ChristenUnie
Bijdrage Ed Anker aan het AO Veiligheid in het onderwijs
Bijdrage Ed Anker aan het AO Veiligheid in het onderwijs
donderdag 09 april 2009 16:00
De heer Anker (ChristenUnie): Voorzitter. Wij spreken vandaag over een
heel belangrijk onderwerp. Als er bij dit onderwerp iets fout gaat,
doet dat ontzettend veel pijn. Op school moet het gewoon veilig zijn.
Het mag geen projectje zijn in de zin van "dit jaar doen wij de
veilige school en volgend jaar doen wij de groene school". Een school
moet altijd veilig zijn. Veiligheid moet een gegeven zijn. Het is in
dat verband goed om te zien dat er de laatste tijd veel aandacht voor
is. Desalniettemin nemen de zorgen nog steeds toe. Er zijn ook de
laatste tijd weer vervelende incidenten geweest. Hoewel het om
incidenten gaat -- ik noem de vreselijke schietpartijen in het
buitenland -- ontstaat er een enorm onveilig gevoel door. Het is echt
een kwestie waar aandacht aan besteed moet worden.
Het rijtje sprekers voor mij heeft gelukkig het
bunkerverhaal gedaan. Ik vind het belangrijk dat in het hele debat
overeind wordt gehouden dat de school er is voor de vorming. Het
verhaal is niet: wij voelen ons onveilig dus wij moeten een soort
muur, al dan niet met poortjes, om de school bouwen. Verwacht mag
worden dat de school erop reageert met de vorming. Opvoeden wordt niet
alleen door de school of alleen door de ouders gedaan; die twee hebben
veel met elkaar te maken. In onze kring wordt daar in het kader van de
triangelgedachte de kerk aan toegevoegd. De school speelt in elk geval
een ontzettend belangrijke rol. Ik maak in dat kader een paar
opmerkingen.
Voor proeven met het project Schoolwacht is ooit bij een
begroting geld vrijgemaakt. Dat blijkt heel goed te bevallen. Het is
een leerprogramma waarbij kinderen worden opgeleid om in het derde
schooljaar schoolwacht te zijn en toe te zien op het schoolplein. Dat
heeft een ontzettend goed effect op de school en de leerlingen krijgen
er een stukje normstelling bij mee. De kern van het succes van het
project is dat er echt aandacht aan wordt besteed. Daar zit een
coördinator op die dat ook echt begeleidt. Het mag niet iemand zijn
die dat nog eventjes doet naast het maken van de roosters. De heer Van
Dijk sprak net over de rol van de conciërge die heel erg belangrijk
is. Met zo'n project moet echt worden doorgegaan en daar moet ruimte
voor worden gemaakt, misschien ook financiële ruimte. Ik vraag de
staatssecretaris hoe zij daartegenover staat.
De heer Jasper van Dijk (SP): U vraagt het de staatssecretaris en ik
vraag het u. U bent heel helder. Ik ben het er ook helemaal mee eens.
Dat project is goed en moet gesteund worden. Ik neem dus aan dat wij
van de fractie van de ChristenUnie een voorstel krijgen als de
regering dit niet oppakt.
De heer Anker (ChristenUnie): Wij hebben er in het verleden al een
keer een voorstel voor gedaan. Dat betrof een pilot. Daarbij leeft
altijd de hoop dat de pilot wordt overgenomen als deze goed gaat. U
kent de tijden waar wij in zitten, maar u wilt direct zien dat ik
schuif in de zin dat ik met geld kom. Wij zijn een warm voorstander
van het project en ik hoop dus dat wij daar in de komende tijd ruimte
voor zien als de regering het niet zelf oppakt. Meer kan ik op dit
moment helaas niet aanbieden.
Een ander lopend project waar scholen veel mee te maken
hebben, valt meer onder het ministerie van BZK. Het betreft het
project handvest verantwoord burgerschap. Dat wordt echt een verhaal
van een dialoog met de samenleving. Scholen kunnen daar ontzettend
belangrijk werk in doen. Ik vraag de staatssecretarissen welke
aansluiting zij daarmee zien. Een ander belangrijk programma is
natuurlijk Veilige Publieke Taak. Bij BZK pleit ik vaak voor het
terugbrengen van de wijkagent in de klas. Wat is vaak het probleem? De
raad van hoofdcommissarissen of de burgemeester bedenkt vaak dat dat
geen prioriteit krijgt. Ik ben ervan overtuigd dat een eerste positief
contact met een hulpverlener, ongeacht of het een brandweerman of
politieagent is, belangrijk is. Dat eerste contact mag niet negatief
zijn en bestaan uit een boete of een waarschuwing. Als vanuit deze
kant van de regering daarvoor een warm pleidooi kan worden gehouden,
dan ondersteunen wij dat van harte. Dat is erg belangrijk.
Ik kom te spreken over de reboundvoorzieningen. Het is
fijn om te zien dat iets groeit of succes heeft. In dit geval is het
wel erg vervelend dat het een voorziening is voor een zware vorm van
opvang. De resultaten worden geëvalueerd. Dat staat natuurlijk vrij
open. Ik stel voor om ook een evaluatie te houden van de effecten. Wat
zijn de effecten van een reboundvoorziening voor de school? Gaat het
beter op de school? Wordt het niet te gemakkelijk een
overloopvoorziening, waarbij de drempel steeds lager wordt? Wij moeten
daar scherp op zijn.
Geadviseerd wordt om lokale samenwerking te stimuleren.
Het kabinet neemt dat advies met liefde over, maar wie zou dat nu niet
overnemen? Wij willen allemaal wel lokale samenwerking, zo
laagdrempelig mogelijk, waarbij mensen hun eigen verantwoordelijkheid
nemen. Dat is prima maar ook zo open dat je er helemaal de mist mee in
kan gaan. Wat is die lokale samenwerking precies? Er is overleg tussen
hulpdiensten en scholen en soms vindt dat plaats in Zorg Advies Teams.
Misschien moet daar wat meer richting aan worden gegeven. Er worden
pilots gehouden op andere beleidsterreinen. Ik noem als voorbeeld de
Advies- en steunpunten huiselijk geweld. Zij brengen organisaties die
rond een gezin staan met elkaar in contact. Het "Effe kappen"-project
en het "Doe normaal"-project werken op dezelfde manier. Als je ervan
uitgaat dat de problemen op school te maken kunnen hebben met de
problemen op straat, dan is het logisch om daar op deze manier mee om
te gaan. Leg dat niet eenzijdig bij de school, maar trek het breder.
Een relatie met de politie kan daarbij belangrijk zijn, maar ook een
relatie met de leerplichtambtenaar en natuurlijk de ouders, zoals de
spreekster voor mij ook al zei.
Registratie is goed. Ik vraag aandacht voor het lerend
effect van registratie. Ik sluit mij aan bij de opmerking van de heer
Jasper van Dijk over loverboys en lovergirls op het punt van seksuele
intimidatie. Het is vreselijk om te horen dat juist zwakkere
leerlingen en zelfs leerlingen met een licht verstandelijke handicap
vaak het slachtoffer zijn van dat soort vreselijke zaken.