om hun rol als partner, vader en opvoeder op te kunnen pakken.
De komende jaren stel ik extra middelen beschikbaar voor het adopteren van
goede voorbeelden en praktijken om de positie van allochtone vrouwen te
Pagina 6 van 10
verbeteren. Met de minister voor Wonen, Wijken en Integratie stel ik extra geld
beschikbaar voor vadercentra5. Ook via de Centra voor Jeugd en Gezin zal
specifiek aandacht zijn voor de rol van vaders in de opvoeding.
Economisch zwaar weer
Door de economische recessie zal de groei van de arbeidsparticipatie zwaar onder
druk komen te staan. De verwachting is dat de werkloosheid in de komende
periode scherp zal oplopen. Veel vrouwen werken in sectoren die minder gevoelig
zijn voor economische recessie zoals de zorg en het onderwijs, maar ook in de,
wel conjunctuurgevoelige, marktsector werken veel vrouwen. Het zou niet goed
zijn als deze vrouwen massaal en voor langere tijd van de arbeidsmarkt
verdwijnen. De crisis toont juist het belang van economische zelfstandigheid van
vrouwen aan. In gezinnen waarin de man zijn baan verliest, maar waar ook de
vrouw een volwaardige baan heeft, zijn de (financiële) problemen minder groot
dan in gezinnen waarin de vrouw geen of slechts een kleine baan heeft. Het is
daarom voor zowel vrouwen als mannen van belang dat zij gebruik kunnen
maken van de mogelijkheden van omscholing en bemiddeling naar ander werk.
De economisch zware tijden mogen geen excuus zijn om de ambities voor
diversiteit en meer vrouwen aan de top van tafel te schuiven. Met het oog op de
toekomst en de weerbarstige praktijk van nu is het belangrijk te blijven
investeren in het behoud en de doorstroom van vrouwelijk talent. Nederland
verkeert op dit punt nog in een achterstandspositie. Het charter `Talent naar de
Top' is een goed instrument om daar verandering in te brengen. Meer dan 60
organisaties hebben dit charter ondertekend, waarmee ze aangeven de
vrijblijvendheid voorbij te willen.
Ik zet mij actief in om nieuwe ondertekenaars voor het charter te werven. Dit
blijkt effectief. Zo hebben onlangs negen instellingen uit het hoger onderwijs
bekendgemaakt het charter te willen ondertekenen. Om onze ambitie voor een
innovatieve en concurrerende kenniseconomie te realiseren moet het aantal
vrouwelijke technici, wetenschappers, hoogleraren en bestuurders nog flink
omhoog.
Ook belangrijk voor meer vrouwen aan de top is de `Corporate Governance Code'
voor beursgenoteerde bedrijven. De Commissie Frijns heeft daarin op laten
nemen dat gerapporteerd moet worden over het aantal vrouwen in de raden van
commissarissen. Een van de redenen om dat te doen, was dat uit onderzoek blijkt
dat meer diversiteit bijdraagt aan een goed bestuur.
Naar een toekomst met brede scholen en flexibele arbeidstijden
Laten we ook over de crisis heen blijven kijken naar de toekomst. Schooltijden,
werktijden en openingstijden zijn vaak nog afgestemd op een gezin waarin de
moeder overdag klaar staat voor de kinderen en het huishouden. Steeds meer
huishoudens voldoen niet meer aan dat beeld. Door het toenemend aantal
alleenstaanden en tweeverdieners (met en zonder kinderen) is er meer behoefte
5 Een vadercentrum is een wijkvoorziening waar sociaal geïsoleerde vaders nieuwe
vaardigheden en sociale contacten op kunnen doen met laagdrempelige cursussen en
onderlinge gesprekken.
Pagina 7 van 10
aan scholen die buitenschoolse opvang bieden, aan bedrijven met flexibele
arbeidstijden en aan dienstverlening buiten de werktijden. Dat zien we aan de
wachtlijsten in de kinderopvang, aan het grote aantal deeltijdcontracten en aan
de groeiende behoefte aan digitale dienstverlening en avondopenstelling.
Het aantal kinderen dat gebruik maakt van kinderopvang is gestegen met bijna
140.000 in de afgelopen periode van 12 maanden. De keerzijde van deze sterke
toename zijn de wachtlijsten in de buitenschoolse opvang en de budgettaire
overschrijdingen op de rijksbegroting. Om de arbeidsparticipatie te bevorderen
heeft het kabinet tot nu toe in totaal bijna 1 miljard extra per jaar meer
geïnvesteerd in de kinderopvang dan het vorige kabinet heeft gedaan. Sinds de
introductie van de kinderopvangtoeslag is de arbeidsparticipatie van met name
moeders gestegen. Deze stijging heeft een aantal oorzaken, waarvan de
introductie van de kinderopvangtoeslag er een is. Het kabinet heeft met de
kinderopvangaanbieders, scholen en gemeenten maatregelen genomen om de
wachtlijsten weg te werken. De commissie-Van Rijn onderzoekt nu hoe de
kinderopvangtoeslag zo ingericht kan worden dat de arbeidsparticipatie van
ouders maximaal wordt ondersteund. De middelen kunnen zo effectiever worden
ingezet.
De groei naar een optimale situatie is een kwestie van lange adem. Het `Zweedse
model' heeft voordelen, zoals een kwalitatief hoogwaardig en breed aanbod van
kinderopvang, maar ook belangrijke nadelen. Het is kostbaar en laat weinig
ruimte voor werken in deeltijd voor vrouwen en mannen. Een `Nederlands model'
dat keuzevrijheid en het streven naar een meer gelijke verdeling tussen vrouwen
en mannen met elkaar in balans brengt, biedt een beter antwoord op de
uitdagingen waarvoor we staan. Dat antwoord houdt een omslag in van de
klassieke `9 tot 5'-dagindeling, die naadloos past op het kostwinnersmodel, naar
een modern `7 tot 7'-dagarrangement. Dat arrangement is flexibeler en sluit beter
aan bij de behoeften van het groeiende aantal alleenstaanden, gezinnen en
tweeverdieners en waarbinnen arbeid, zorg en privé op een meer flexibele wijze
ingevuld kan worden.
Het kabinet wil de ontwikkeling van brede scholen bevorderen. Er komen steeds
meer brede scholen in het hele land. In veel gevallen bieden zij een sluitend
dagarrangement van voor-, tussen- en naschoolse opvang, waarbij er een voor
kinderen kwalitatief goed aanbod is van ontspanning, sport en cultuur. Dat is
goed voor de leerlingen en helpt ouders om werk en zorg te combineren. Het
kabinet heeft maatregelen genomen om de ontwikkeling van brede scholen te
stimuleren, onder meer via een stimuleringsarrangement voor het meer
multifunctioneel maken van onderwijshuisvesting. Daarnaast is er een structurele
financiële impuls voor combinatiefuncties.
Het kabinet bekijkt nog voor de zomer samen met sociale partners, scholen,
kinderopvang en instellingen voor sport en cultuur hoe tot -een voor kinderen en
hun ouders- sluitend dag- en jaararrangement kan worden gekomen.
Uit onderzoek6 blijkt dat vrouwen en mannen ook behoefte hebben aan flexibele
arbeidstijden voor het beter kunnen combineren van arbeid en zorg. Vrouwen
6 Sociaal en Cultureel Planbureau (2008) Verdeelde Tijd; waarom vrouwen in deeltijd werken
p.110.
Pagina 8 van 10
geven aan dat zij meer uren willen en kunnen werken als zij hun werktijden
flexibeler kunnen indelen en beter kunnen laten aansluiten op de schooltijden.
Dergelijke flexibele arbeidspatronen kunnen voorkomen dat mensen zich
genoodzaakt zien hun arbeidsuren te verminderen door overgang naar
deeltijdarbeid of door opname van verlof. De Taskforce DeeltijdPlus initieert pilots
in de sectoren zorg, onderwijs, overheid, zakelijke dienstverlening en detailhandel
waarin de mogelijkheden van meer uren werken en flexibel werken centraal
staan. Uiteindelijk is het aan werkgevers en werknemers om hier afspraken over
te maken.
Zeggenschap over de indeling van de werktijden en de mogelijkheid om een deel
van de werkweek thuis te werken is op dit moment ook belangrijker dan
uitbreiding van de verlofregelingen. Het huidige aantal verlof- en vakantiedagen
biedt voor de meeste werknemers voldoende soelaas, zo geven zij zelf aan. Wel
kan het van belang zijn dat werknemers de huidige verlofrechten flexibeler
kunnen inzetten. Het kabinet heeft in de Beleidsverkenning modernisering
regelingen voor verlof en arbeidstijden mogelijkheden hiervoor geïnventariseerd.
Naast concrete voorstellen om de regeling van het ouderschapsverlof zodanig aan
te passen dat het gebruik daarvan meer aansluit bij de behoeften van
werknemers, wordt ook bezien hoe met een samenvoeging van de bestaande
regelingen voor kort verlof een meer algemene verlofregeling kan worden
gecreëerd die in de praktijk eenvoudiger toe te passen is en ook bredere
gebruiksmogelijkheden biedt, waaronder kraamverlof voor partners. De Stichting
van de Arbeid zal nog met een advies komen.
Ook investeringen in plaatsonafhankelijke en digitale dienstverlening kunnen de
combinatie van arbeid en zorg vereenvoudigen, evenals ruimere openingstijden
van huisartsenpraktijken en andere publieke en private dienstverleners. Ik heb al
koploperovereenkomsten tijdbeleid afgesloten met enkele provincies en
gemeenten. De gewenste olievlekwerking blijft echter nog uit. Met mijn collega-
bewindspersonen en de betrokkenen uit de praktijk ga ik bekijken hoe we ervoor
kunnen zorgen dat hier meer snelheid in kan komen
Investeren in de emancipatie van een nieuwe generatie
De toekomst is van onze kinderen. Die zou niet meer door stereotiepe beelden
over de vermeende `natuurlijke' eigenschappen van vrouwen en mannen moeten
worden bepaald. De individuele verschillen tussen vrouwen onderling en mannen
onderling zijn groot.
Ik wil toe naar een samenleving waarin meisjes en jongens een studie en beroep
kiezen op basis van hun talent, waardoor zij als persoon tot hun recht kunnen
komen en hun gevoel van eigenwaarde wordt vergroot. Uit het gedrag van
jongeren blijkt dat emancipatie niet vanzelf gaat. Bij jonge kinderen hebben zich
vaak al duidelijke beroepsbeelden gevormd over zogenaamde mannen- en
vrouwenberoepen, terwijl dit misschien helemaal niet bij hen past. Een andere
benadering van de persoonlijke ontwikkeling moet dan ook al vroeg beginnen.
Momenteel verken ik hoe in het basisonderwijs seksestereotypering kan worden
verminderd. Ook op latere leeftijd is bijstelling nog nodig. Ik heb eerder al
middelen beschikbaar gesteld aan het Platform Bèta Techniek voor het stimuleren
van de interesse onder meisjes voor bèta en techniek. De groei van het aantal
meisjes dat voor een N-profiel kiest in het voortgezet onderwijs is veelbelovend,
maar dit vertaalt zich nog weinig in de keuze voor een bètatechnische studie of
beroep. Daarnaast wil ik het aantal mannen dat kiest voor een baan in het
Pagina 9 van 10
onderwijs en in de zorg vergroten. De loopbaanoriëntatie en -begeleiding die
scholen geven, moet genderbewust zijn en uitgaan van talenten en minder van
vaak seksestereotiepe interesses van de jongeren. Deze kabinetsperiode is extra
geld uitgetrokken voor een betere loopbaanoriëntatie en -begeleiding op scholen.
Ik vind dat het overstijgen van seksestereotypen opgenomen moet worden in de
instrumenten en kwaliteitsrichtlijnen die het veld ontwikkelt.
De ontwikkeling van talenten draagt bij aan het gevoel van eigenwaarde en aan
economische zelfstandigheid en is daarom een ander belangrijk thema voor
jongeren, vooral jonge vrouwen en meiden, om over na te denken. De keuzes die
al vroeg worden gemaakt in studie, beroep en arbeidsduur bepalen in belangrijke
mate het latere inkomen, de pensioenopbouw en de loopbaankansen. Een eigen
inkomen en loopbaan kan de gelijkwaardigheid, in de verdeling van arbeid en
zorgtaken, bevorderen en daarmee bijdragen aan stabiele gezinnen en relaties. U
herinnert zich vast nog de campagne `een slimme meid is op haar toekomst
voorbereid'. Ik denk dat het goed is dit thema opnieuw in een vorm die past bij
deze tijd onder de aandacht te brengen van jongeren, meisjes en jongens. Vooral
veel laagopgeleide meisjes maken keuzes die hen later in een kwetsbare positie
brengt.
Ik hoop hiermee een helder beeld te hebben geschetst van waar we staan en wat
ons nog te doen staat. Het is belangrijk daarbij realistische verwachtingen te
hebben. We zitten in zwaar weer en de economische recessie raakt ook de
arbeidsparticipatie en economische zelfstandigheid van vrouwen. Bovendien:
cultuurverandering gaat niet van vandaag op morgen.
Maar dat zegt niets over de inzet. We moeten sterker uit de financiële en
economische crisis komen. Dat geldt ook voor de emancipatie.
Emancipatiemaatregelen kunnen bijdragen aan de houdbaarheid van de
overheidsfinanciën en verworvenheden van onze sociale welvaartstaat op lange
termijn. Ook dat is een reden waarom ik mij in de komende tijd in zal blijven
zetten voor gelijke kansen voor vrouwen en mannen.
Vijftig jaar geleden was het nog gebruik, en voor gemeenteambtenaren zelfs
regel, dat vrouwen bij hun huwelijk stopten met werken. In de economische crisis
in de jaren tachtig van de vorige eeuw werd nog regelmatig gehoord dat vrouwen
niet de banen van kostwinnende mannen zouden moeten bezetten. Dergelijke
opvattingen worden niet meer gehoord. Daarmee is in mijn ogen de
onderliggende trend, ondanks de mitsen en maren die ik hierboven heb genoemd,
een gestage beweging richting verdergaande emancipatie. Het is aan ons om die
beweging te accommoderen en te versnellen.
Mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Mede namens de Minister voor Jeugd en Gezin.
dr. Ronald H.A. Plasterk
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Pagina 10 van 10