4. Antwoorden op kamervragen van A.C. Kant en H.P.J. van Gerven over
Consultatiebureaus voor ouderen
Antwoorden op kamervragen van A.C. Kant en H.P.J. van Gerven over
Consultatiebureaus voor ouderen
Kamerstuk, 9 april 2009
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
PG-K-U-2915053
9 april 2009
Antwoorden van minister Klink op de vragen van de Kamerleden A.C. Kant
en H.P.J. van Gerven (SP) over Consultatiebureaus voor ouderen
(Ingezonden 20 februari 2009).
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht dat consultatiebureaus voor ouderen
anders moeten gaan werken?
Antwoord 1
Consultatiebureaus voor ouderen (CbO) zijn geen standaard
voorzieningen. De CbO's variëren in opzet, bereik en omvang, waardoor
men niet kan spreken van hét CbO. Als minister heb ik geen sturing op
het werkproces van CbO's, aangezien het opzetten van een CbO een
initiatief is van lokale partijen. Het is uiteraard wel van belang dat
lokale partijen preventieve ouderengezondheidszorg zo effectief
mogelijk organiseren. In hoeverre een CbO daarvoor een geschikt
instituut is, valt in de eerste plaats onder de verantwoordelijkheid
van de lokale partijen zelf.
Vraag 2
Is het waar dat vooral gezonde ouderen aankloppen bij
consultatiebureaus? Welke mogelijkheden ziet u voor consultatiebureaus
en gemeenten om juist de ouderen te bereiken die het meest baat hebben
bij gebruik van de consultatiebureaus van ouderen?
Antwoord 2
Zoals ik al in mijn antwoord op vraag 1 aangaf, zijn er onderling
verschillen in onder andere opzet en bereik van CbO's. Het is van
belang dat met name kwetsbare ouderen worden bereikt door preventieve
activiteiten. Gemeenten brengen in kaart hoe de populatie is opgebouwd
en waar de kwetsbare groepen zich bevinden. De GGD kan hier een rol in
spelen. Vanuit hun regierol is het aan gemeenten om, op basis van de
lokale situatie, de zorg voor deze kwetsbare groepen op de meest
effectieve wijze te organiseren. Het gaat dan ook niet om het CbO als
voorziening, maar om de consultatiefunctie. Gemeenten kunnen vanuit
hun regierol verbindingen leggen tussen de initiatieven en
voorzieningen die in hun gemeente/regio al beschikbaar zijn rondom
ouderen, zowel binnen als buiten de zorg. Denk hierbij aan
bijvoorbeeld de eerstelijnszorg en thuiszorg binnen het zorgdomein, en
welzijnsorganisaties en maatschappelijke ondersteuning daarbuiten.
Vraag 3
Erkent u dat consultatiebureaus ook actief op zoek moeten gaan naar
ouderen die problemen kunnen hebben? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke
maatregelen gaat u nemen?
Antwoord 3
Vanuit de consultatiefunctie moet de aandacht vooral worden gericht op
het bereiken van de meest kwetsbare groepen. Dit moet zo effectief
mogelijk worden ingevuld. De keuze hóe dit moet gebeuren, in een CbO
of op een andere manier, is aan gemeenten zelf om te beoordelen.
Maatregelen van mijn kant zijn hiervoor niet noodzakelijk.
Er is inmiddels wel al ervaring opgedaan met het bereiken van
kwetsbare groepen en hoe dit zou kunnen. Deze kennis kunnen gemeenten
delen.
Vraag 4
Wat is de stand van zaken bij de uitvoering van het amendement-Kant 2)
nu de Wet publieke gezondheidszorg sinds 1 december 2008 in werking is
getreden?
Antwoord 4
De Wet publieke gezondheid (Wpg) is in werking getreden behoudens
artikel 5a . Gemeenten zijn nu aan het bekijken hoe dit artikel kan
worden ingevuld. Om dit te ondersteunen wordt een quickscan uitgevoerd
over de stand van zaken van preventieve ouderengezondheidszorg in het
veld. In de quickscan staat de vraag centraal welke voorzieningen er
reeds zijn in het kader van preventieve ouderengezondheidszorg. Met
name de kwetsbare ouderen staan hierin centraal.
Vraag 5
Bent u al in overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de
GGD'en over de financiering en de uitvoering van dit amendement? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 5
De gemeenten zijn nu aan het bekijken hoe het betreffende artikel kan
worden ingevuld. Ik vind het wel belangrijk om een aanjaagfunctie op
mij te nemen en gemeenten via bijvoorbeeld het verspreiden van best
practices te ondersteunen. Hierover is overleg met de VNG en GGD
Nederland.
Vraag 6
Erkent u dat, gezien de inwerkingtreding van de Wet publieke
gezondheid per 1 december 2008, gemeenten nu verantwoordelijk zijn
voor de preventieve gezondheidszorg voor ouderen en er al
duidelijkheid had moeten zijn over de financiering hiervan?
Antwoord 6
Nee, dit erken ik niet, want de Wet publieke gezondheid is in werking
getreden behoudens artikel 5a. Het ministerie van VWS zal de gemeenten
tijdig op de hoogte brengen wanneer het artikel in werking treedt.
Vooraf zal ik ook de Kamer hierover informeren.
Vraag 7
Welke initiatieven zijn er inmiddels al ontwikkeld door gemeenten en
GGD'en op het gebied van de preventieve ouderenzorg?
Antwoord 7
Er is grote verscheidenheid tussen gemeenten welke initiatieven en
voorzieningen beschikbaar zijn voor ouderen op het gebied van
preventieve ouderengezondheidszorg. De resultaten van de quickscan
zullen hier inzicht in geven.
Vraag 8
Bent u bereid de Kamer vóór de Voorjaarsnota schriftelijk te
informeren over de uitvoering van het amendement-Kant? 2) Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 8
Medio 2009 zal ik de Tweede Kamer informeren over de verdere
ontwikkeling.
1) Trouw, 19 februari 2009: "Consultatiebureaus voor ouderen moeten
beter"
http://www.trouw.nl/nieuws/zorg/article2035274.ece/_Consultatiebureaus
_voor_ouderen_moeten_beter
2) Kamerstuk 31 316, nr. 10
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport