20-04-2009 |
Kamerstuk: Kamerbrief aan de Eerste Kamer inzake follow up Kamervragen Raad van Europa en motie Van der Linden
In reactie op schriftelijke vragen van de leden Bemelmans-Videc, Van der
Linden, De Vries, Cox, Elzinga, Strik (kenmerk 142.323.u) inzake de besprekingen
over de kwestie Georgië in het Comité van Ministers van de Raad van Europa heb
ik toegezegd u voorafgaand aan de aprilbijeenkomst van de Parlementaire
Assemblee van de Raad van Europa te informeren over de actuele stand van zaken.
Vanwege fundamentele verschillen van inzicht binnen het Comité van Ministers
over het oorspronkelijke Actieplan zag het Spaans voorzitterschap zich gedwongen
met een nieuwe benadering te komen. Op 25 maart jl. verscheen een geactualiseerd
rapport over de rol van de Raad van Europa in het conflict. Binnenkort zal een
rapport over de mensenrechtensituatie in Georgië verschijnen. Op basis hiervan
worden mogelijke verdere acties van de Raad besproken. Het is, gezien de tot nu
toe sterk uiteenlopende standpunten in het Comité van Ministers over de
wenselijke aanpak van het conflict, de vraag of consensus kan worden bereikt
over een plan van aanpak. Bespreking van de beide rapporten in het Comité van
Ministers staat geagendeerd voor 23 april aanstaande. Ik zal bij de besprekingen
blijven streven naar een aanpak die aansluit bij de kernwaarden van de Raad van
Europa, die complementair is aan de aanpak van andere organisaties die actief
zijn in de regio en die recht doet aan de rol van het Genèveproces in de dialoog
tussen de partijen.
Graag wil ik, met verwijzing naar de Motie van der Linden (31200 V d.d. 22
april 2008) en in vervolg op mijn brief van 2 december 2008, deze gelegenheid
gebruiken om u te informeren over de stand van zaken rondom de financiële
situatie van de Raad van Europa. Ik kan u berichten dat er nog geen structurele
oplossing is voor de financiële problematiek in de Raad van Europa, die direct
is verbonden aan de werkdruk van het Europese Hof van de Rechten van de Mens.
Zoals uitvoeriger geschetst in de antwoorden op vragen van de leden van de
Tweede Kamer Heerts en Van Dam over het Hof blijf ik, zoals toegezegd, streven
naar meer financiële armslag voor de organisatie in de toekomst, zowel in
internationaal verband (EU, bilateraal) als ook met vrijwillige bijdragen van
Nederland aan de Raad van Europa.
Ik wens u voor de komende week een succesvolle zitting toe van de
Parlementaire Assemblee in Straatsburg.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Ministerie van Buitenlandse Zaken