Zorg voor depressie bij chronisch lichamelijk zieken kan beter
20 april 2009 | Mensen met een depressie hebben vaker een chronische lichamelijke ziekte dan mensen die nooit depressief zijn geweest. Daarnaast verlopen diagnostiek en behandeling van depressie bij chronisch lichamelijk zieken niet altijd optimaal in de huisartsenpraktijk. Dit concludeert Jasper Nuijen in onderzoek waarop hij 17 april promoveerde aan VU medisch centrum.
De meeste mensen met een depressie worden gezien en behandeld door de huisarts. Veel van hen zijn niet alleen depressief, maar hebben daarbij ook een chronische, lichamelijke ziekte. Deze zogenoemde comorbiditeit heeft belangrijke gevolgen. Zo heeft depressie een ongunstige invloed op het beloop van chronische, lichamelijke aandoeningen en vermindert het de kwaliteit van leven nog meer. Nuijen vond aanwijzingen voor een verband tussen hoge bloeddruk, suikerziekte of een hartziekte en het krijgen van depressie op de leeftijd tussen 50 en 70 jaar. Tevens bleken mensen met een depressie die een beroerte krijgen, na een ziekenhuisopname minder vaak naar huis terug te kunnen dan mensen die geen depressie hadden.
Zorg voor depressie bij chronisch zieken
Nuijen onderzocht ook de gevolgen van het gecombineerd voorkomen van depressie en chronische lichamelijke ziekte voor de kwaliteit van huisartsgeneeskundige zorg voor mensen met een depressie. De diagnostiek en behandeling blijken niet altijd optimaal te verlopen in de huisartsenpraktijk. "De kwaliteit van zorg en het beloop bij depressieve, chronisch lichamelijk zieke patiënten in de huisartsenpraktijk kan wellicht verbeteren door meer multidisciplinaire samenwerking", stelt Nuijen.
Dataverzamelingen
Voor het onderzoek maakte Nuijen gebruik van de Tweede Nationale Studie naar ziekten en verrichtingen in de huisartsenpraktijk (NS2) van het NIVEL en het Landelijke Informatie Netwerk Huisartsenzorg (LINH). LINH gebruikt gegevens uit de elektronische patiëntendossiers van 89 geautomatiseerde huisartspraktijken met bijna 340.000 ingeschreven patiënten.
Subsidiënt
*