* Nieuws
Tussen Brussel en Den Haag
Er is geen beleidsmedewerker bij een belangengroepering die de
ontwikkelingen in de Europese Unie op zijn terrein niet kent.
Bij politieke partijen is dit nauwelijks het geval. Dit
concludeert Edwin van Rooyen in zijn dissertatie die hij op 22
april verdedigt.
Edwin van Rooyen: `Partijen moeten meer van de gebaande paden
afwijken.'
Journalistiek
Edwin van Rooyen is universitair docent Europese Unie Studies
aan de Faculteit der Geesteswetenschappen en universitair
onderzoeker bij het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke
Partijen van de Rijksuniversiteit Groningen. Voordat hij begon
aan zijn studie Internationale betrekkingen aan de Universiteit
aan Amsterdam studeerde Van Rooyen journalistiek in Tilburg.
Hij verloochent die achtergrond niet: `Bij onderzoek gaat het
vaak allereerst om de wetenschappelijke relevantie, maar ik
vind de maatschappelijke relevantie net zo belangrijk. Ik wil
niet alleen voor een paar vakgenoten schrijven.'
Nationale besluitvorming
Van Rooyen onderzocht de gevolgen van de Europese integratie
voor belangengroeperingen en politieke partijen in de periode
1990-2000. Hij keek daarbij naar PvdA, VVD en Groenlinks, en
naar Stichting Natuur en Milieu, LTO Nederland en de
Consumentenbond. Zowel belangengroeperingen als politieke
partijen blijken hun belangrijkste taken op nationaal niveau
behouden te hebben. De mate waarin ze daarnaast Europees actief
zijn hangt af van de kansen die er in Europees verband liggen,
maar ook van de verwevenheid van de organisatie met de
nationale besluitvorming.
Regeringspartijen meer Europees
Van Rooyen: `Belangenorganisaties die sterk verweven zijn met
de nationale besluitvorming zoeken Europa minder op dan groepen
bij wie dat minder het geval is. Bij politieke partijen kan
verwevenheid met de politieke besluitvorming activiteit in
Europees verband juist stimuleren. Een regeringspartij zit via
de ministers in de Europese organen en dat brengt een Europees
besef met zich mee. Regeringspartijen als PvdA en VVD zijn dus
eerder geneigd Europees te denken en doen dan Groenlinks.'
Verschillende mate van invloed
Belangengroeperingen zijn sterker op Europa gericht dan
politieke partijen. De verklaring ligt volgens Van Rooyen voor
de hand: `Belangengroepen doen op Europees niveau hetzelfde als
op nationaal niveau. Ze proberen invloed uit te oefenen op de
relevante bestuursorganen. Maar politieke partijen kunnen niet
op Europees niveau kopiëren wat ze op nationaal niveau doen. Er
is geen regering om te controleren en er is ook geen Europees
politiek debat of een Europese publieke opinie. De noodzaak om
Europees te denken is voor belangengroepen ook veel groter
omdat ze rechtstreeks worden geraakt in hun belangen. Als er
Europees gesproken wordt over nieuwe melkprijzen, dan moet de
Land- en Tuinbouworganisatie LTO daar werk van maken. Maar die
melkprijzen raken politieke partijen niet rechtstreeks.'
Politieke partijen richten zich vooral op het Europees
parlement.
Aanpassing
Belangenorganisaties hebben zich op verschillende manieren aan
de Europese Unie aangepast. Van Rooyen: `Stichting Natuur en
Milieu had in de jaren negentig een coördinator die ervoor
moest zorgen dat de hele organisatie Europa in haar doen en
laten betrok. Drie tot vier internationale medewerkers hadden
afzonderlijk zitting in teamoverleggen om te vertellen over de
ontwikkelingen in Brussel en om te kijken of hun collega's wel
genoeg inspeelden op die ontwikkelingen. Een duidelijk
voorbeeld is ook het openen van een kantoor in Brussel door LTO
Nederland.'
Koepelorganisaties
Verrassend genoeg leidt de aanwezigheid van een sterke
koepelorganisatie bij belangengroepen tot minder aanpassing aan
Europa. Van Rooyen kan dit wel verklaren: `Belangengroepen
willen zich graag aansluiten bij een succesvolle club en dat
doen ze dus ook. Maar kijk bijvoorbeeld naar de
Consumentenbond, die had met het Bureau Européen des Unions de
Consommateurs (BEUC) een daadkrachtige koepelorganisatie die de
Europese instellingen goed wist te vinden maar minder gericht
was op de aangesloten organisaties. Daar heerste de houding:
`Jullie doen wat jullie doen en wij wat wij doen.' Het Europese
milieubureau daarentegen kwam minder toe aan invloed
uitoefenen, maar had een sterke interne organisatie. Ook omdat
het niet ruim in de middelen zat, deed het een beroep op de
lidorganisaties om actief te worden in het bestuur en de
werkgroepen. Een nationale organisatie als Stichting Natuur en
Milieu heeft dan de kans om namens alle milieu-organisaties in
Europa het woord te voeren, en tegelijkertijd haar eigen doelen
te verwezenlijken. Dat stimuleert dus aanpassing aan de
Europese Unie.'
Middelen
Van Rooyen ontdekte dat de Europeanisering van
belangengroeperingen in belangrijke mate afhankelijk is van
financiële middelen. Hij pleit er daarom voor dat de overheid
daarvoor geld ter beschikking stelt. Ook politieke partijen
moeten volgens Van Rooyen meer van de gebaande paden afwijken:
`Ze kijken nu vooral naar het Europese parlement. Stel, je wilt
op een bepaald beleidsterrein meer aanwezig zijn op Europees
niveau, en daar een beleidsverandering bewerkstelligen,
bijvoorbeeld een strenger milieubeleid. Dan kun je als partij
harder gaan schreeuwen, maar je kunt ook bondgenoten zoeken die
via een ander kanaal werken. Dat gebeurt al wel, maar naar mijn
indruk nog veel te weinig.'
Mensenwerk
Op de vraag of er sinds eind jaren negentig, het zwaartepunt
van zijn onderzoek, veel veranderd is, antwoordt Van Rooyen:
`Veel hangt toch ook af van personen. Hans van Baalen was als
internationaal secretaris voor de VVD heel actief, en hij
bracht dus behoorlijk wat tot stand. Maar soms krijgt iemand
Europese zaken in zijn portefeuille omdat hij is
weggepromoveerd. Zo iemand doet natuurlijk niet veel. Het
blijft mensenwerk.'
Foto 2, ernaast volgende tekst
Edwin van Rooyen, De Europeanisering van belangengroepen en
politieke partijen in Nederland
Promotie: woensdag 22 april
Faculteit: Sociale wetenschappen
Promotoren: prof.dr. R.B. Andeweg en prof.dr. P. Mair
(21 april 2009/Annemarike Stremmelaar)
Webredactie - 21/04/2009
Universiteit Leiden