ChristenUnie
Bijdrage Esmé Wiegman aan het Nota-overleg Structuurvisie
Randstad 2040
Bijdrage Esmé Wiegman aan het Nota-overleg Structuurvisie Randstad 2040
maandag 20 april 2009 15:00
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter, ik
ken uw mildheid. Ik hoop dat ik in ieder geval de ruimte krijg om mijn
moties in te dienen en daarnaast nog een viertal korte opmerkingen te
maken.
Mijn eerste motie betreft het verdichtingspercentage.
*M
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat verdichting steden verlevendigt, bijdraagt aan behoud
van open ruimte en groen en de mogelijkheden voor hoogwaardig openbaar
vervoer vergroot;
constaterende dat het kabinet op blz. 68 van de structuurvisie uitgaat
van een verdichtingsambitie van gemiddeld 40% binnen het bestaand
bebouwd gebied van 2000;
overwegende dat veel gemeenten een hogere ambitie nastreven en in de
Zuidvleugel afspraken zijn gemaakt voor een verdichtingsopgave van
60%;
overwegende dat het College van Rijksadviseurs een binnenstedelijke
verdichtingsopgave van 80% haalbaar acht;
overwegende dat het verdichtingspercentage volgens het MNP tot 2020
zal afnemen zonder extra inspanningen;
constaterende dat het kabinet op blz. 116 van de structuurvisie stelt
dat het onderzoek naar de binnenstedelijke ruimte voor woningbouw
medebepalend is voor de hoeveelheid woningbouw op nieuwe locaties;
overwegende dat bij verdichting de ambities leidend moeten zijn zodat
ook meer complexe locaties in beeld komen;
verzoekt de regering
- de structuurvisie aan te passen zodat de verdichtingsopgave per
regio minimaal 40% en voor de Randstad als geheel gemiddeld 60% wordt;
- verder onderzoek te verrichten naar de mogelijkheid van een
verdichtingsopgave rond de 80%, zoals geadviseerd door het College van
Rijksadviseurs,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Wiegman-van
Meppelen Scheppink, Vermeij en Van Gent. Naar mij blijkt, wordt de
indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 40 (31089).
**
De heer Van Heugten (CDA): In het kader van de ruimtelijke ordening en
de Randstadvisie wordt er vaak over gesproken dat er zuinig moet
worden omgesprongen met het groen in de steden en dat dit niet ten
prooi mag vallen aan verdergaande verstedelijking en verstening. Wij
zijn ook van mening dat de balans in de stad en regio beter moet,
zodat ook in de steden de mensen met hogere en middeninkomens er
blijven wonen en er ook een grondgebonden woning kunnen verwerven.
Bent u niet bang dat u deze twee ontwikkelingen, het behoud van groen
in de stad en voldoende woningaanbod voor hogere en middeninkomens in
de steden, onmogelijk maakt door een verdere verdichtingsopgave voor
te leggen?
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Nee, bangheid
past sowieso al niet bij mij. Naast deze motie kunt u mijn steun ook
terugzien als het gaat om de versterking van het Groene Hart. Dat
groen moet er blijven en moet ook bereikbaar zijn. Het gevaar is juist
veel meer dat steden maar blijven uitleggen en dat er straks geen
Groene Hart meer over is en dus ook geen recreatiegebieden meer. Als
het gaat om de verdichting is mijn uitgangspunt niet dat alle
bestaande groen in de stad geplaveid moet worden en er stenen moeten
komen. Het gaat mij veel meer om de creatieve ideeën zoals die door
het College van Rijksadviseurs naar voren zijn gebracht. Ga creatiever
om met de mogelijkheden en ga kijken wat je kunt doen met
gemeenschappelijke tuinen en lichte stapeling. Wat kun je bijvoorbeeld
ondergronds realiseren? Wat kan je eventueel doen met de ruimte boven
de snelwegen?
In steden zie je vaak dat braakliggende terreinen aan het verrommelen
zijn omdat het kostentechnisch gezien niet aantrekkelijk is om er iets
mee te doen. Het is immers veel gemakkelijker om naar een andere
locatie te gaan om uit te breiden. Ik meen dat er juist van deze
percentages een goede prikkel uitgaat om effectief met groen en met
stenen verder te gaan.
De heer Van Heugten (CDA): Mevrouw Wiegman geeft als voorbeeld het
transformeren van oude bedrijventerreinen naar nieuwe
woningbouwlocaties. Dat schept inderdaad ruimte voor nieuwe
woningbouw, maar dan moeten er wel buiten de stad nieuwe zoeklocaties
voor bedrijventerreinen gevonden worden. Ik ben bang dat zij zich
hiermee in een enorme ruimtelijke klem manoeuvreert, waarbij wij
allemaal de hoogte in gaan en op flatjes moeten gaan wonen. De
creativiteit van mevrouw Wiegman is natuurlijk wel groot, maar boven
de snelweg kunnen gezinnen met grondgebonden woningen niet wonen. Dat
snappen zelfs de rijksadviseurs nog wel. Het moet uit de lengte of uit
de breedte komen. Is mevrouw Wiegman niet bang dat met het opschroeven
van de verdichtingsopgave de stad te weinig ruimte biedt voor
kwalitatief en grondgebonden wonen en dat er te veel druk zal ontstaan
om de open ruimtes in de stad verder te "verstenen"?
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Nee, daar ben
ik niet bang voor. De heer Van Heugten stelt het heel zwart-wit, het
moet uit de lengte of uit de breedte komen, terwijl ik vind dat je
creatief moet zijn. Je moet kijken naar een combinatie van factoren,
de mogelijkheden van stapeling. Die mogelijkheden zijn echt nog lang
niet uitgeput. Hoeveel panden staan er niet op bedrijventerreinen van
maar een enkele laag met een parkeerterrein eromheen? Dan besluit men
vaak om verder te gaan naar het volgende gebied, terwijl er veel meer
te doen valt met stapeling, zonder dat je meteen in allerlei
vreselijke Bijlmerprojecten hoeft terecht te komen. Er is echt veel
meer mogelijk.
De heer Van Leeuwen (SP): Ik heb veel sympathie voor de motie van
mevrouw Wiegman. Het probleem is ook door de SP-fractie onderkend. Wij
hebben een motie ingediend over het toepassen van de SER-ladder, omdat
je daarmee veel meer maatwerk kunt leveren. In sommige gemeenten kan
het wel prima, maar in andere gemeenten kun je het niet dwingend
opleggen omdat het dan echt ten koste gaat van de leefbaarheid, groen
en speelgelegenheden. Is het niet veel slimmer om die SER-ladder toe
te passen, want dan kun je bijna per gebied die afweging maken zonder
dat dwingend op te leggen? Nogmaals, ik kan mij prima vinden in de
intentie, maar ik voel ook wel iets voor het argument van de heer Van
Heugten dat het geen verkokerd nastreefbaar doel moet zijn dat
dwingend wordt opgelegd.
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Ik heb heel
bewust in de motie een variatie aangebracht. Wij willen niet dat
overal in de Randstad opeens moet worden voldaan aan die norm van 80%.
Daar doelen wij heel gericht op bepaalde locaties waarvoor het college
van rijksadviseurs mogelijkheden ziet. Er zijn steden die zelf al
actief aan de slag zijn gegaan met de genoemde 60%. Dus het is ook een
kwestie van kunnen aansluiten bij bestaande ontwikkelingen. Ik vind
het een interessante gedachte om de SER-ladder toe te passen. Ik heb
zelf ook al eens geopperd om die SER-ladder niet alleen bij de
bedrijventerreinen toe te passen maar ook rondom woningbouw. Ik heb
dus sympathie voor die suggestie. Ook heb ik aandacht voor het Groene
Hart, om van daaruit een bepaalde tegendruk te organiseren. Misschien
is dit een mooi moment om over te gaan naar mijn volgende motie die
betrekking heeft op het financieel mogelijk maken van zaken in het
kader van regionale verevening.
*M
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er grote verschillen zijn in de verdichtingsambities
en resultaten van de verschillende regio's;
overwegende dat de kosten van verdichting richting 2040 zullen
toenemen;
overwegende dat de kosten van inbreidingsprojecten voor ontwikkelende
partijen vaak hoger zijn dan voor uitleglocaties en er vaker sprake is
van een onrendabele top;
overwegende dat de maatschappelijke baten van inbreidingsprojecten
hoger zijn dan van uitleglocaties;
constaterende dat de VROM-raad een meer verplichtende vorm van
regionale verevening adviseert;
verzoekt de regering:
- een uitvoeringsalliantie verdichting te starten en daarin
financieringsconstructies te onderzoeken die bijdragen aan de
verdichtingsambitie, waarbij rijksmiddelen effectief worden ingezet;
- mogelijkheden te bezien om koploperregio's te belonen;
- te onderzoeken of een van de nieuwe sleutelprojecten gericht kan
zijn op verdichting;
en de Kamer hierover binnen een jaar te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Wiegman-van
Meppelen Scheppink, Vermeij, Van Gent en Neppérus. Naar mij blijkt,
wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 41 (31089).
**
De voorzitter: Ik wijs mevrouw Wiegman erop dat zij bijna door haar
tijd heen is.
**
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. Ik
heb u eerder op uw mildheid aangesproken. Ik zou in ieder geval graag
mijn moties willen indienen.
De voorzitter: U mag alleen nog de moties indienen.
**
*M
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat met het instrument migratiesaldo nul kleine kernen
ruimte wordt geboden om te bouwen voor de eigen bevolking;
constaterende dat dit over het algemeen resulteert in bouwen voor een
veel kapitaalkrachtigere vraag dan vanuit de eigen gemeente komt;
constaterende dat er in de structuurvisie Randstad 2040 wel aandacht
is voor middeldure en dure bouw in de steden, maar niet voor
betaalbare bouw op het platteland;
constaterende dat migratiesaldo nul herstructureringsopgaven van
kleine kernen binnen de rode contour kan belemmeren als deze boven het
migratiesaldo nul uitkomen;
overwegende dat migratiesaldo nul een kwantitatief instrument is
terwijl er behoefte is aan een meer kwalitatief instrument;
verzoekt de regering nieuwe instrumenten voor de kleine kernen te
onderzoeken ter vervanging van of in aanvulling op migratiesaldo nul
om de bouwambities van gemeenten te toetsen aan de werkelijke
kwalitatieve en kwantitatieve vraag van de eigen bevolking, waarbij
zowel bescherming van de open ruimte als de leefbaarheid van de kernen
wordt ondersteund vanuit een gebiedsgerichte aanpak, met inachtneming
van de totale woningbouwopgave op basis van migratiesaldo nul in de
betreffende regio;
verzoekt de regering deze nieuwe instrumenten op te nemen in de AMvB
Ruimte en de aankondiging van het onderzoek naar dit nieuwe
instrumentarium op te nemen in de structuurvisie Randstad 2040,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Wiegman-van
Meppelen Scheppink, Vermeij en Neppérus. Naar mij blijkt, wordt de
indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 42 (31098).
**
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. Ik
wil ook nog graag een motie indienen over duurzaamheid, niet om maar
even een duurzame vlag op dit verhaal te planten, want het gaat mij
echt om de plan-MER. Op pagina 72 staat duidelijk dat de afstand
tussen de structuurvisie en de duurzaamheid van de kabinetsvisie groot
is. Daarom dien ik de volgende motie in.
*M
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat uit de plan-MER blijkt dat met de structuurvisie
Randstad 2040 nog niet het gewenste niveau van duurzaamheid wordt
gerealiseerd, met name als het gaat om energiegebruik en de
milieugevolgen van bereikbaarheid en mobiliteit;
verzoekt de regering bij de verdere uit uitwerking van de
structuurvisie Randstad 2040 de duurzaamheidsdoelstellingen te
realiseren zodat duurzaamheid een unique selling point van de Randstad
wordt en de Kamer hierover uiterlijk in 2010 te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Wiegman-van
Meppelen Scheppink, Van Gent en Vermeij. Naar mij blijkt, wordt de
indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 43 (31089).
**
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. TNO
adviseert de benchmark Randstad regelmatig uit te voeren. Hierbij zou
wat betreft de ChristenUnie een zekere verdieping moeten plaatsvinden
voor wat betreft de vraag met welke regio's de Randstad moet
concurreren en op welke gebieden de Randstad daarbij zou moeten
excelleren. Graag krijg ik de toezegging dat een dergelijke benchmark
elke vijf jaar wordt gedaan. Verder verwijs ik graag naar de motie
over de woningbouwopgave die ik samen met de PvdA heb opgesteld en
waarin wordt gevraagd om een vijfjaarlijkse Randstadbrief.
Voorzitter. Ik sluit vandaag niet af met een gedicht, ik
moet u teleurstellen.
De voorzitter: U stelt mij gerust!
**
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Ik kan wel
melden dat er vorige week in Zwolle een nieuwe stadsdichter is
gekozen. Dat is de mevrouw die ik ook in mijn eerste termijn heb
genoemd. Ik heb een voorwoord mogen schrijven in haar gedichtenbundel.
De voorzitter: Wederom Zwolle als voorbeeld voor het land! Dat zijn
wij gewend in dit overleg.