Kamerbrief inzake mensenrechtenschending soefi's in Iran
21-04-2009 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bied ik u hierbij de reactie aan op het verzoek van de vaste
commissie voor Buitenlandse Zaken van 26 maart 2009 met kenmerk
2009Z04719/2009D14835 inzake mensenrechtenschending in Iran. In een
brief van 12 maart jl. wordt door de lokale vertegenwoordiging van de
Soefi Nematollah Gonabadi Orde gewezen op de moeilijke positie van
soefi's in Iran.
De Nederlandse regering deelt de zorgen omtrent de positie van soefi's
in Iran. Het is mij bekend dat de soefi-gemeenschap onder druk
staat--het soefisme wijkt af van de door de Iraanse overheid opgelegde
vorm van sji'isme--en dat dit recentelijk heeft geresulteerd in de
verwoesting van één van de heilige plaatsen van de soefi's in Isfahan
en tot een aantal arrestaties onder de leden van de soefi-gemeenschap
in Iran.
Onlangs heeft Nederland tijdens de Mensenrechtenraad in Genève
aandacht gevraagd voor de positie van religieuze minderheden en heeft
Nederland in december 2008 een resolutie over deze problematiek in de
Derde Commissie van de AVVN1 mede ingediend. Hierin wordt specifiek
aandacht besteed aan de mensenrechtenschendingen van religieuze
minderheden waaronder die van soefi's. Daarnaast worden in bilateraal
verband en in EU kader regelmatig demarches uitgevoerd en verklaringen
uitgebracht in het kader van inperking van vrijheid van godsdienst en
levensbeschouwing.
U kunt erop vertrouwen dat de Nederlandse regering de ontwikkelingen
met betrekking tot religieuze minderheden nauwlettend zal blijven
volgen en de Iraanse regering zal aanspreken op haar
verantwoordelijkheden in deze.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
1: A/RES/63/191
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken