1 1
> Retouradres: Postbus 20901, 2500 EX Den Haag
De voorzitter van de Tweede Kamer Plesmanweg 1-6
der Staten-Generaal 2597 JG Den Haag
Binnenhof 4 Postbus 20901
2500 EX Den Haag
2513 AA DEN HAAG T 070 351 61 71
F 070 351 78 95
Contactpersoon
---
T -
Ons kenmerk
VenW/DGLM-2009/1283
Uw kenmerk
Datum 15 april 2009 2009Z05149/2009D15997
Onderwerp Certificering zeegaande traditionele zeilschepen Bijlage(n)
---
Geachte voorzitter,
Met deze brief wil ik u op de hoogte brengen van de stand van zaken omtrent de
certificering van zeegaande traditionele zeilschepen (bruine vloot) en reageer ik
tevens op uw verzoek met kenmerk 2009Z05149/2009D15997 en op uw verzoek
met kenmerk 2009Z06759/2009D17550.
Inleiding
Tot vorig jaar voeren de meeste Nederlandse zeegaande traditionele zeilschepen
met een nationaal certificaat. De acceptatie daarvan was tussen een aantal
landen (waaronder naast Nederland tevens Duitsland en Denemarken) onderling
geregeld in een `Memorandum of Understanding'.
Na jarenlange discussie hebben zowel Denemarken als Duitsland definitief de deur
dicht gedaan voor deze vorm van certificering. Dit betekent voor de meeste
Nederlandse traditionele zeilschepen dat deze schepen niet aan de door
Denemarken en Duitsland gestelde eisen kunnen voldoen. Om op deze landen te
kunnen blijven varen zullen zij aanzienlijke investeringen moeten gaan plegen.
Onderstaand schets ik de achtergrond, de door mij ondernomen acties alsmede
recente ontwikkelingen. Daarnaast ga ik op verzoek van uw Kamer kort in op de
aanhouding van de `Mare Frisium'.
De problematiek en gepleegde inzet
Denemarken en Duitsland zijn reeds jaren van mening dat zeegaande traditionele
zeilschepen moeten worden beschouwd als passagiersschepen als daarmee (op
commerciële basis) met meer dan 12 passagiers wordt gevaren, hetgeen veelal
het geval is. Dat betekent volgens deze landen dat:
· de schepen die internationale reizen ondernemen, moeten voldoen aan de
internationale veiligheidseisen voor passagiersschepen die zijn neergelegd
in het SOLAS verdrag van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO);
· de schepen die nationale reizen ondernemen, moeten voldoen aan de
Europese eisen, die zijn neergelegd in een Europese richtlijn (98/18/EG).
Ik heb een andere zienswijze en ben van mening dat de traditionele zeilschepen
van SOLAS en van de genoemde Europese richtlijn zijn uitgezonderd op grond van
het feit dat deze schepen `niet mechanisch worden voortbewogen'. Het `niet
a
Pagina 1 van 4
mechanisch worden voortbewogen' is namelijk één van de redenen genoemd in
Ons kenmerk
SOLAS en de Europese richtlijn op grond waarvan een land een schip mag VenW/DGLM-2009/1283
uitzonderen.
Er is door Verkeer en Waterstaat de afgelopen jaren, op vele niveaus, intensief
overleg gevoerd met Denemarken en Duitsland om hen ervan te overtuigen de
Nederlandse certificaten te blijven accepteren. Toen voor deze landen acceptatie
van de Nederlandse certificaten niet acceptabel bleek is er, in samenwerking met
de Vereniging voor Beroeps Chartervaart (BBZ), uitvoerig naar alternatieve
oplossingen gezocht 1. Uiteindelijk bleek zowel Denemarken als Duitsland niet
bereid enige andere vorm van certificering voor de traditionele zeilschepen te
accepteren dan SOLAS of de Europese richtlijn 98/18/EG.
Ik heb er vervolgens, gezien het komende vaarseizoen, voor gekozen de vloot de
mogelijkheid te geven om te certificeren onder SOLAS en/of de Europese richtlijn
98/18/EG, zodat het varen op Denemarken en Duitsland mogelijk blijft voor
diegenen die hier gebruik van willen maken. Ik heb dit uiteengezet in een brief die
ik begin december 2008 aan alle schippers/eigenaren heb gestuurd, en die onder
meer de diverse opties beschrijft om de schepen te certificeren. Een aantal
eigenaren maakt inmiddels gebruik van de genoemde opties. Ter informatie is de
genoemde brief bijgevoegd (bijlage 1).
Over de certificering van de schepen, inclusief de inhoudelijke eisen, het overleg
met Denemarken en Duitsland en het overleg met de Europese Commissie, is
steeds uitgebreid overleg gevoerd met de BBZ. De BBZ was het eens met de
gekozen lijn waarbij het departement de sector diverse certificerings-opties biedt,
zodat tegemoet kon worden gekomen aan dat deel van haar leden dat voor deze
lijn opteerde.
Daarnaast is door mijn departement een juridische check uitgevoerd op de
rechtmatigheid van de Deense en Duitse eisen. Hierover is diverse keren contact
geweest met de Europese Commissie (EC). De EC deelt de mening van Nederland
dat SOLAS en de Europese richtlijn niet van toepassing zijn op de Nederlandse
traditionele zeilschepen. Dat wordt bevestigd in antwoorden op vragen die
hierover zijn gesteld door het Europees Parlement aan de EC (zie bijlage 2). Dat
laat onverlet dat Denemarken en Duitsland daar anders tegenaan kunnen kijken.
SOLAS en genoemde Europese richtlijn bevatten namelijk geen omschrijving van
traditionele zeilschepen en daarom blijft het een kwestie van interpretatie. Wij
kunnen Denemarken en Duitsland niet dwingen dit anders te bezien.
Recente ontwikkelingen
Op 12 januari 2009 heeft de BBZ haar bezwaren tegen certificering onder SOLAS,
opnieuw op schrift onder mijn aandacht gebracht; onderbouwd door middel van
een juridische analyse. De brief van de BBZ aan het ministerie van
1 Als alternatieven zijn in de loop der tijd de volgende opties met Denemarken en Duitsland
besproken:
het opzetten van een aparte regeling voor deze schepen;
certificering onder de Special Purpose Ships Code;
certificering onder de Large Yacht Code;
certificering onder SOLAS met een reeks aan vrijstellingen en een vaargebied tot
20 mijl uit de kust.
Pagina 2 van 4
12 januari 2009 is door mij beantwoord met een brief op 19 maart 2009. Beide
Ons kenmerk
brieven zijn ter informatie bijgevoegd (bijlage 3 en bijlage 4). VenW/DGLM-2009/1283
Mijn juridische analyse geeft aan dat het de vraag is of de Deense en Duitse
overheden met het stellen van hun eisen wel binnen de grenzen van het Europees
recht op het terrein van vrij verkeer van diensten blijven. Dit is echter een
beoordeling waarin Nederland niet eenvoudig kan treden; het eindoordeel
daarover moet plaatsvinden op Europees niveau. Toetsing hiervan zou kunnen
plaatsvinden in een procedure tegen een Nederlands zeilschip, waarbij de
bevoegde Deense of Duitse rechter de verenigbaarheid van hun wet- en
regelgeving met het Europees recht moet beoordelen. De BBZ heeft recent een
klacht bij de Europese Commissie ingediend tegen de Deense overheid.
Ten aanzien van de gelijke behandeling in het kader van het Europees recht
(discriminatieverbod) heb ik de BBZ aangegeven dat ik bereid ben de Deense en
Duitse overheden aan te spreken indien zij zich ten opzichte van eigen schepen
soepeler opstellen dan ten opzichte van Nederlandse schepen. Ik heb daarom de
BBZ gevraagd concrete aanwijzingen hiervan te overleggen. Tot dusver is er
slechts één geval aan het ministerie gemeld, waarvoor de Deense autoriteiten
echter een goede verklaring konden geven.
De Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW) heeft, in vervolg op mijn brief van
begin december aan alle schippers-eigenaren, de certificering uitgewerkt.
Hierover is door de IVW op 17 februari 2009 een brief aan de BBZ gestuurd.
Hierin wordt een overzicht gegeven van de eisen waaraan moet worden voldaan
om in aanmerking te komen voor een SOLAS certificaat en/of een certificaat
volgens genoemde Europese richtlijn. De brief van de IVW is ter informatie
bijgevoegd (bijlage 5).
Het feit dat deze informatie pas in februari kon worden gegeven heeft te maken
met de lange discussies met Denemarken en Duitsland over de verdere invulling
van hun specifieke eisen, alsmede door het veelvuldige overleg met de BBZ. Dit
alles maakt dat de tijd om de schepen te inspecteren en te certificeren zeer kort
is. Ik heb ervoor gekozen dat de IVW daarom in sommige gevallen tijdelijke
certificaten zal afgeven en in de loop van het seizoen de schepen dan definitief
certificeert. Echter, soms kan een tijdelijk certificaat slechts worden verstrekt
onder zeer specifieke voorwaarden. Ik heb daarom mijn Deense en Duitse
ambtsgenoten recent van deze situatie per brief op de hoogte gesteld en hen
verzocht flexibiliteit te betrachten. Verder zal de IVW de extra kosten die deze
werkwijze met zich meebrengt (extra certificaten en wellicht inspecties in
Denemarken en Duitsland), niet bij de sector in rekening te brengen.
De aanhouding van de `Mare Frisium'
De aanhouding van de `Mare Frisium' is een gevolg geweest van het feit dat het
certificaat, uitgegeven conform richtlijn 98/18/EG, van het schip per
1 januari 2009 reeds was verlopen. Het schip was dus reeds voorzien van een
certificaat zoals Denemarken en Duitsland vereisen. Echter, een certificaat dat
verlopen is, zal nergens worden geaccepteerd en vormt een terechte grond voor
een aanhouding.
Doordat reeds een inspectie voor 8 april 2009 was gepland kon door adequaat
handelen van de IVW dit schip op 9 april 2009 worden voorzien van een nieuw
certificaat en heeft het schip haar reis kunnen vervolgen.
Pagina 3 van 4
Tenslotte
Ons kenmerk
De huidige situatie is bijzonder vervelend voor de Nederlandse traditionele VenW/DGLM-2009/1283
zeilvaart. Ik heb me in de afgelopen jaren zeer ingespannen om er met de Deense
en Duitse overheden uit te komen. Ook heb ik dat deel van de sector dat wil
certificeren conform de Deense en Duitse wensen met veel inzet gefaciliteerd. De
correspondentie hierover is bijgesloten. Feit blijft dat ik de Deense en Duitse
overheden niet kan dwingen een ander standpunt in te nemen.
Wat betreft het komende vaarseizoen heb ik recent een brief gestuurd naar mijn
Deense en Duitse ambtsgenoten waarin ik deze zaak wederom onder hun
aandacht breng en hen verzoek flexibiliteit te betrachten ten aanzien van het
komende vaarseizoen. Voor de langere termijn zouden wellicht nieuwe Europese
regels uitkomst kunnen bieden. Inmiddels zijn, na overleg met de BBZ, contacten
gelegd met de Europese Commissie om dit nader op haalbaarheid te bezien.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
ir. Camiel Eurlings
Pagina 4 van 4
Ministerie van Verkeer en Waterstaat