ChristenUnie
Bijdrage Ernst cramer aan het spoeddebat kilometerheffing
woensdag 22 april 2009 16:00
De heer Cramer (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik richt eerst een woord tot de collega van de VVD, de
heer De Krom. In de eerste termijn gaf zijn fractiegenoot aan dat de
ChristenUnie een soort puberale aanhanger was van de
kilometerbeprijzing. In tegenstelling tot de heer Van der Ham trek ik
de geestelijke vermogens van de heer De Krom bij bijdragen aan dit
soort debatten niet in twijfel. Ik waardeer zijn bijdragen zelfs.
Alleen gedraagt hij zich ook buitengewoon puberaal. Na een heel
moeilijk traject met zijn voormalige VVD-collega Hofstra is
uiteindelijk gezegd dat kilometerbeprijzing een goede zaak is,
ofschoon je met elkaar van mening kunt verschillen over onderdelen van
de invoering. De apertheid waarmee de heer De Krom kilometerbeprijzing
nu afwijst, is een vorm van puberaal gedrag die zijn weerga niet kent.
Maar goed, hij kan altijd nog volwassen worden, dat is het voordeel
van pubers.
Ik dank de minister voor de beantwoording in eerste termijn en de
schriftelijke beantwoording van de resterende vragen. Dank ook voor de
toezegging om het wetsvoorstel ruim voor het zomerreces aan de Kamer
te sturen. De schriftelijke beantwoording loste wel een deel van de
vragen op, maar niet alles. Zo wordt er, zij het kort, een lijst
opgesomd van de risico's die in de top tien staan, inclusief
beheersmaatregelen, maar wat ontbreekt is het effect van de
maatregelen.
Kort gezegd komt het na de brief van de minister wat mij betreft
hierop neer. Een probabilistische planning zonder risico's is een
deterministische planning. De minister betoogt terecht dat er altijd
risico's zullen kunnen optreden. Twee daarvan hebben zich inmiddels
gemanifesteerd. Bij de start van dit project is daarom afgesproken om
te sturen op risico's. In de tweede voortgangsrapportage zijn de
effecten van de maatregelen echter te summier en voor de Kamer
onvoldoende beschreven om die te kunnen controleren.
In het begin heb je een planning met onbekende risico's, maar naarmate
de tijd vordert, worden dat ingekleurde risico's. Als dit goed
gebeurt, betekent dat nog niet vanzelf een uitloop van de planning. Nu
lijkt het echter alsof nieuwe risico's onverwacht kunnen optreden en
direct invloed hebben op het tijdkritische pad. Maatregelen kunnen in
principe ook leiden tot inloop op de planning, maar daarover lees ik
in deze tweede voortgangsrapportage helemaal niets. Dan is het net als
met het bouwen van een huis: je hebt wel altijd meerwerk, maar je hebt
nooit eens minder werk.
Daarnaast zijn er risico's denkbaar die mogelijk in de planning zijn
opgenomen, maar die niet door de minister te beïnvloeden zijn. Ik noem
als voorbeeld bezwaarprocedures. Deze moeten volgens mij ook niet in
de planning zitten. Wel moet natuurlijk aan de Kamer inzichtelijk
gemaakt worden hoe en op welk moment deze zouden kunnen optreden.
Wij hebben niet de behoefte om alle planningsdetails te weten, maar we
moeten ze wel kunnen controleren. Daarin doet zich een spanning voor.
Daarom is inzicht in de omvang van de risico's en de interactie
daartussen, alsmede in de wijze waarop gestuurd wordt, van belang om
het proces te kunnen controleren.
Ik vraag de minister derhalve om de Kamer bij de derde
voortgangsrapportage mee te nemen in dat proces, teneinde de balans te
vinden om te kunnen sturen op hoofdlijnen van de planning, zonder alle
details van de planning te moeten begrijpen.
De minister heeft bevestigd dat hij bij de derde voortgangsrapportage
de Kamer meeneemt in de uitkomsten van het Procap-onderzoek, haar
verdere inzage geeft in de risicodatabase als onderdeel van de
rapportage en haar, net als bij de architectuurdiscussie, tussentijds
informeert bij onverwachte hobbels, oplossingen daarvoor dan wel
consequenties daarvan. De ChristenUnie-fractie wil dat de
kilometerbeprijzing zo snel mogelijk maar goed wordt ingevoerd. Dat
kan een vertraging onderweg betekenen, maar hoeft niet meteen de
opleverdatum in gevaar te brengen.
Dit spoeddebat dient om duidelijkheid te krijgen over de inzet van de
minister. Daarom houd ik mij vast aan de laatste alinea van zijn
brief. In de eerste zin schrijft hij "Mijn vertrouwen in het project
is daarom onverminderd." Hij sluit af met "Ik twijfel er niet aan dat
de kilometerprijs er komt." Laat de minister die woorden vooral
waarmaken.