Inspectie voor de Gezondheidszorg
Preventie effectiever maken
Algemeen, 8 april 2009
Toespraak Inspecteur-generaal Gerrit van der Wal voor het congres van
de NCVGZ: 'Over bruggen en grenzen: beleid, onderzoek en praktijk'.
Dames en heren,
Laat ik maar meteen met de deur in huis vallen:
Op het gebied van preventie staan we in Nederland voor een grote
opgave. Dit ondanks het gegeven dat preventie hoog op de politieke en
maatschappelijke agenda staat.
De kabinetsnota "Kiezen voor gezond leven" heeft veel in beweging
gezet. Het is mooi dat er bijvoorbeeld weer meer aandacht is voor
intersectoraal beleid en hoe we preventie beter in de zorg kunnen
integreren.
Preventie effectiever maken is ook één van de vier prioriteiten van de
inspectie.
U allen bent er eveneens dagelijks mee bezig.
Er gebeurt dus al veel, maar toch...
Zoals u weet hebben we de epidemie van overgewicht niet onder
controle. Het is de vraag of we de doelstelling om het aantal rokers
te laten dalen tot twintig procent zullen halen. En we zien dat op
steeds jongere leeftijd alcohol wordt gedronken.
De Volksgezondheidtoekomstverkenning van het RIVM bracht in 2006 de
gezondheid van de Nederlander in kaart. Ik noem een paar
verontrustende trends:
Meer overgewicht leidt tot een forse toename van diabetes en hart-en
vaatziekten.
De sociaal economische gezondheidsverschillen in Nederland zijn
aanzienlijk en worden niet minder.
De vergrijzing zal het aantal chronisch zieken doen stijgen.
De lichamelijke en psychische ongezondheid van jongeren is
zorgwekkend.
Het is nog niet zo lang geleden dat we in Nederland langer leefden dan
in de meeste andere landen. Die voorsprong is verdwenen. We zijn
afgezakt naar de middenmoot van Europa.
We staan dus voor een grote maatschappelijke opgave om deze trends te
keren. Hebben we een idee hoe we dat gaan oplossen?
In de Staat van de Gezondheidszorg van 2005 constateerden we als
inspectie dat de openbare gezondheidszorg was verbeterd. Toch was het
nog niet genoeg. De openbare gezondheidszorg was onvoldoende
voorbereid op dreigende gezondheidsproblemen.
Wij vonden toen bijvoorbeeld de aanpak van overgewicht ontoereikend.
Er werd te weinig gebruik gemaakt van bewezen effectieve interventies.
In 2005 zagen we ook dat het lokale gezondheidsbeleid onvoldoende
sturing gaf aan de openbare gezondheidszorg. Slechts de helft van de
gemeenten had zicht op de gezondheidstoestand van hun inwoners.
Hierdoor was het ontwikkelen van gerichte beleidsmaatregelen en
interventies niet goed mogelijk.
We hebben de knelpunten in 2005 gesignaleerd. Is de situatie nu
verbeterd? Is het systeem nu wel krachtig genoeg om de problemen op te
lossen? Weten we zeker dat de preventiecyclus werkt?
Dit heeft de inspectie in de afgelopen jaren onderzocht en dit is ook
een belangrijk onderwerp voor ons.
De Inspectie is er immers niet alleen om de zorg voor patiënten
veiliger en beter te maken. De inspectie is er ook voor het toezicht
op activiteiten om mensen gezond te houden. Wij hebben daarom het
effectiever maken van preventie opgenomen als topprioriteit in ons
meerjarenbeleidsplan.
In ons toezicht op de openbare gezondheidszorg kijken we niet alleen
naar het functioneren van bijvoorbeeld de jeugdgezondheidszorg of
GGD-en, maar we kijken ook naar het functioneren van het systeem als
geheel.
We hebben de werking van de preventiecyclus onderzocht. Dit is zoals u
weet de cyclus die het landelijke en lokale gezondheidsbeleid
verbindt. In de cyclus komen beleid, praktijk en onderzoek van
preventie samen. De landelijke speerpunten overgewicht, roken,
schadelijk alcoholgebruik en depressie staan daarbij centraal.
Terzijde merk ik op dat we daarmee alleen gekeken hebben naar
gezondheidsbevordering. Andere onderdelen van preventie,
ziektepreventie en gezondheidsbescherming hebben we niet onderzocht.
Daar is ook minder reden toe omdat Nederland het internationaal gezien
op deze onderdelen goed doet, denkt u maar aan de traditioneel hoge
vaccinatiegraad.
Zorgen zijn er op het gebied van de gezondheidsbevordering.
We hebben vorig jaar onderzoek gedaan in alle GGD-regio's. Dit is de
eerste keer dat we de preventiecyclus op deze manier hebben getoetst.
De onderzoeksresultaten komen pas officieel in 2010 naar buiten. Maar
ik zal u hier vast vertellen wat onze eerste bevindingen zijn.
Onze belangrijkste constatering is dat de preventiecyclus niet werkt!
We zagen al in 2005 dat gemeenten onvoldoende werk maken van lokaal
gezondheidsbeleid. Maar uit ons recente onderzoek blijkt ook dat de
lokale vertaling van het landelijke beleid te wensen over laat.
Er is wel enige vooruitgang.
Volgens de Wet Publieke Gezondheid moeten gemeenten eens per vier jaar
een gemeentelijke gezondheidsnota opstellen. Hierin staat het lokale
beleid om de gezondheid van de burgers te verbeteren. Onderzoek van
ons in 2005 naar deze gemeentelijke nota's liet zien dat nog maar een
kwart van de gemeenten een dergelijke nota had opgesteld, maar in 2007
zien we dat nagenoeg alle gemeenten dat hebben gedaan.
We zien nu veel meer dan voorheen dat lokale bestuurders vinden dat ze
medeverantwoordelijk zijn voor de gezondheid van hun inwoners.
Een hele vooruitgang inderdaad! Maar het is nog lang niet genoeg.
Gemeenten omarmen de landelijke speerpunten in wisselende mate. Ze
zetten vooral in op de preventie van schadelijk alcoholgebruik en
overgewicht bij jongeren. Voor het speerpunt roken hebben gemeenten
minder aandacht. Gemeentelijke bestuurders vinden dat de landelijke
activiteiten om roken te verminderen - zoals de accijnsverhogingen en
het horeca verbod - belangrijker zijn dan lokale interventies.
Ook ontbreken nog concrete doelstellingen in de lokale
gezondheidsnota's. En als er al concrete doelstellingen zijn is er
onvoldoende samenhang met het aanbod van interventies. Het aanbod
lijkt vaak willekeurig en het effect van de inspanningen is niet te
voorspellen.
Ik wil er wel bij zeggen dat gemeenten voor effectief lokaal
gezondheidsbeleid mede afhankelijk zijn van andere sectoren. Het is
bijvoorbeeld belangrijk dat scholen werk maken van een gezonde
omgeving en dat de gezondheidszorg bereid is samen te werken met
gemeenten. Vooral de samenwerking met huisartsen ervaren de gemeenten
als problematisch.
De Wet Publieke Gezondheid is ook weinig verplichtend van karakter.
Gemeenten zijn volgens deze wet alleen verplicht een gemeentelijke
gezondheidsnota vast te stellen.
De landelijke speerpunten met de daaraan gekoppelde doelen zijn nu
slechts richtinggevend. Er is een spanning tussen de gemeentelijke
beleidsvrijheid en de landelijke ambities. Toch veronderstelt het
systeem dat het lokale gezondheidsbeleid een belangrijke bijdrage moet
leveren aan het halen van de landelijke doelstellingen. Uit het
onderzoek van de inspectie blijkt dat het onduidelijk is welke
bijdrage we van de gemeenten kunnen verwachten.
Dan de interventies
Uit ons onderzoek blijkt dat GGD'en nog onvoldoende beeld hebben welke
interventies in hun regio worden uitgevoerd om de speerpunten uit de
Preventienota aan te pakken, en wat het bereik van deze activiteiten
is. Het schort bij de GGD-en vooral aan een overzicht van interventies
in de eerstelijn. GGD-en hebben vaak geen idee wat de huisartsen aan
preventie doen.
De inspectie vindt een overzicht van het aanbod en het bereik van
interventies nodig om goed gezondheidbeleid vorm te geven. Het is aan
de GGD-en om een dergelijk overzicht voor hun regio op te stellen. De
gemeenten moeten op hun beurt dit overzicht gebruiken bij het
opstellen en evalueren van hun gezondheidsnota's.
Verder hebben we gekeken of de aanbevolen mix van activiteiten die de
Gezondheidsbevorderende instituten aangeven ook daadwerkelijk wordt
aangeboden. Zo geeft Stivoro aan dat je zowel moet inzetten op het
voorkomen dat mensen gaan roken, als op het helpen met stoppen met
roken en op het voorkomen van meeroken. Vaak zetten gemeenten alleen
in op het voorkomen van roken. In de leeflijn over alcohol staat dat
je moet inzetten op verschillende pijlers zoals publiek draagvlak,
regelgeving, handhaving en vroegtijdig signaleren. Ook dat blijkt niet
het geval te zijn.
Het effect van uitgevoerde interventies lijkt niet groot. Interventies
zijn vaak niet gekoppeld aan een gewenste uitkomst. Als gemeenten
weten dat veel mensen roken in een bepaalde wijk, dan zouden gemeenten
juist in die wijken acties moeten ondernemen om mensen te helpen met
stoppen met roken. Dat gebeurt vaak niet.
Verder lijkt er weinig verband te bestaan tussen de omvang van het
probleem en het aantal aangeboden interventies.
Dit is goed te illustreren met het gebrek aan samenhang tussen het
percentage overgewicht bij 10 jarigen en het aantal interventies per
GGD regio.
Wij hebben in ons onderzoek expliciet gevraagd aan de GGD-en en
wethouders wat zij voor effect verwachten van de interventies. Ook zij
zijn niet erg optimistisch over de effectiviteit van de inspanningen.
Tijdens ons onderzoek zijn we tegen een aantal zaken aangelopen
waardoor goed lokaal beleid ook lastig is uit te voeren. Ik noemde al
de afhankelijkheid van andere sectoren maar ook is er nog te weinig
bekend over de effectiviteit van preventiemaatregelen.
De gebrekkige werking van de preventiecyclus is daarom niet alleen een
probleem van gemeenten maar stelt ons voor een gemeenschappelijke
opgave.
Om preventie beter te maken moeten we gebruik maken van
wetenschappelijk beproefde interventies. Interventies waarvan het nut
bewezen is. Er zijn veel interventies ontwikkeld en er is veel
ervaring opgedaan. weten alleen niet goed van al die interventies
welke wel en welke niet effectief zijn.
Ook in de leeflijnen die voor het lokale gezondheidsbeleid ontwikkeld
zijn, stranden we op het probleem van effectiviteit. Slechts een kwart
van de interventies uit de leeflijnen is bewezen effectief. In de
leeflijnen wordt ook niet altijd goed aangegeven wat een goede mix is
van activiteiten. De leeflijnen over roken en alcohol bieden nog het
meeste houvast. In de leeflijn over depressie staat niets beschreven
over een afgewogen mix van interventies.
Slechts een heel beperkt deel van de meest aangeboden interventies
zijn door het CGL gecertificeerd
Dames en heren, uit ons onderzoek blijkt dat er nog veel moet gebeuren
is om de preventiecyclus te laten slagen. Als de preventiecyclus niet
werkt, is de kans klein dat we de volksgezondheidsproblemen oplossen.
Dan zijn we met illusiepolitiek bezig. We moeten het effectiever doen.
Anders slaan we met z'n allen nog geen deuk in het spreekwoordelijke
pakje boter.
Het congres draait vandaag om bruggen en grenzen in onderzoek, beleid
en praktijk. Met ons onderzoek hebben we laten zien waar beleid en
praktijk tegen grenzen aanlopen. Laat ik dan eindigen met het bouwen
van bruggen.
Ik roep de wetenschap op er voor te zorgen dat van de interventies die
veel gebruikt worden sneller bekend is wat het effect is. Ook moeten
zij inzicht bieden in wat een goede mix van interventies is om
effectief bij te dragen aan het halen van de doelstellingen uit de
Preventienota. Wacht daarbij niet jaren totdat eindelijk onderzocht is
of een interventie ook in Nederland effectief is. Maar ga ook uit van
internationaal bewijs.
De kwaliteit van de leeflijnen moet de komende tijd sterk verbeteren
om het lokaal gezondheidsbeleid te ondersteunen. Pas als dit
instrument een goede kwaliteit heeft kunnen lokale bestuurders
afgewogen beslissingen nemen welke interventies zij moeten inzetten in
relatie tot de doelen die zij stellen.
Er zijn 4000 interventies bekend bij het Centrum van Gezond Leven
Daarvan zijn er net iets meer dan 10 gecertficeerd. We moeten meer
investeren in het certificeren van de interventies die veel gebruikt
worden in Nederland. Zodat duidelijkheid bestaat welke interventies
wel en welke niet effectief zijn - en dus wel of niet gebruikt moeten
worden.
Ik vind dat Rijk en gemeenten afspraken moeten maken over de
doelstellingen uit de Preventienota. Duidelijk moet in elk geval
worden welke bijdrage het lokale gezondheidsbeleid kan en wil leveren
aan het bereiken van de landelijke doelstellingen.
Van gemeenten en de instanties die de interventies uitvoeren, zoals
GGD-en, maar ook andere instellingen verwacht ik dat zij alleen
effectieve interventies uitvoeren. Interventies uitvoeren zonder dat
ze bewezen effectief zijn, is verspilling van kostbare tijd, mensen en
middelen. De Inspectie gaat handhaven op het gebruik van effectieve
interventies en wil de verbeterde leeflijnen als basis gebruiken.
Mocht u toch een eigen interventie hebben ontwikkeld, zorg er dan voor
dat die gecerfifceerd wordt en in de leeflijn opgenomen wordt.
Wanneer wel actie nodig is maar er echt geen bewezen effectieve
interventies zijn gebruik dan tenminste de deskundigheid van
professionals en ervaringsdeskundigen.
Dames en heren, ik ga afronden.
De inspectie gaat voor het uitkomen van de vierde Preventienota in
2014 de preventiecyclus opnieuw onder de loep nemen. Ik hoop dat onze
aanbevelingen dan zijn doorgevoerd en dat preventie daadwerkelijk
effectiever is geworden!