20-04-2009 |
Kamerstuk: Kamerbrief inzake follow up Kamervragen Raad van Europa
In reactie op de schriftelijke vragen van de leden Omtzigt, Van de Camp en
Haverkamp over het Mor Gabriel Klooster in Turkije (kenmerk 2009Z02192) heb ik
toegezegd aandacht te vragen voor deze kwestie in het Comité van Ministers van
de Raad van Europa en aan uw Kamer te rapporteren over het verloop van de
discussie, voor aanvang van de tweede zitting van de Parlementaire Assemblee van
de Raad van Europa in 2009.
Op 11 maart jl. vond in het Comité van Ministers een eerste uitwisseling
plaats over de in Turkije spelende kwestie rond het Mor Gabriel klooster naar
aanleiding van de schriftelijke vragen van leden van de Parlementaire Assemblee
van de Raad van Europa (leden Omtzigt en anderen). De Nederlandse delegatie gaf
bij deze gelegenheid aan de zaak aandachtig te volgen en wees op het belang van
bescherming van rechten van religieuze minderheden in Turkije, waaronder die van
de Syrisch Orthodoxe minderheid waar het in deze zaak om gaat. De Turkse
delegatie gaf aan dat het een complex juridisch dispuut betreft, maar dat de
historische en culturele waarde van het klooster niet ter discussie staat. In
het Comité van Ministers werd het belang van een zorgvuldige check op de feiten
benadrukt. Op basis van deze gedachtewisseling zal door het secretariaat een
conceptantwoord worden voorbereid. Ik zal er op toezien dat de Nederlandse zorg
ten aanzien van de kwestie rond het Mor Gabriel Klooster in de uiteindelijke
beantwoording doorklinkt.
Daarnaast heb ik, in reactie op schriftelijke vragen van de leden Jonker,
Omtzigt, Blom, Ten Broeke, Waalkens, Weekers, Van Gerven, Aasted Madsen-van
Stiphout (kenmerk 2009z01945) over de kwestie Georgië in het Comité van
Ministers van de Raad van Europa, toegezegd voorafgaand aan de plenaire
bijeenkomst van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa eind deze
maand de stand van zaken te melden.
Vanwege fundamentele verschillen van inzicht binnen het Comité van Ministers
over het oorspronkelijke Actieplan zag het Spaans voorzitterschap zich gedwongen
met een nieuwe benadering te komen. Op 25 maart jl. verscheen een geactualiseerd
rapport over de rol van de Raad van Europa in het conflict. Binnenkort zal een
rapport over de mensenrechtensituatie in Georgië verschijnen. Op basis hiervan
worden mogelijke verdere acties van de Raad besproken. Het is, gezien de tot nu
toe sterk uiteenlopende standpunten in het Comité van Ministers over de
wenselijke aanpak van het conflict, de vraag of consensus kan worden bereikt
over een plan van aanpak. Bespreking van de beide rapporten in het Comité van
Ministers staat geagendeerd voor 23 april aanstaande. Ik zal bij de besprekingen
blijven streven naar een aanpak die aansluit bij de kernwaarden van de Raad van
Europa, die complementair is aan de aanpak van andere organisaties die actief
zijn in de regio en die recht doet aan de rol van het Genèveproces in de dialoog
tussen de partijen.
Ten slotte wil ik deze gelegenheid gebruiken om u te informeren over de stand
van zaken inzake de financiële situatie van de Raad van Europa. Ik kan u
berichten dat er nog geen structurele oplossing is voor de financiële
problematiek in de Raad van Europa, die direct is verbonden aan de werkdruk van
het Europese Hof van de Rechten van de Mens. Zoals uitvoeriger geschetst in de
antwoorden op vragen van leden Heerts en Van Dam over het Hof blijf ik, zoals
toegezegd, streven naar meer financiële armslag voor de organisatie in de
toekomst, zowel in internationaal verband (EU, bilateraal) als ook met
vrijwillige bijdragen van Nederland aan de Raad van Europa.
Ik wens u voor de komende week een succesvolle zitting toe van de
Parlementaire Assemblee in Straatsburg.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Ministerie van Buitenlandse Zaken