Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
1
> Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Rijnstraat 50
Den Haag
Postbus 16375
Postbus 20018 2500 BJ Den Haag
2500 EA DEN HAAG www.minocw.nl
Onze referentie
HO&S/2009/115580
Datum 20 april 2009
Betreft Titulatuur hbo
In mijn brief van 19 februari 2009 heb ik u medegedeeld dat ik mijn voorstel om
de graden Bachelor of Applied Arts en Bachelor of Applied Sciences, en de
bijbehorende afkortingen BAA en BASc, te introduceren als een invulling voor de
hbo-titulatuur, zou laten toetsen door een commissie.
De commissie bestaande uit de voorzitters van de AWT en de Onderwijsraad en
de algemeen directeur van de Nuffic heeft zich gebogen over de volgende vragen
bij bovengenoemd voorstel:
·
Draagt het voorstel bij aan een internationaal beter bruikbare titulatuur voor
hbo-afgestudeerden?
·
Doet het voorstel recht aan het binaire onderscheid tussen het hoger
beroepsonderwijs en wetenschappelijk onderwijs?
Met veel dank en waardering voor de voortvarendheid en grondigheid waarmee
de commissie aan het werk is gegaan bied ik u bijgaand het advies
"Betekenisvolle graden in het hoger onderwijs" van de commissie aan alsmede
mijn reactie daarop.
1. Het advies van de commissie
Analyse
De commissie heeft zich in de eerste plaats gebogen over de huidige situatie.
Volgens de analyse van de commissie:
· is de internationale herkenbaarheid en bruikbaarheid van graden als
Bachelor of Business Administration, Bachelor of Education, Bachelor of
Fine Arts, Bachelor of Nursing, Bachelor of Social Work, Bachelor of Laws
en Bachelor of Engineering groot. Deze graden hebben, aldus de
commissie, betrekking op opleidingen uit vrijwel alle hbo-sectoren (hoger
economisch onderwijs, hoger pedagogisch onderwijs, kunstvakonderwijs,
hoger gezondheidszorgonderwijs, hoger sociaal-agogisch onderwijs,
hoger technisch onderwijs). Voor een groot aantal hbo-opleidingen en
hbo-studenten lijkt er geen sprake van een acuut probleem, aldus de
commissie.
· zijn er, zo blijkt uit informatie hierover vanuit de directeuren van kantoren
van de Nuffic in het buitenland (de zgn. Neso's), geen systematische
signalen dat de hbo-graden internationaal slecht bruikbaar zijn. Ook
krijgt de Nuffic in haar rol als nationaal erkenningsinformatiecentrum
a
na 1 van 4
Pagi
geen klachten binnen over problemen met de erkenning van hbo-graden, Datum
die direct te herleiden zijn tot de benaming van de graad. Belangrijker
dan de gradenkwestie vinden de Neso's dat hogescholen zich duidelijk als Onze referentie
Universities of Applied Sciences profileren. HO&S/2009/115580
· sluit de huidige hbo-titulatuur aan bij die van landen als Denemarken en
Finland. Daar wordt het gebrek aan toevoegingen voor de hoger
beroepsgerichte graden niet als een probleem gezien.
Hiermee relativeert de commissie in zekere zin de problematiek. Daarnaast
plaatst de commissie kanttekeningen bij de bezwaren van universiteiten
tegen de toevoegingen of Arts en of Science bij hbo-graden. In navolging
van de Commissie Abrahamsen, die over dit onderwerp in 2005 adviseerde,
geeft zij aan dat alleen in Nederland de discussie zo scherp lijkt te worden
gevoerd.
De commissie acht relativering van de problematiek geboden, waarmee zij
niet wil impliceren dat het allemaal niet uitmaakt welke titulatuur wordt
gehanteerd. Zij vindt dat een duidelijk beeld van ons binaire hoger
onderwijsbestel, een eenduidige profilering van hogescholen als Universities
of Applied Sciences (die in internationaal verband toewerken naar een
gemeenschappelijke identiteit en profiel) en transparante informatie over de
aard, oriëntatie en inhoud van opleidingen in het diplomasupplement
minstens even belangrijk zijn om de internationale herkenbaarheid en
bruikbaarheid van Nederlandse graden te vergroten.
Internationale bruikbaarheid van het voorstel
Over het voorstel om de benamingen Bachelor of Applied Arts en Bachelor of
Applied Sciences te gebruiken is de commissie genuanceerd. Zij vindt dat het
voorstel goede kanten heeft; het voorstel is consistent met de internationaal
geaccepteerde naamgeving van hogescholen, Universities of Applied
Sciences, hoewel dit in mindere mate geldt voor Bachelor of Applied Arts.
Met het Angelsaksische systeem, vooral in Canada, Australië en Nieuw-
Zeeland, vinden deze graden enige aansluiting, maar in Europa zijn ze niet
erg gangbaar. Het voorstel past dus redelijk goed bij de
instellingsaanduiding, maar geeft geen directe aansluiting bij een dominante
aanduiding. Dit geldt volgens de commissie echter voor alle voorstellen die
tot nu toe op dat punt zijn gedaan, simpelweg omdat er geen uniforme of
dominante aanduiding internationaal bestaat.
Binariteit
Bij het beantwoorden van de vraag of de toekenning van de graden Bachelor
of Applied Arts en Bachelor of Applied Sciences stelt de commissie
uitdrukkelijk voor een programmatisch onderscheid en geen institutioneel
onderscheid te hanteren in de titulatuur. De commissie wijst op de
mogelijkheid voor hbo-instellingen om wo-opleidingen aan te bieden,
hetgeen op beperkte schaal al voorkomt. Ook wijst zij in dit verband op
minors die nu al binnen een aantal hbo-opleidingen voorkomen die
rechtstreeks toelating bieden tot bepaalde masteropleidingen in het wo.
Verder noemt zij de mogelijkheid om binnen de accreditatieprocedure van de
NVAO om "bijzondere kenmerken" van een opleiding te laten beoordelen. In
dat verband is aan een hbo-opleiding fysiotherapie het kenmerk
`wetenschappelijke oriëntatie' toegekend.
Pagina 2 van 4
Datum
2. Reactie
Onze referentie
Ik constateer dat de huidige Engelstalige hbo-titulatuur voor een groot deel HO&S/2009/115580
herkenbaar en bruikbaar is. Afgestudeerden met de graden Bachelor of
Education/ Nursing/Social Work/Fine Arts/Business
Administration/Laws/Engineering kunnen daarmee goed uit de voeten.
Daarnaast zijn er echter opleidingen waarbij graden worden afgegeven die
internationaal nog niet zo bruikbaar zijn, bijv. opleidingen in HRM, Media en
Communicatie. Ik ben van mening dat mijn voorstel om aan de bachelor- of
mastertitel "of Applied Arts" of "of Applied Sciences" toe te voegen, in deze
gevallen meerwaarde kan hebben. Verder sluit mijn voorstel goed aan bij de
internationaal geaccepteerde benaming van Universities of Applied Sciences.
Dit overwegende stel ik voor de huidige titulatuur te verruimen met de
mogelijkheid tot toevoeging van `of Applied Arts' en `of Applied Sciences'. Mij
staat daarbij het volgende voor ogen:
· Hbo-afgestudeerden kunnen kiezen: zij gebruiken de huidige graad,
zoals verleend door de instelling of zij gebruiken in plaats daarvan de
bachelor- of mastertitel "of Applied Arts" of "of Applied Sciences".
· Het geheel vrijlaten van het gebruik van deze titels kan grote
afbreuk doen aan transparantie. Het risico bestaat dan dat er geen
relatie meer is tussen vakgebied en graadtoevoeging. Op die manier
wordt het probleem dat aan deze discussie ten grondslag ligt, niet
opgelost. Daarom wil ik de bachelor- of mastertitel "of Applied
Sciences" voorbehouden aan afgestudeerden van opleidingen op het
gebied van landbouw, techniek en economie.
· De mogelijkheid tot het voeren van de bachelor- of mastertitel "of
Applied Arts" of "of Applied Sciences" komt er ook voor mensen, die
al een hbo- bachelor- of masterdiploma hebben.
· Voor mensen met een hbo-diploma van vóór de invoering van de
bachelor-masterstructuur (in 2002) geldt dat degenen, die de titel
ing. voeren, zich bachelor of Applied Sciences mogen noemen en dat
mensen met de titel bc. voeren zich bachelor of Applied Arts mogen
noemen.
3. Overige voorstellen
Naast de advisering over de door mij voorgelegde vragen heeft de commissie
ook eigen voorstellen gedaan.
De commissie heeft zich gebogen over een mogelijke invulling van een
programmatisch onderscheid als basis voor titulatuur in het hbo. Anders dan
de eerder genoemde Commissie Abrahamsen zoekt zij het onderscheid in
verband met de titulatuur niet in de mate waarin onderzoek deel uitmaakt
van de opleiding, maar in het onderwijs. Kort gezegd, komt het voorstel van
de commissie erop neer, dat hbo-opleidingen met een percentage
gepromoveerde docenten van minimaal 30% (later uit te breiden tot 50%),
gerechtigd zouden moeten zijn om een Bachelor of Science en Bachelor of
Arts te verlenen.
Pagina 3 van 4
Dit voorstel is naar mijn idee interessant, maar niet op korte termijn Datum
realiseerbaar. Volgens de meting, zoals opgenomen in Kennis in Kaart 2008,
is nog geen 4% van de hbo-docenten gepromoveerd. Ik neem dit voorstel Onze referentie
dan ook op dit moment niet over. HO&S/2009/115580
Wel ben ik het met de commissie eens dat een hoger niveau van hbo-
docenten belangrijk is voor de erkenning en herkenbaarheid van het hbo in
het buitenland. Uit het vergelijkend onderzoek dat de commissie aanhaalt in
haar advies, blijkt dat in Nederland niet alleen het aantal PhD,s onder hbo-
docenten achterblijft, maar ook het aantal PhD's en masters gezamenlijk.
Mede daarom is met de HBO-raad afgesproken om het percentage
gepromoveerde hbo-docenten te verhogen tot 10% in 2017 en het
percentage hbo-docenten met een mastergraad van 50% in 2007 naar 70%
in 2014. Tegen deze achtergrond beschouw ik het advies van de commissie
als een steun voor het ingezette beleid en de kwaliteitsagenda, die ik samen
met het hbo uitvoer.
Voor de korte termijn zou ik met de sector willen bezien, in lijn met het
advies van de commissie, hoe te komen tot een internationaal duidelijker
beeld van ons binaire hoger onderwijsbestel, een eenduidige profilering van
hogescholen als Universities of Applied Sciences en meer transparante
informatie over de aard, oriëntatie en inhoud van opleidingen in het Diploma
supplement, om zodoende op korte termijn de internationale herkenbaarheid
en bruikbaarheid van Nederlandse graden te vergroten. In het verlengde van
de aanbevelingen van de HBO-raad voor de toevoegingen aan hbo-
bachelorgraden, die als bijlage is toegevoegd aan het advies van de
commissie, wil ik met de sector komen tot een lijst van bruikbare hbo-
graden.
Voor de middellange termijn komt de commissie met een voorstel dat
aansluit bij de manier waarop in Duitsland wordt omgegaan met het binair
onderwijssysteem. Dat land kent slechts één accreditatiekader voor
bacheloropleidingen en één korte lijst van graden die van toepassing zijn op
het wo en hbo (Universität en Fachhochschule). Concreet pleit de commissie
ervoor dat de universiteiten en hogescholen en hun koepelorganisatie in
Nederland samenwerken aan de ontwikkeling van een gemeenschappelijk
accreditatie- en gradenstelsel.
Dit voorstel vind ik voor een lange termijnperspectief relevant, maar nu niet
opportuun. In het accreditatiekader, zowel het bestaande als het
aanstaande, is ervoor gekozen om andere maatstaven aan te leggen voor
hbo- en wo-opleidingen. Ik zie geen aanleiding om nu van die keuze afstand
te nemen.
de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
dr. Ronald H.A. Plasterk
Pagina 4 van 4