toespraak.
Leiden revisited: de noodzaak van een actief buitenlands beleid (http://www.minbuza.nl:80/nl/actueel/speeches,2009/04/Leiden-revisited.html) 16-04-2009 | Universiteit Leiden | Toespraak: Verhagen - Minister van Buitenlandse Zaken
Samenvatting:
Goedenavond dames en heren,
Dank voor jullie komst naar het Academiegebouw. Ik bewaar warme herinneringen
aan deze aula. Toen ik nog studeerde volgde ik hier het college 'Middeleeuwse
Geschiedenis' bij professor Janssen. Hij gaf dat college maar eens in de drie
jaar en dan zat deze hele ruimte bomvol. Met honderden studenten hingen we tot
in de vensterbanken aan toe. Vanavond is het ook aardig vol, maar nu sta ik aan
de andere kant. En er is nog een verschil. Toen keken we terug in de tijd. En
vanavond willen we juist naar de toekomst kijken. Ik zal mijn best doen het
boeiend te houden. En anders hebben we altijd Rob de Wijk nog, die voor een
verrassende wending kan zorgen.
Rob en ik zijn kinderen van het vooruitgangsdenken. Opgegroeid met het idee
dat de wereld alleen maar beter kon worden. Die gedachte heeft me altijd
geïnspireerd, en doet dat trouwens nog steeds. Maar die vooruitgang is niet
langer vanzelfsprekend. Ik twijfel er wel eens aan of mijn kinderen het nog wel
beter zullen krijgen. Terwijl dat voor mijn ouders helemaal geen vraag was. Het
zou nooit meer oorlog worden. Daar zouden de NAVO en de voorloper van de EU voor
zorgen. Dat was gewoon zo. En we gingen allemaal een welvarende toekomst
tegemoet.
Dat leverde een jeugd op die geen strijd hoefde te leveren om zijn vrijheid
te veroveren. Een jongere generatie die nergens meer in hoefde te geloven. Leo
Beenhakker noemde dat de patatgeneratie. Die tijd ligt weer achter ons. Nu leven
we in het tijdperk van de millennials. De twintigers van nu zijn van de
snelle communicatie, van de virtuele gemeenschappen, van het 'wij' gevoel op
hyves of twitter. En tegelijkertijd kenmerken jullie je ook door optimisme en
hoop. Idealen mogen weer, en worden liefst ook meteen omgezet in daden. In
Amerika zijn het de millennials geweest die Barack Obama aan de macht
hebben geholpen: tweederde van de kiezers tussen de 18 en de 31 jaar heeft op
hem gestemd1 (#ftn1). 'Yes we can!' roept bij jullie geen
cynisme op, maar is een aansporing om te doen wat nodig is, veranderingen tot
stand te brengen. Nieuwe wegen en antwoorden te zoeken. Daar wil ik straks graag
met jullie over praten: over hoe jullie je toekomst zien, over hoe we de 21e
eeuw zouden moeten inrichten. Over de wereld waarin jullie willen leven. Wat
zijn jullie antwoorden?
Ik zal de aftrap geven door het Nederlands buitenlands beleid te schetsen.
Een beleid dat de toekomst vorm wil geven. Een beleid dat een positieve bijdrage
wil leveren aan de ontwikkelingen in de wereld. Met respect voor elkaar. Ik heb
daar bij de opening van het academisch jaar in Leiden, afgelopen september, al
het een en ander over gezegd.
Een actief buitenlands beleid is belangrijk. Nederland is geen eiland. Ook al
willen sommige politici ons dat wel doen geloven, maar dat is een farce: hoe de
vlag hier wappert, wordt grotendeels door krachten in het buitenland bepaald.
Wat in het buitenland gebeurt, heeft directe gevolgen voor onze werkgelegenheid
en onze veiligheid. Daar moeten we dus bij zijn, we moeten ons maximaal
inspannen om ervoor te zorgen dat de wind voor ons uit de goede hoek blijft
waaien.
Juist nu de wereld zo in beweging is. De Koude Oorlog is voorbij: dit jaar is
het twintig jaar geleden dat het IJzeren Gordijn werd opengetrokken. Ik herinner
me nog hoe ik stukjes uit de Muur in Berlijn heb gehakt. Ik was toen jong
parlementariër. En de sfeer was er één van: nu wordt alles goed. De slechten
hebben verloren. De goeden hebben gewonnen. We waren jong, we waren euforisch.
Eindelijk een einde aan de dictatuur van het communisme. Een einde aan de
grootste openluchtgevangenis van de wereld.
En nu, twintig jaar later, moeten we toch constateren: er is wel veel
veranderd, maar er nog geen nieuw evenwicht ontstaan. Opkomende regionale
grootmachten eisen een grotere rol op, op het wereldtoneel, maar de
internationale structuur is niet met zijn tijd meegegaan. De VN Veiligheidsraad
en de internationale financiële instellingen worden nog steeds bestierd door de
traditionele machten. Dat veroorzaakt spanningen. Want waarom zouden opkomende
economieën zich gebonden voelen aan regels die worden gemaakt door instituties
waarin hun stem niet of nauwelijks telt? Waarom zou China - de tweeede economie
ter wereld - zich geroepen voelen miljarden dollars bij te dragen aan het IMF,
als China's stem daar maar voor 3% meetelt? Dan gaan die nieuwe machten dus
buiten de gevestigde orde om opereren. Of ze houden die dollars, die zo nodig
zijn om de wereldeconomie te stimuleren, in hun zak. En dat is slecht voor
Nederland, dat als handelsnatie bescherming ontleent aan de internationale orde.
Voor ons is het goed als alle spelers zich aan de spelregels houden. Voor ons is
het goed, als de wereld stabiel is en er handel kan worden gedreven.
Niet alleen het gebrek aan legitimiteit van internationale organisaties is
een bron van spanningen. Spanningen komen ook voort uit etnische, religieuze en
culturele verschillen, binnen landen, tussen landen en tussen
groepen landen. Universele mensenrechten worden ter discussie gesteld:
alsof die in het ene deel van de wereld wel van toepassing zouden zijn, en in
het andere niet. Groepsdenken neemt een hogere vlucht: het wordt al snel 'wij'
versus 'zij'. Tendensen die je in onze eigen samenleving ziet, spelen ook op
mondiaal niveau. En natuurlijk komen spanningen ook voort uit economische
tegenstellingen: de ongelijke verdeling tussen arm en rijk, de run op
grondstoffen en brandstoffen, om in de toekomstige energiebehoeften te kunnen
voorzien. Al die zaken hebben de wereld de afgelopen decennia instabieler
gemaakt.
En dat in een tijd die ons toch al voor nieuwe uitdagingen stelt, die
allemaal een grensoverschrijdend karakter hebben: klimaatverandering, mondiaal
terrorisme, proliferatie van massavernietigingswapens. De noodzaak van
collectieve oplossingen voor deze grensoverschrijdende problemen is
groter dan ooit tevoren. Maar de kans dat die oplossingen tot stand
komen is juist kleiner geworden. Er gaapt een kloof tussen de noodzaak tot actie
en het vermogen tot actie. Die kloof is door de hoofdredacteur van het
gezaghebbende blad Foreign Policy, Moses Naim, the most dangerous deficit
facing humanity genoemd: de gevaarlijkste tekortkoming voor de
mensheid2 (#ftn2).
Het is dus een onzekere wereld. En dus moeten we mensen zekerheid bieden door
vast te houden aan onze eigen waarden, ons samen met anderen sterk te maken voor
het behoud van die waarden. Daarom heb ik mensenrechten ook een centrale plaats
gegeven in het Nederlands buitenlands beleid. Dat heb ik gedaan omdat het
goed is voor Nederland: hoe stabieler de wereld, hoe welvarender ook
ons land. Maar ik heb het óók gedaan omdat ieder mens ter wereld recht heeft op
een menswaardig bestaan. In die zin is het evengoed een morele
opdracht als eentje die voortkomt uit eigenbelang.
Wij willen landen binden aan een vernieuwde internationale structuur. Ik
besef dat we de bestaande structuur zullen moeten aanpassen, en grondig ook.
Repareren van het oude dak is niet meer voldoende: willen we onze problemen
samen oplossen, dan hebben we een heel nieuw dak nodig. Een nieuwe constructie.
Met groot draagvlak.
Nederland trekt daarbij zoveel mogelijk samen op met gelijkgestemde landen.
Allereerst binnen de Europese Unie natuurlijk, die bij uitstek ook een
waardengemeenschap is. En we werken nauw samen met de Amerikanen, binnen de
trans-Atlantische relatie. En naast die traditionele verbanden ben ik ook heel
nadrukkelijk op zoek gegaan naar nieuwe bondgenoten, landen waarmee we onze
waarden delen. Je zou kunnen zeggen: landen die 'dezelfde taal'spreken. Sinds
september heb ik bezoeken gebracht aan Japan, Zuid-Korea, Singapore, Indonesië,
Australië en Nieuw-Zeeland, om de banden aan te halen. En dat heeft al
resultaten opgeleverd. De samenwerking tussen Nederlanders en Australiërs
bijvoorbeeld verloopt bijzonder soepel: we hebben ondanks de grote afstand
gewoon veel gemeen en vinden elkaar daardoor gemakkelijk. Denk maar eens aan de
manier waarop we in Uruzgan samenwerken.
En ook in andere internationale fora trekken we nu makkelijker samen op. In
de onderhandelingen over de Durban Review Conference bijvoorbeeld. Dat is een
internationale conferentie tegen racisme. Maar een groep landen heeft deze
conferentie aangegrepen om Israël in een hoek te zetten, antisemitisme te
propageren en Westerse landen aan te vallen op het slavernij verleden. En dat
leidt er toe dat er gezwegen wordt over het tegengaan van discriminatie en
racisme - waar deze conferentie eigenlijk over zou moeten gaan. Nedderland kan
zich daar niet in vinden. Wij hebben steun gezocht voor onze standpunten niet
alleen binnen de traditionele verbanden, zoals de EU en de VS, maar het is ons
gelukt ook nieuwe partners te mobiliseren, zoals dus Australië. Dat betekent dus
niet dat we ineens buiten de Europese Unie om werken, maar wel dat we ook verder
kijken naar de meest effectieve manier waarop we onze belangen kunnen
behartigen. Hetzelfde geldt voor de aanloop naar de G20-bijeenkomst, toen hebben
we nauw samengewerkt met Brazilië. In een gesprek met mijn collega Amorim heb ik
toen de belangrijkste Nederlandse inzet voor de bijeenkomst in Londen
uiteengezet en geprobeerd Brazilië daarin mee te krijgen - mett succes.
Dames en heren,
Sinds mijn vorige toespraak in Leiden is er al weer veel veranderd. Twee
gebeurtenissen springen in het oog: (1) de financieel-economische crisis en (2)
de verkiezing van Barack Obama. Beide gebeurtenissen hebben een belangrijke
impuls gegeven aan de internationale samenwerking.
Allereerst de financieel-economische crisis. Die heeft duidelijk gemaakt
hoezeer de landen mondiaal met elkaar verbonden zijn. Samen op, samen neer.
Overal vallen harde klappen: bij ons, in de rest van Europa - vooral in het
Oosten - in de VS, in de opkomende economieën. En in de ontwikkelingslanden, die
zelf part noch deel hebben aan het ontstaan van de crisis, maar er wel het
zwaarst onder te lijden hebben: teruglopende wereldhandel, teruglopende
investeringen, geen krediet. Niemand wordt gespaard. Dat is óók globalisering.
Gelukkig is overal het besef aanwezig dat we de handen ineen moeten slaan
willen we hier allemaal sterker uitkomen. Deze crisis heeft de noodzaak van
internationale samenwerking nog duidelijker blootgelegd. Dat wil niet zeggen dat
het gemakkelijk zal gaan. Maar het besef dat het moet, is er in ieder geval.
De G20 heeft zich rap ontwikkeld tot het toonaangevende forum waarin de
belangrijke beslissingen worden voorgekookt. Voorheen leidde deze club van
ministers van Financiën een sluimerend bestaan, maar nu is hij vol in beeld. De
G20 heeft namelijk het voordeel dat hij groter en dus representatiever is dan de
G8: ook China, India, Brazilië en Zuid-Afrika zijn bijvoorbeeld
vertegenwoordigd. Maar de G20 is nog wel klein genoeg dat er ook zaken gedaan
kunnen worden. De Toppen in Washington - afgelopen november ⤤" en Londen - twee
weken terug - hebben een duidelijk signaal afgegeven dat de internaationale
gemeenschap de crisis samen te lijf wil gaan.
Nederland heeft - als zestiende economie van de wereld - aan beide
bijeenkomsten deelgenomen. Niet aan de zijlijn, maar actief en met resultaat. De
punten die voor ons belangrijk zijn, zien we duidelijk terugkomen in de
slotverklaringen. Zoals het tegengaan van protectionisme. Voor een open economie
als de onze van levensbelang. Vrije wereldhandel in een op regels gebaseerd
systeem levert immers een belangrijke bijdrage aan geopolitieke stabiliteit. We
hebben in Londen opnieuw gevochten voor het tegengaan van protectionisme en dat
zullen we ook blijven doen. Als landen toch overgaan tot protectionistische
maatregelen om hun eigen industrie te beschermen, dan moeten die maatregelen ook
in kaart worden gebracht zodat er tegen opgetreden kan worden. Dat doet de
Wereldhandelsorganisatie.
Tegelijkertijd moeten er in de WTO afspraken worden gemaakt over verdere
liberalisering van de markten. Dat gebeurt in de Doha-ronde. Ik hoop van harte
dat de bijeenkomst in Londen een goede opstap zal blijken naar het succesvol
afsluiten van de Doha ronde. Dat wordt hoog tijd! Het is nog steeds geen
vanzelfsprekendheid, dat dat gaat lukken. Want dat de VS zich sterk maakt voor
vrijhandel is geen gegeven: ook zij zijn in het verleden wel gezwicht voor
beschermende maatregelen. Het is echter wel veelbelovend dat president Obama
heeft aangegeven dat hij die discussie op het niveau van wereldleiders wil
trekken als het moet. Dat kan helpen om een doorbraak te forceren. Ik heb dan
ook hoge verwachtingen van de najaarstop van de G20 in de VS.
Ik ben ervan overtuigd dat we het Nederlandse bedrijfsleven zo het
beste van dienst zijn, door de mogelijkheden om internationaal te handelen en te
investeren, zoveel mogelijk open te houden en open te krijgen. Te voorkomen dat
er oneigenlijke concurrentie ontstaat. Juist in tijden van economische tegenwind
moeten we daar nog sterker op in zetten. Dat geldt natuurlijk ook voor de
interne markt van de EU: het is goed dat de Commissie de nationale
steunmaatregelen van de lidstaten tegen het licht houdt en ingrijpt waar nodig.
Juist die Europese integratie heeft ons welvarend gemaakt - als we dat principe
nu loslaten zullen we een hoge prijs betalen.
Dames en heren,
De vraag is: zal de G20-bijeenkomst in Londen de geschiedenis ingaan als het
voorportaal naar een tweede Bretton Woods, waar in 1944 de Wereldbank en het IMF
werden opgericht? Is er een tweede San Francisco - waar in 1945 de VN werd
opgericht - in de maak?
Het is te vroeg voor een antwoord. Zijn de landen, die nu een gevestigde
positie hebben bereid een stapje opzij te doen voor nieuwe landen? Voor een
herziening van de Veiligheidsraad, het IMF? Dat is wel noodzakelijk. Want de
problemen zijn groot, en de oplossingen vinden we alleen samen. We hebben elkaar
gewoon nodig. Ik denk wel dat het gesternte voor internationale samenwerking nu
gunstiger staat dat toen ik hier acht maanden geleden mijn verhaal deed.
Paradoxaal genoeg komt dat deels door de financieel-economische crisis, waar we
allemaal last van hebben. Die heeft ons bij wijze van spreke terug in elkaars
armen gedreven. In die zin kunnen we de crisis ook als een kans zien. Als een
kans op hernieuwde internationale samenwerking. En ook als een kans om onze
economieën duurzamer te maken. Dit jaar wordt er een nieuw klimaatakkoord
uitonderhandeld. De crisis zou een positieve uitkomst later dit jaar in
Kopenhagen dichterbij moeten brengen: nu is juist de tijd om stappen vooruit te
zetten. Die stappen moeten er dan wel snel komen. Want of we het nu leuk vinden
of niet, de wereld zal de komende decennia grotendeels afhankelijk blijven van
fossiele energie. En dus is het onze gezamenlijke verantwoordelijkheid om
fossiele brandstoffen zo efficiënt en schoon mogelijk in te zetten. Zonder dat
we andere opties uitsluiten. Sterker nog, ook daar moeten we veel harder aan
trekken. Ik heb het dan over hernieuwbare energie, zoals zon en wind. En ja, ook
over kernenergie.
De crisis als kans, het klinkt misschien te mooi om waar te zijn. Want deze
crisis zal nog meer pijn veroorzaken. Bedrijven gaan failliet. Mensen verliezen
hun baan. En dat is hard. Heel hard. En toch moeten we de moed hebben om verder
te kijken dan de korte termijn. Het lange-termijn perspectief zou voorop moeten
staan. We moeten onze samenleving echt op de toekomst inrichten. Dat is de kans
die deze crisis biedt.
Dames en heren,
Het nieuwe elan in de internationale betrekkingen komt zeker ook door het
nieuwe Amerikaanse leiderschap. Tijdens zijn verkiezingscampagne beloofde Barack
Obama een andere koers te zullen varen dan zijn voorganger: de VS zou beter
luisteren en terugkeren naar het multilaterale spoor. De VS zou een politiek van
de uitgestoken hand gaan voeren. In de eerste maanden van zijn presidentschap
heeft Obama deze belofte ingelost.
In de afgelopen twee weken heb ik de nieuwe Amerikaanse regering van dichtbij
zien optreden, en ik vind het knap hoe ze invulling geven aan deze nieuwe
diplomatie. Eerst was Hillary Clinton natuurlijk in Den Haag voor de
Afghanistan-conferentie eind maart. Een bijeenkomst die op Amerikaans initiatief
tot stand kwam, door Nederland in rap tempo georganiseerd werd, en waar 72
landen, inclusief Iran, inclusief Pakistan, hun lange-termijn betrokkenheid bij
Afghanistan hebben bevestigd. De Amerikanen presenteerden hun nieuwe strategie
voor Afghanistan, die op Nederlandse leest is geschoeid. Zij zochten in Den Haag
duidelijk buy in voor hun nieuwe strategie - en dat was voor veel
deelnemers aan de conferentie een grote verademing. De internationale opdracht
in Afghanistan blijft natuurlijk buitengewoon zwaar. Hoe zwaar, werd meteen weer
duidelijk door de raketaanval op Kamp Holland nog geen week na de conferentie.
Dat is de harde werkelijkheid waarin we daar opereren. Toch is die conferentie
wat mij betreft een duidelijke boodschap aan de terroristen die we ginds
bestrijden: als zij denken dat ze het wel kunnen uitzingen totdat de
internationale gemeenschap zijn handen van Afghanistan aftrekt, hebben ze het
bij het verkeerde eind. De wereld zal niet toestaan dat dat soort barbaarse
lieden het daar weer voor het zeggen krijgt.
Later die week zag ik Barack Obama in Straatsburg bij de NAVO-top, in Praag
bij de EU-VS Top en in Istanboel bij een bijeenkomst van de Alliantie der
Beschavingen. Zijn publieke optredens maakten grote indruk. Hij speelde een
bemiddelende rol bij de benoeming van de nieuwe NAVO Secretaris-generaal, de
Deen Rasmussen. Hij riep in Praag op tot een kernwapenvrije wereld en kondigde
meteen enkele stappen aan van Amerikaanse kant die dat doel dichterbij moeten
brengen. En in Istanboel stak hij een hand uit naar de islamitische wereld. Wat
Obama in drie dagen aan outreach heeft gedaan, de verandering van toon
die hij aanslaat, biedt perspectieven voor een nieuwe vorm van samenwerken.
Maar dat de Amerikanen een nieuwe lijn volgen, wil niet zeggen dat succes is
verzekerd. Obama kan niet in zijn eentje verlossing brengen. Ik heb het vaker
gezegd: ook Europa zal zijn steentje moeten bijdragen: we kunnen niet alleen op
de VS leunen, we moeten zelf ook iets te bieden hebben, ook op het gebied van
veiligheid en defensie. De VS zullen niet als vanzelfsprekend meer naar Europa
kijken om samen de problemen op te lossen. Voor de VS heeft de relatie met China
aan gewicht gewonnen, alleen al omdat die twee grootmachten in financieel
opzicht zo van elkaar afhankelijk zijn. Het is niet voor niets dat er ook wel
over de G2 wordt gesproken: dat gaat over China en de VS - Europa iis dan niet in
beeld. Dat besef is nog niet overal doorgedrongen. De Europeanen zijn weliswaar
in jubelstemming over Obama's bezoek, maar vergeten en passant hun eigen
huiswerk te doen. En dus kopt de Financial Times: Obama gets less than he
deserves: Europe's leaders draw the line at actually being
helpful3 (#ftn3). En dus schrijft Gideon
Rachman in diezelfde krant: als Obama maar niet the right man is,
at the wrong time4 (#ftn4).
We moeten de kansen die het nieuwe Amerikaanse leiderschap biedt, met beide
handen aangrijpen. Ja, we leven in onzekere tijden. Ja, de problemen waarvoor we
staan, zijn gigantisch groot. En dus moeten we alles op alles zetten om er beter
uit te komen. Voor mij is het behoud van de trans-Atlantische samenwerking als
drijvende kracht in de wereld heel belangrijk. Juist ook omdat aan die
samenwerking gedeelde waarden ten grondslag liggen. En daarmee dienen we dus
uitdrukkelijk ook het Nederlands belang.
Tegelijkertijd kan Nederland zijn steentje bijdragen aan het verwezenlijken
van een betere wereld. De organisatie van de Afghanistan conferentie is een
voorbeeld. Maar ook op andere terreinen kunnen we een rol spelen. Bijvoorbeeld
als het gaat om ontwapening en non-proliferatie.
In Praag heeft Obama de eerste moedige schreden gezet op weg naar een
kernwapenvrije wereld. Natuurlijk ligt het voortouw hier bij de nucleaire
machten, de VS en Rusland voorop. Het is heel bemoedigend dat de Amerikanen nog
voor het eind van dit jaar een nieuw ontwapeningsverdrag met de Russen willen
sluiten. Maar Nederland kan wel degelijk een nuttige ondersteunende rol spelen.
Wij vervullen al jaren met verve de rol van ontwapeningsadvocaat. Wij stonden
aan de wieg van het Kernstopverdrag. Wij pleiten in de NAVO voor ontwapening:
juist een organisatie die zich met veiligheid bezig houdt, zou zich ook op
ontwapening moeten richten. En wij zetten ons in voor het raamwerk van
internationale verdragen: ook bij de Amerikanen hebben we hard gelobbyd. Met
Obama's uitspraken kan de ontwapeningsdiscussie in een stroomversnelling
geraken. Dan is het juist goed als Nederland zijn ondersteunende rol met kracht
voortzet. We beginnen daar morgen al mee, als in Den Haag een internationale
conferentie van start gaat van wetenschappers en niet-gouvernementele
organisaties over de volgende stappen op weg naar kernontwapening. En in juni
organiseren we, samen met de VS en Rusland, een conferentie in het kader van het
mondiaal initiatief ter bestrijding van nucleair terrorisme. Zo blijven we doen
waar we goed in zijn: mensen bij elkaar brengen en krachten en initiatieven
bundelen. We doen dit al jaren, maar sinds Obama's uitspraken in Praag zijn de
kansen op succes aanzienlijk gestegen.
Ik reis dit weekend naar Washington voor een vervolgontmoeting met Clinton en
anderen. Gespreksonderwerpen zijn onder andere Afghanistan, het Midden-Oosten en
mensenrechten. Nederland heeft op die terreinen iets te bieden, ons beleid heeft
meerwaarde die ook voor Amerika nuttig kan zijn. Dit is een bepalende tijd voor
de wereld, en dus ook voor Nederland. We nemen de verantwoordelijkheid op ons
internationaal mee te denken over nieuwe oplossingen.
Dames en heren,
Ik hoorde laatst een verhaal over een professor. Of hij uit Leiden kwam, weet
ik niet zeker, maar aangezien het een slimme professor was, zal het wel. Maar
goed, deze professor deelde tentamens uit. En even later ontstond er onrust en
geroezemoes in de collegezaal. De professor keek vragend in het rond. Neem me
niet kwalijk, zei één van de studenten, maar professor, dit zijn toch dezelfde
vragen als bij het vorige tentamen! De prof glimlachte en zei: dat klopt. De
vragen zijn hetzelfde - maar ze vragen om nieuwe antwoorden!
Als wij, als Nederland, onze belangen willen behartigen; als wij, als
Nederland, onze waarden veilig willen stellen; als wij, als Nederland,
internationaal mee willen praten over de antwoorden op grote vragen, dan is een
actief buitenlands beleid nodig. Daar ben ik als minister van Buitenlandse Zaken
mee bezig. Van jullie hoor ik zo dadelijk graag, welke antwoorden jullie hebben
voor de wereld van morgen! Bedankt voor jullie aandacht.
1 (http://www.minbuza.nl:80#): Obama's volgelingen, in HP de Tijd, 09 april 2009
2 (http://www.minbuza.nl:80#): Moises Naim, Think Again: Globalisation, in: Foreign Policy,
March/April 2009
3 (http://www.minbuza.nl:80#): Financial Times, 6 april 2009
4 (http://www.minbuza.nl:80#): Financial Times, 7 april 2009
---
Ministerie van Buitenlandse Zaken