Uitspraak Hoge Raad MINAS
15 april 2009 - kamerstuk
Kamerbrief over de uitspraak van de Hoge Raad over de MINAS-procedures
en de gevolgen voor het mestbeleid. De Raad laat het stelsel van
bemonstering overeind, met een correctie voor incidentele gevallen.
uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum
onderwerp bijlagen
J u ridische Zaken
Geachte Voorzitter,
Met deze brief informeer ik u over de uitspraak van de Hoge Raad inzake de MINASprocedures
en de gevolgen hiervan voor het huidige mestbeleid. Hiermee voldoe ik aan
het verzoek van de vaste Kamercommissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
van 8 april 2009 (kenmerk 2009Z06650/2009D17345).
Uitspraak Hoge Raad
Op 3 april 2009 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in de zogenoemde
'speerpuntprocedures' over MINAS. Deze procedures vloeien voort uit het convenant dat
met de Nederlandse Vakbond Varkenshouders (NVV) is gesloten over het stroomlijnen van
(principiële) procedures over enkele MINAS-onderdelen. Eén van die principiële
onderwerpen is het bemonsteren en analyseren van dierlijke mest.
De uitspraak van de Hoge Raad betreft de cassatieberoepen die de Staat heeft ingesteld
tegen drie uitspraken van het Hof Den Bosch van 22 februari 2006 en de cassatieberoepen
die de NVV heeft ingesteld tegen zes uitspraken van het Hof Arnhem van 5 juli 2005. De
uitspraken van de Hoven stonden diametraal tegenover elkaar. Het Hof Arnhem stelde de
Staat in het gelijk en liet alle MINAS-naheffingsaanslagen in stand. Het Hof Den Bosch
stelde de NVV in het gelijk en vernietigde alle naheffingsaanslagen. Bovendien verklaarde
het Hof Den Bosch de bemonsteringsvoorschriften onverbindend. Het Hof vond namelijk
dat met de voorgeschreven bemonsteringsapparatuur niet betrouwbaar kon worden
bemonsterd, omdat uit onderzoek was gebleken dat deze apparatuur bij een (beperkt)
aantal mestsoorten tot grotere onnauwkeurigheid leidde dan de wettelijk voorgeschreven
nauwkeurigheidsmarge van 15%.
In het cassatieberoep heeft de Hoge Raad acht van de tien middelen die de NVV heeft
aangevoerd zonder meer afgewezen. Zo was de Hoge Raad van oordeel dat de
rechtmatigheid van MINAS-heffingen in het algemeen toereikend is getoetst. Ook heeft de
Hoge Raad het verfijnde MINAS-systeem getoetst aan de Nitraatrichtlijn, aan de
gemeenschappelijke marktordening in de sector varkensvlees, aan het communautaire
rechtszekerheidsbeginsel en aan artikel 1 Eerste Protocol bij het EVRM. Bij die toetsen
Ministerie van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit
Juridische Zaken
Bezuidenhoutseweg 73
Postadres: Postbus 20401
2500 EK 's Gravenhage
Telefoon: 070-3786868
Fax: 070-3786127
Telegramadres: Landvis
Web: www.minlnv.nl
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
8 april 2009 Z06650/D17345 TRCJZ/2009/1101 15 april 2009
uitspraak HR MINAS
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
15 april 2009 TRCJZ/2009/1101 2
houdt het verfijnde MINAS-systeem stand. Ook de twee overige middelen, die over de
bemonsteringsvoorschriften gingen, zijn in hoofdzaak afgewezen.
De bemonsteringsvoorschriften bepaalden dat de samenstelling van een monster niet
systematisch mocht afwijken van de werkelijke samenstelling van de vracht en dat de
toevallige afwijkingen tussen de samenstelling van het monster en de vracht - bij 95% van
de metingen - binnen een bandbreedte van 15% moesten liggen. Dit tegen de achtergrond
dat bemonstering een steekproef is en onvermijdelijk gepaard gaat met een zekere mate
van onnauwkeurigheid. Geheel exacte metingen zijn immers alleen uitvoerbaar onder
laboratoriumomstandigheden.
De Hoge Raad oordeelt dat deze bemonsteringsvoorschriften niet in strijd zijn met de wet,
met de strekking daarvan of met de algemene rechtsbeginselen. Anders dan het Hof Den
Bosch destijds oordeelde, verklaart de Hoge Raad de voorgeschreven wijze van
bemonsteren dan ook niet onverbindend.
Wel vindt de Hoge Raad dat in incidentele gevallen de uitkomst van de bemonstering van
een bepaalde vracht mogelijk gecorrigeerd moet worden. Dit zou zich kunnen voordoen
als bemonstering in een concreet geval heeft geleid tot een systematische afwijking of tot
een grotere toevallige afwijking dan de voorgeschreven 15%. Voorwaarde is echter dat de
betrokken agrariër aannemelijk maakt dat dit zo is. De Hoge Raad geeft aan hoe dit zou
kunnen. Uit door het toenmalig Instituut voor Milieu- en Agritechniek te Wageningen
verricht onderzoek is voor een zeer beperkt aantal mestsoorten bij de toenmalig
voorgeschreven apparatuur gebleken dat de toevallige afwijking groter is dan de
voorgeschreven 15%. Deze onderzoeksresultaten kunnen volgens de Hoge Raad in een
concreet geval als bewijs dienen dat de bemonstering niet aan de nauwkeurigheidsnorm
voldeed. De rechter moet dan wel hebben vastgesteld dat het in dat concrete geval
inderdaad gaat om dezelfde techniek en om dezelfde mestsoort als die waarop het
onderzoek betrekking had.
De Hoge Raad geeft ook aan dat het statistische gegeven dat toevalsfouten zich
uitmiddelen in de tijd, bij de correcties moet worden meegewogen. Dit is geheel in lijn
met wat vanaf de inwerkingtreding van MINAS herhaaldelijk door mijn ambtvoorgangers
is uitgedragen en ook aan uw Kamer is meegedeeld. Toevallige fouten pakken immers de
ene keer ongunstig en de andere keer gunstig uit en afhankelijk van het aantal vrachten
dat wordt aan- of afgevoerd, middelen deze fouten zich in de tijd uit. Bij meerdere
vrachten in een jaar neemt de nauwkeurigheid van de bemonstering aanmerkelijk toe.
De Hoge Raad vindt dat de Hoven per bedrijf hadden moeten nagaan of het aannemelijk
was dat de onnauwkeurigheid van het uitgemiddelde resultaat van de bemonsteringen in
een jaar groter was dan de voorgeschreven 15%. Omdat dat niet is gebeurd, verwijst de
Hoge Raad terug naar het Hof Den Haag dat dit alsnog moet doen.
Gevolgen voor het mestbeleid
De uitspraak van de Hoge Raad is niet van invloed op het huidige mestbeleid en evenmin
op het vierde Actieprogramma Nitraatrichtlijn.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
15 april 2009 TRCJZ/2009/1101 3
De onder MINAS geldende bemonsteringsvoorschriften, die blijkens de recente uitspraak
van de Hoge Raad niet onverbindend zijn, zijn in het huidige wettelijke stelsel verder
aangescherpt. Het destijds voorgeschreven handmatige bemonsteringsapparaat is
vervangen door een automatisch bemonsteringsapparaat. De nauwkeurigheid van
automatische bemonsteringsapparatuur is aanmerkelijk groter dan die van het
handmatige bemonsteringsapparaat. Uit het hiervoor aangehaalde onderzoek van het
Instituut voor Agrotechnology & Food Innovations van Wageningen UR blijkt dat de
nauwkeurigheid van de bemonstering van drijfmest - waaronder mest van zeugen en
vleesvarkens - gemiddeld ruimschoots binnen de wettelijke marge van 15 procent blijft.
Overigens heeft de rechter in 2006 in een door de NVV aangespannen kort geding de
vordering om bemonsteringsvoorschriften uit de huidige Meststoffenwet buiten werking
te stellen om die reden afgewezen (uitspraak van 28 aug 2006; Rechtbank Den Haag, KG
06/737, LJN AY7325).
Bovendien is bij de invoering van het gebruiksnormenstelsel het sanctioneringsysteem van
regulerende heffingen vervangen door punitieve sanctie-instrumenten, te weten
bestuurlijke boeten en strafrecht. Het wettelijk stelsel bevat mechanismen, op grond
waarvan is gewaarborgd dat incidentele afwijkingen in de bemonsteringsresultaten voor
betrokkenen niet onevenredig uitpakken. Voorafgaand aan de oplegging van een boete
zal namelijk sprake moeten zijn van een zorgvuldige weging van feiten en
omstandigheden. Bij de vaststelling of aannemelijk is gemaakt dat de gebruiksnormen zijn
nageleefd en dat er dus geen sprake is van een strafbaar feit, wordt daartoe al een marge
in acht genomen, waarbij per bedrijf rekening wordt gehouden met het uitgemiddelde
resultaat van de in een jaar uitgevoerde bemonsteringen.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit