Ministerie van Defensie
Toespraak minister bij de overhandiging van het boek
`Peace, Security and Development in an Era of
Globalisation', 15 april, Universiteit Leiden
Professor Stolker, meneer Molier, mevrouw Nieuwenhuys, dames en heren,
Inleiding
Het is met groot genoegen dat ik zojuist het boek in ontvangst heb mogen
nemen dat onder de redactie van de heer Molier en mevrouw Nieuwenhuys
tot stand is gekomen. Uw publicatie over `Peace, Security and Development
in an Era of GlobalisationŽ toont aan dat het debat over de samenhang
tussen vrede, veiligheid en wederopbouw levendig wordt voortgezet. Dat
het hier een actueel onderwerp betreft, blijkt ook uit de recente publicatie
van de Adviesraad Internationale Veiligheid over de noodzaak van een
samenhangende aanpak bij crisisoperaties in fragiele staten. Zo
langzamerhand bestaat er ook wereldwijd belangstelling voor deze
geïntegreerde benadering van crisisbeheersing. Dat is wederom gebleken
tijdens de bijeenkomst in Den Haag twee weken geleden waar meer dan 80
delegaties spraken over het vergroten van de stabiliteit, de veiligheid en de
wederopbouw in Afghanistan.
Ik ben graag bereid mijn visie op dit onderwerp met u te delen. Dit
onderwerp ligt mij namelijk na aan het hart. Ik wil vandaag een aantal
onderwerpen de revue laten passeren. Zo wil ik niet voorbij gaan aan wat u
in uw boek omschrijft als de veranderende betekenis van het begrip
ÂŽveiligheidÂŽ. Vervolgens wil ik u deelgenoot maken van mijn visie op de
1
Žgeïntegreerde benaderingŽ. Ten slotte wil ik de vraag die u in uw boek
stelt, namelijk wat wordt eigenlijk verstaan onder civiel-militaire
samenwerking, Cimic, vanuit mijn optiek trachten te beantwoorden.
Veiligheid
Maar laat ik de lijn die u in uw boek heeft uitgezet vandaag ook volgen en
beginnen bij de veranderende betekenis van het begrip ÂŽveiligheidÂŽ.
In de `klassieke' definitie heeft veiligheid vooral betrekking op de mate
waarin de nationale soevereiniteit en de integriteit van het nationale
grondgebied zijn gewaarborgd; in deze definitie heeft veiligheid vooral
betrekking op de staat. In de afgelopen twee decennia is het
veiligheidsbegrip in toenemende mate ook op andere terreinen gehanteerd.
Er is meer aandacht gekomen voor de veiligheid van het individu, de
`human security, en voor het onbelemmerd kunnen functioneren van
samenlevingen in al hun facetten zoals economie, milieu, volksgezondheid,
en politiek.
Een groeiend aantal landen beschikt over een integrale nationale
veiligheidsstrategie waarmee wordt beoogd op een breed terrein zowel de
interne als de externe veiligheid te bevorderen; de Nederlandse Strategie
Nationale Veiligheid is eveneens een stap in deze richting. Nationale
veiligheid is daarnaast ook steeds meer afhankelijk geworden van de
internationale veiligheid, nieuwe dreigingen zijn in hoge mate
grensoverschrijdend. Internationale organisaties als de VN, de NAVO, de
EU en de OVSE zijn daarom ook een breed veiligheidsconcept gaan
hanteren.
2
Het werkterrein van de krijgsmacht is bovendien veel dichter bij dat van
civiele organisaties komen te liggen. Nationaal is de Intensivering Civiel-
Militaire Samenwerking daarvan een mooi voorbeeld. De meest betrokken
ministers hebben daarom een convenant gesloten. Maar ook in
internationaal verband worden militaire operaties tegenwoordig vaak gezien
als onderdeel van een veel bredere, geïntegreerde aanpak. De verbreding
van het veiligheidsbegrip komt het beste tot uitdrukking in het groeiende
besef dat zonder veiligheid geen sprake kan zijn van politieke,
economische en sociale ontwikkeling, en andersom. Laat ik daar wat dieper
op ingaan.
Geïntegreerde benadering
In het beleidsprogramma "Samen werken, samen leven" heeft dit kabinet
gekozen voor de versterking van de geïntegreerde aanpak van veiligheid
en ontwikkeling in fragiele staten. Deze geïntegreerde aanpak begint bij de
coördinatie tussen de bewindslieden van de meest betrokken
departementen in Den Haag. Zo heb ik veelvuldig contact met mijn
collega's Verhagen en Koenders over onze gezamenlijke inspanningen bij
operaties. De AIV is nogal kritisch over deze Haagse samenwerking, maar
ik verzeker u dat die samenwerking stap voor stap de goede kant op gaat.
Ook is de eerdergenoemde Afghanistan-top in goede harmonie gezamenlijk
voorbereid en met succes!
Dit wil natuurlijk niet zeggen dat we er al helemaal zijn. Terecht stelt de AIV
dat wederopbouw verder reikt dan alleen het werkterrein van Buitenlandse
Zaken, Ontwikkelingssamenwerking en Defensie. Ook Binnenlandse
3
Zaken, Justitie, Economische Zaken, Landbouw en Financiën moeten meer
betrokken worden bij dit geïntegreerde veiligheids- en ontwikkelingsbeleid.
In toenemende mate gebeurt dat ook al. Zo nemen steeds meer civiele
politiefunctionarissen, rechters, officieren van justitie en adviseurs op het
gebied van het gevangeniswezen en de douane deel aan
crisisbeheersingsoperaties, bijvoorbeeld in Afghanistan, Afrika en op de
Balkan.
Ik heb er eerder op aangedrongen dat vooral in Afghanistan steeds meer
geïntegreerd wordt gewerkt en dat de militaire bijdrage in toenemende mate
wordt aangevuld met civiele adviseurs en specialisten op het gebied van
politiek, ontwikkeling, tribale zaken, drugsbestrijding, politiezaken en
landbouw. Ik constateer dan ook met genoegen dat Buitenlandse Zaken
inmiddels twaalf civiele medewerkers in Tarin Kowt heeft geplaatst. Dat is
de omvang van een middelgrote ambassade.
Er wordt ook beter samengewerkt met non-gouvernementele organisaties,
het bedrijfsleven en kennisinstituten op het gebied van fragiele staten. Met
respect voor ieders rol en verantwoordelijkheden worden waar mogelijk de
inspanningen van de regering enerzijds en NGO's en het bedrijfsleven
anderzijds beter op elkaar afgestemd. Steeds meer NGO's en bedrijven
vinden hun weg naar bijvoorbeeld Uruzgan, waar zij helpen bij de opbouw
van de provincie. Zij zijn deskundigen op hun gebied en leveren een
waardevolle bijdrage aan de missie.
Deze geïntegreerde benadering vergt ook aanpassingen binnen de
krijgsmacht. Gezamenlijk optreden van de verschillende krijgsmachtdelen is
4
al langer aan de orde van de dag. De coördinatie van dat optreden kan nog
worden verbeterd. Daarom onderzoeken we momenteel de mogelijkheden
voor het oprichten van een Permanent Gezamenlijk Hoofdkwartier dat de
Nederlandse uitzendingen nog beter en op geïntegreerde wijze moet
kunnen aansturen.
Maar waar het uiteindelijk allemaal echt om gaat, zijn de resultaten in het
missiegebied. Ik deel de positieve opvatting van de AIV over de
geïntegreerde aanpak in een missiegebied. In Uruzgan slagen we er steeds
beter in de geïntegreerde benadering in praktijk te brengen. Deskundigen
van Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking, waaronder
bijvoorbeeld ook culturele antropologen, brengen steeds sneller nuttige
projecten in kaart om direct na een militaire actie de wederopbouw te laten
starten. Zo kan er bijvoorbeeld direct na zoÂŽn militaire actie worden
begonnen met de aanleg van irrigatiekanalen en de stroomvoorziening.
Samen met de lokale bevolking worden specifieke behoeften, bijvoorbeeld
op het gebied van onderwijs, landbouw en gezondheidszorg, in kaart
gebracht.
Deze geïntegreerde benadering werkt goed, en zorgt ervoor dat wij het
gebied in Uruzgan waarvoor de Afghaanse autoriteiten zelf verantwoordelijk
zijn, langzaam kunnen uitbreiden. Dat die goede samenwerking in het veld
zijn vruchten afwerpt, wordt ook door anderen opgemerkt. Tijdens de
Afghanistan-top ontving Nederland veel lof voor zijn geïntegreerde aanpak
in Uruzgan en steeds meer landen volgen deze benadering. Maar laat ik
één advies van de AIV alvast ter harte nemen en vooral nuchter en
bescheiden blijven. Het gaat allemaal niet vanzelf en we moeten ons de
5
komende tijd richten op verdere verbetering van de samenwerking, in het
missiegebied en daarbuiten.
Laten we nog even in dat missiegebied blijven en de rol van militairen nader
onder de loep nemen. Dan komen we al snel uit bij het begrip Civil-Military
Cooperation, beter bekend als Cimic.
CIMIC
Ik wil hier duidelijk stellen dat wat mij betreft de geïntegreerde aanpak of
`comprehensive approach' niet moet worden verward met het militaire
begrip Cimic. Veel mensen kennen Cimic alleen van kortlopende projecten
zoals het herstel van bruggen en wegen of het opknappen van scholen.
Een belangrijke functie van Cimic is het onderhouden van contacten met
civiele actoren en het vergaren van kennis over de omgeving tijdens een
militaire missie. Het is belangrijk om door middel van regelmatige contacten
het vertrouwen van lokale leiders te winnen. Aldus wordt waardevolle
informatie verkregen over de lokale machtsverhoudingen in een gebied,
waardoor onze militairen beter in staat zijn de rust te bewaren.
Ook kunnen door contacten met lokale leiders de behoeften en wensen van
de bevolking in kaart worden gebracht, waar de militaire commandant met
kleinschalige projecten op kan inspelen. Deze projecten bevorderen het
draagvlak voor de militaire missie onder de lokale bevolking, in militair
jargon aangeduid als het winnen van de hearts and minds van de
bevolking. Dat daarbij niet alle hearts and minds kunnen worden gewonnen,
zoals in uw boek wordt gesuggereerd, is wat mij betreft evident.
6
Het is daarom ook van belang de militaire missie en de militaire taak voor
ogen te houden. In Uruzgan hebben onze militairen tot taak de veiligheid te
bevorderen en voorwaarden voor duurzame ontwikkeling te helpen
scheppen. De sociaal-economische wederopbouw is geen taak voor
militairen. Daarom ben ik zeer verheugd dat in Uruzgan de
verantwoordelijkheid voor de opbouwtaken onlangs in civiele handen is
gekomen. Een hoge civiele vertegenwoordiger van Buitenlandse Zaken
heeft op 21 maart de leiding over het Provinciale Reconstructie Team
overgenomen van de militaire commandant. Eerder is ook de leiding van de
Task Force Uruzgan in handen gekomen van een civiel-militaire
ÂŽmanagement boardÂŽ. Dit zijn goede stappen voorwaarts op weg naar de
normalisering van de opbouw. De militairen blijven natuurlijk meewerken en
blijven erop toezien dat de Cimic-activiteiten en de meer duurzame
wederopbouwactiviteiten zoveel mogelijk op elkaar aansluiten.
Dames en heren,
In mijn beleidsnotitie van september 2007 schreef ik al dat ÂŽmilitaire
inspanningen meer dan ooit wereldwijd dienstbaar zijn aan de
geïntegreerde benadering. Deze benadering die we ook wel omschrijven
met de term ÂŽ3D-benaderingÂŽ van Diplomacy, Defence and Development
kenmerkt inmiddels ons buitenlandse beleid. Nederlandse activiteiten in de
Balkan, Afrika, maar vooral in Afghanistan bevestigt dat ook.
Om uitvoering te kunnen geven aan een actief, geïntegreerde buitenlands
beleid moeten we kunnen blijven beschikken over een moderne, snel
inzetbare en kwalitatief hoogwaardige krijgsmacht. Daarnaast moeten we
7
ook in staat blijven bij te dragen aan onze nationale veiligheid. Twee
hoofdpunten in ons beleid zijn dan ook dat we moeten blijven investeren in
ons personeel en in de verbetering van onze operationele inzetbaarheid.
De staatssecretaris en ik zijn daar ook dagelijks mee bezig.
Vanwege de verruiming van ons takenpakket als gevolg van een verruiming
van het veiligheidsbegrip, zie ik dan ook steeds minder ruimte voor
taakspecialisatie. Van militairen wordt steeds meer verwacht dat ze in staat
zijn om naast het vervullen van hun militaire taak ook bij te kunnen dragen
aan de wederopbouw na een conflict. Of zoals mijn Amerikaanse collega
Gates het onlangs verwoordde, wat we nodig hebben is ÂŽa military whose
ability to kick down the door is matched by its ability to clean up the mess
and even rebuild the house afterward.'
Daaraan zullen wij de komende tijd blijven werken. Ik dank u voor uw
aandacht.
8
---- --