Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
1
> Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag
Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Rijnstraat 50
Den Haag
Postbus 16375
Postbus 20018 2500 BJ Den Haag
2500 EA DEN HAAG www.minocw.nl
Onze referentie
118627
Datum 20 april 2009
Betreft VVTO pilots
In het voortgezet algemeen overleg met uw Kamer op 15 april 2009 is aan mij
gevraagd een nadere uiteenzetting te geven over het verschil tussen het project
EarlyBird en de pilots met vroeg vreemdetalenonderwijs waarvoor ik ruimte wil
bieden.
Het project EarlyBird krijgt hierbij bijzondere aandacht van uw Kamer, maar de
aanpak binnen dit project verschilt in essentie niet van het overige aanbod vroeg
vreemdetalenonderwijs in het Nederlandse primair onderwijs. Hierover zijn al
eerder vragen gesteld door uw Kamer (De Vries en Sterk, 17 september 2003).
Zoals uw Kamer destijds ook geïnformeerd is, behoort het vak Engels, conform
artikel 9 van de wet op het primair onderwijs, tot de inhoud van het onderwijs.
Het merendeel van de basisscholen start met het aanbieden van het vak Engels in
de groepen zeven en acht voor alle leerlingen. Het is wettelijk evenwel niet
verboden om in een eerder stadium op de basisschool met het vak Engels te
beginnen. Bij deze scholen wordt het vak Engels in de vorm van tweetalig
onderwijs aangeboden vanaf groep één, als didactisch principe bij het aanleren
van de Engelse taal. Het aanbod geschiedt uitsluitend op speelse wijze. De
inspectie ziet erop toe dat het reguliere lesprogramma niet in het geding komt.
Het huidige vvtoaanbod, waaronder EarlyBird, houdt rekening met hetgeen
hierboven aan de orde is gekomen. Het verschil met de pilots waar ik ruimte voor
wil bieden, zit hem in de volgende drie zaken:
1. Taalaanbod: binnen het project EarlyBird is er voor gekozen om zich
volledig te richten op het vroeg aanbieden van het Engels. Binnen de
pilots kunnen scholen, naast met het Engels, ook experimenteren met het
vroeg aanbieden van Frans of Duits.
2. Lestijd: EarlyBirdscholen bieden het onderwijs tijdens de Engelse les in het
Engels aan. Scholen die aan de pilot meedoen mogen, via de
Experimentenwet, tot maximaal 15 procent van de onderwijstijd in een
vreemde taal aanbieden.
Hierbij merk ik op dat er bij sommigen klaarblijkelijk twijfel over is ontstaan,
of de scholen zich bij EarlyBird wel aan de wettelijke verplichting met
a
na 1 van 2
Pagi
betrekking tot het hanteren van het Nederlands als voertaal in het onderwijs
houden, dus of het gebruik van de Engelse taal zich inderdaad beperkt tot de
Engelse les. Ik heb hiervoor geen concrete aanwijzingen, maar wil dit toch Onze referentie
laten nagaan. Ik zal de inspectie daarom de opdracht geven om na te gaan 1134
hoe de scholen die met vroeg vreemde talen onderwijs werken, en in het
bijzonder de EarlyBirdscholen zich aan deze bepalingen houden.
3. Evaluatie: Het project EarlyBird laat zich vanaf het allereerste begin
wetenschappelijk begeleiden. Deze wetenschappelijke begeleiding richt
zich vooral op de effecten op de Nederlandse taalbeheersing. Ik heb
begrepen dat het voornemen is om in de toekomst ook de effecten op het
Engels te meten. De voorgenomen pilots zullen op zowel effecten op het
Nederlands als het Engels gemonitord worden. Daarnaast zal ook gekeken
worden naar de effecten op de taligheid van de leerlingen in het
algemeen. Een belangrijk aspect van de monitor is ook wat de resultaten
zijn van taalzwakke leerlingen.
De uitkomsten van zowel de pilots als het effectenonderzoek bieden een basis
voor nadere besluitvorming over het al dan niet uitbreiden van vvto in het
Nederlandse basisonderwijs.
Sharon A.M. Dijksma
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Pagina 2 van 2