1 1
> Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag
De voorzitter van de Tweede Kamer Plesmanweg 1-6
der Staten-Generaal 2597 JG Den Haag
Binnenhof 4 Postbus 20901
2500 EX Den Haag
2513 AA DEN HAAG T 070 351 6171
F 070 351 7895
www.verkeerenwaterstaat.nl
Contactpersoon
---
T -
Ons kenmerk
VenW/DGLM-2009/1372
Datum 14 april 2009 Uw kenmerk
---
Onderwerp Toezeggingen AO zeehavens 2 april 2009: schone scheepvaart en
Bijlage(n)
walstroom -
Geachte voorzitter,
Tijdens het AO Zeehavens van donderdag 2 april 2009 konden twee onderwerpen
door tijdsgebrek niet geheel worden afgehandeld. Daarom stuur ik u schriftelijk
informatie over de stand van zaken en mijn beleidsinzet op deze twee
onderwerpen. Het gaat hier om walstroom en om het financieel stimuleren van
schone scheepvaart.
- Walstroom
In de Beleidsbrieven Zeevaart (Tweede Kamer, vergaderjaar 2007-2008, 31 409,
nr. 1 bijlage) en Duurzame Zeehavens (Tweede Kamer, vergaderjaar 2008-2009,
29 862, nr. 10 bijlage) heb ik aangegeven dat walstroom kan helpen om emissies
van zeeschepen aan de kade terug te dringen. Tegelijkertijd is de aanleg van
walstroom een gecompliceerde en kostbare kwestie. Het geschikt maken van
schip (aansluitpunt) en wal (voorzieningen in de haven) vraagt flinke
investeringen.
Toch wordt in verschillende havens in ons land ervaring opgedaan met walstroom.
Met name in de binnenvaart zien we dat walstroom al terrein begint te winnen. In
de Maashaven in Rotterdam en in de oostelijke havens van Amsterdam draaien al
enige tijd proefprojecten met walstroom voor de binnenvaart. Voor de
zeescheepvaart heeft het Havenbedrijf Rotterdam drie haalbaarheidsonderzoeken
laten uitvoeren naar de mogelijkheden van walstroom voor drie verschillende
scheepstypen die de Rotterdamse haven op een regelmatige basis aandoen:
containerschepen, cruiseschepen en ferry/roro-schepen. Ook de haven van
Amsterdam onderzoekt de mogelijkheden van walstroom voor cruiseschepen.
Inmiddels hebben Rederij Stena Line en het Havenbedrijf Rotterdam de intentie
uitgesproken om op de Stena-terminal in Hoek van Holland walstroom aan te
gaan leggen voor ferryschepen.
Mede op basis van de resultaten van deze onderzoeken en initiatieven is het
kabinet voorstander van het gebruik van walstroom in de zeehavens, met name
voor schepen die varen op een vast traject en gebruik maken van steeds dezelfde
terminals. Het rijk heeft een belangrijke rol in het wegnemen van belemmeringen
voor walstroom, zoals het gebrek aan standaarden en belastingnadelen.
a
Pagina 1 van 3
Om schip en wal op elkaar te kunnen aansluiten, moeten frequentie en spanning Datum
van schip en wal met elkaar matchen. Dit vraagt dat er standaarden komen die -
dit mogelijk maken. Het rijk en de sector hebben zich in internationaal verband Ons kenmerk
ingezet voor goede afspraken over een wereldwijze standaard voor VenW/DGLM-2009/1372
walstroomvoorzieningen. Mede daardoor hebben recentelijk de International
Association for Ports and Harbors (IAPH), de International Organization for
Standardization (ISO) en de International Electrotechnical Committee (IEC)
consensus bereikt over een standaard voor walstroominrichtingen voor de
zeevaart. Dit heeft geresulteerd in een Publicly Available Specification (PAS) die
komende juni zal worden gepubliceerd en tijdens de komende MEPC meeting van
IMO ter info zal worden aangeboden.
Daarnaast is een werkgroep Walstroom van de C40 World Ports Climate Initiative
bezig een handleiding op te stellen om walstroom toegankelijker te maken voor
havens en scheepseigenaren.
Of walstroom ook economisch haalbaar is voor de rederijen, hangt voor een deel
af van de prijsverhouding tussen walstroom en met scheepsbrandstof opgewekte
elektriciteit. Scheepsbrandstof voor zeeschepen is vrijgesteld van belasting,
walstroom is dat niet. Dit verschil ontmoedigt het gebruik van walstroom. Ik
onderzoek daarom of walstroominitiatieven een impuls kunnen krijgen door
vrijstelling van belastingen. Overigens betekent vervanging van belastingvrije
scheepsbrandstof door belastingvrije walstroom geen derving van
belastinginkomsten (budgetneutrale situatie).
Ik meen dat de vele initiatieven in de sector, ook gericht op zeescheepvaart, en
de inzet van het rijk om belemmeringen weg te nemen, een belangrijke impuls
kunnen geven aan walstroom daar waar dat effectief is.
- Financieel stimuleren schone scheepvaart
In bovengenoemde Beleidsbrieven Zeevaart en Duurzame Zeehavens heb ik
aangedrongen op het stimuleren van schone scheepvaart door de Nederlandse
zeehavens. Havenbedrijf Rotterdam heeft zich hierachter gesteld en is gaan
sonderen onder internationale havens of er draagvlak is om haventarieven te
differentiëren voor schone schepen of anderszins schone schepen financiële
prikkels te verlenen. Dat heeft tot de volgende bevindingen geleid:
De havensector wil een uniforme index voor een schoon schip, die niet al te
complex moet zijn en aansluit bij IMO-normgeving;
Havenbeheerders willen niet een gemeenschappelijk systeem van
gedifferentieerde haventarieven, maar willen zelf bepalen welke financiële
prikkels ze geven.
Op basis van die uitgangspunten is tijdens de C40 World Ports Climate Conference
in Rotterdam (juli 2008) besloten dat het Havenbedrijf Rotterdam een werkgroep
vormt die in opdracht van de IAPH een Environmental Ship Index uitwerkt. Naast
HbR zijn in die werkgroep de havenbeheerders van Hamburg, Bremen,
Amsterdam, Antwerpen en Le Havre vertegenwoordigd. De index is gericht op
emissies door schepen naar lucht (SOx, NOx en CO2), op basis van eenduidige en
goed meetbare criteria. De werkgroep heeft nu een voorstel uitgewerkt hoe de
prestaties van schepen op deze indicatoren kunnen worden gemeten. Op dit
moment wordt dat voorstel in de praktijk getest.
Verder zal dit jaar de index worden besproken met stakeholders, waaronder
verladers en rederijen. Ook zal een index-administratie worden opgericht, die een
database zal bijhouden van de prestaties van schepen die voor indexering in
Pagina 2 van 3
aanmerking willen komen. Volgens planning zou eind van dit jaar de index en de Datum
administratie klaar moeten zijn. In 2010 kunnen zeehavens dan de index -
gebruiken om financiële prikkels te verlenen. Zoals vermeld in de beleidsbrief, Ons kenmerk
hebben de havens van Rotterdam, Amsterdam, Zeeland en Groningen de intentie VenW/DGLM-2009/1372
uitgesproken om die prikkels te gaan verlenen.
Een breed draagvlak onder internationale zeehavens is een belangrijke
voorwaarde voor een effectief en concurrentieneutraal systeem. Het blijkt niet
eenvoudig om veel internationale zeehavens, rederijen en verladers mee te
krijgen bij dit initiatief. Een meer uitgebreide en gecompliceerde index zou veel
meer tijd en discussies kosten en het draagvlak onder buitenlandse havens sterk
kunnen ondermijnen. Daarom vind ik het onverstandig om al in dit stadium weer
nieuwe elementen voor een index in te brengen. Ik wil dat er snel vooruitgang
wordt geboekt, zodat vanaf volgend jaar schone scheepvaart daadwerkelijk
financieel gestimuleerd kan worden.
Ik constateer dat de impuls die ik heb gegeven om schonere scheepvaart te
belonen, voortvarend is opgepakt door de sector, en dat het Havenbedrijf
Rotterdam daarin een voortrekkersol vervult. Ik zal daar waar nuttig bilateraal
een beroep doen op collega-ministers om ook hun havens erop aan te spreken
aan dit initiatief deel te nemen.
Op het moment dat dit initiatief tot bloei is gekomen, zal ik zeker de discussie
willen starten over een mogelijke verbreding van de index naar afval.
Hoogachtend,
DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
J.C. Huizinga-Heringa
Pagina 3 van 3
Ministerie van Verkeer en Waterstaat