Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport


4. Aanbieding IGZ rapport 'Vervolgonderzoek dienstapotheken: medicatiebewerking nog verre van sluitend'

Aanbieding IGZ rapport 'Vervolgonderzoek dienstapotheken: medicatiebewerking nog verre van sluitend'

Kamerstuk, 9 april 2009

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

GMT/VDG 2923085

9 april 2009

Geachte voorzitter,

Hierbij zend ik u het rapport `Vervolgonderzoek Dienstapotheken: Medicatiebewaking nog verre van sluitend'. Dit rapport is opgesteld door de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). Het rapport is een weerslag van het onderzoek door de inspectie naar de farmaceutische zorgverlening door dienstapotheken. Het onderzoek is uitgevoerd in de periode januari tot juni 2008 en is een vervolg op een eerder onderzoek van de IGZ uit 2005.

De algemene conclusie van de IGZ is dat de medicatiebewaking in 2008 nog verre van sluitend was. De IGZ noemt een aantal oorzaken. Er is onvoldoende beheer van patiëntenbestanden door deelnemende apothekers aan de dienstapotheek, er is onvoldoende inzicht in het goed functioneren van de apotheekinformatiesystemen en de informatieoverdracht door apotheekhoudende huisartsen naar de dienstapotheek ontbreekt bijna volledig.

Ik onderschrijf de conclusies en de aanbevelingen van de IGZ. Juiste medicatiebewaking is van groot belang en daarvoor is goede afstemming en samenwerking tussen de deelnemende apotheekhoudenden en apotheekhoudende huisartsen met de dienstapotheek nodig, naast goede elektronische informatieoverdracht.
Een sluitende overdracht van medicatiegegevens is daarbij essentieel. Met het oog daarop financier ik de projectorganisatie die, samen met 17 zorgkoepels, Nictiz en ZN, de in april 2008 geaccordeerde Richtlijn Overdracht van medicatiegegevens in de keten implementeert. Inbedding van deze richtlijn in de dagelijkse praktijk zorgt ervoor dat zorgverleners concrete werkafspraken maken over wie welke gegevens toevoegt aan het dossier: afspraken die ook van belang zijn indien het landelijk Elektronisch Patiëntendossier is ingevoerd. Het project draagt daarmee bij aan de voorbereiding op de komst van het EPD en de daarbij benodigde gedragsverandering bij zorgverleners.

Openbare apotheekhoudenden
De inspectie heeft, vooruitlopend op openbaarmaking van het definitieve rapport, op 28 april 2008 al een circulaire uitgebracht met daarin een aantal maatregelen om de geconstateerde problematiek aan te pakken.

Naar aanleiding van deze circulaire heb ik in augustus 2008 met de KNMP afspraken gemaakt over maatregelen die moeten leiden tot structurele verbetering van de kwaliteit van de registratie en uitwisseling van medicatiegegevens en de daarvoor benodigde ICT in de apotheek in het algemeen. Daarvoor heb ik ook financiële middelen beschikbaar gesteld. Deze afspraken zijn vastgelegd in het manifest `Kwaliteitsverbetering en landelijke ontsluiting medicatiegegevens' langs drie `sporen':

1) Verbeteringen in het kader van de OZIS-uitwisseling , op korte termijn door te voeren.

2) Een kwaliteitstraject dat gericht is op verbetering van de kwaliteit van de registratie van medicatiegegevens en de informatiehuishouding in de apotheek in brede zin.
3) EPD: landelijke ontsluiting van medicatiegegevens door middel van aansluiting op het Landelijk SchakelPunt.

De KNMP en de openbare apotheken hebben de oproep van de IGZ en het manifest met VWS actief opgepakt. De KNMP verwacht de activiteiten binnen het eerste traject binnenkort af te ronden en daarmee de betrouwbaarheid van de OZIS-uitwisseling te hebben verbeterd. Ik zal u te zijner tijd informeren over de resultaten daarvan.

Het tweede traject is recent gestart. Het richt zich vooral op goede en goedgebruikte ICT in de apotheek, een belangrijke randvoorwaarde voor optimale farmaceutische dienstverlening en landelijke uitwisseling met het EPD. Het traject valt in twee delen uiteen. Een korte termijn aanpak die zich richt op concrete kwaliteitsverbetering van de bestaande informatiehuishouding van de apotheek om de medicatieveiligheid direct te kunnen verbeteren. Het betreft hier bijvoorbeeld de validatie van de informatiesystemen in de apotheek en de invoer van de NEN7510 (norm over informatiebeveiliging in de zorg). Daarnaast is er een langere termijn aanpak die zich richt op een toekomstvaste borging van de informatiehuishouding van de apotheek, zodat apotheekhoudenden adequaat kunnen inspelen op toekomstige ontwikkelingen in de zorgketen.

Apotheekhoudende huisartsen
De IGZ is in haar rapport kritisch over de mate van actie van de apotheekhoudende huisartsen om tot een verbetering te komen. Ik heb van de IGZ inmiddels begrepen dat het bestuur van de apotheekhoudende afdeling van de LHV de conclusie van de IGZ deelt dat apotheekhoudende huisartsen in het belang van de patiënt zo snel mogelijk een koppeling zouden moeten realiseren met de dienstapotheken, zodat inzage in de medicatiehistorie ook voor de dienstapotheek mogelijk is. Het bestuur van de apotheekhoudende afdeling heeft alle apotheekhoudende huisartsen opgeroepen zo snel mogelijk, in samenwerking met de betrokken dienstapotheek, een goede gegevensuitwisseling te realiseren. Daarnaast voert de LHV gesprekken met de softwareleveranciers om een koppeling tot stand te brengen. De LHV zal de IGZ informeren over de voortgang van de verbeteringen.

Verdere actie
De IGZ zal actief blijven toezien op de totstandkoming van verbeteringen in de medicatiebewaking in en tussen (dienst)apotheken. In 2011 zal de IGZ zorgbreed toetsen of de richtlijn `Overdracht van medicatiegegevens in de keten' geïmplementeerd is. Ook de apotheekhoudende huisartsen zullen hieraan moeten voldoen. In geval van blijvend onvoldoende niveau zal de inspectie passende maatregelen moeten nemen. Deze kunnen bestaan uit het onder verscherpt toezicht stellen van een apotheekhoudende en/of het opleggen van een bestuurlijke boete.

Ik vertrouw erop dat de openbare apotheekhoudenden en de apotheekhoudende huisartsen kennis zullen nemen van het rapport van de IGZ en alles in het werk zullen (blijven) stellen om verbetering van de medicatiebewaking te realiseren.

Hoogachtend,

de minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

dr. A. Klink