Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap


2009Z06636

Vragen van het lid De Krom (VVD) aan de ministers van Justitie en voor Wonen, Wijken en Integratie en de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevr. Van Bijsterveldt-Vliegenthart, over kinderen die in het buitenland achtergelaten of uitgehuwelijkt worden (ingezonden 8 april 2009)


1
Bent u bekend met het artikel "Achter die meiden aan"? 1)


2
Hoeveel kinderen met de Nederlandse nationaliteit c.q. een verblijfsvergunning in Nederland komen jaarlijks na (tijdelijk) verblijf in het buitenland niet terug naar Nederland?


3
Heeft u zicht op het aantal kinderen dat van school wegblijft wegens het volgen c.q. voortzetten van onderwijs aan een buitenlandse onderwijsinstelling? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u een overzicht geven van het aantal gevallen uitgesplitst naar land? Wat vindt u hiervan?


4
Heeft u zicht op het aantal kinderen dat van school wegblijft wegens uithuwelijking in het buitenland? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u een overzicht geven van het aantal gevallen van uithuwelijking uitgesplitst naar land? Wat vindt u hiervan?


5
Hoeveel gevallen van uithuwelijking van volwassenen met de Nederlandse nationaliteit of een verblijfsvergunning c.q. asielstatus in Nederland zijn bij u bekend? Kunt u dit categorisch toelichten?


6
Komt het voor dat ouders ontheffing hebben van de leerplicht wegens onderwijs in het buitenland, maar in werkelijkheid hun kind uithuwelijken? Zo ja, kunt u een overzicht geven van het aantal gevallen, uitgesplitst naar land? Wat vindt u hiervan?


7
Heeft het uithuwelijken van een minderjarig kind dat wegens onderwijs in het buitenland verblijft, gevolgen voor de kindgerelateerde subsidies die ouders in Nederland kunnen ontvangen?


8
Deelt u de mening dat het uithuwelijken van minderjarigen zeer onwenselijk is en moet worden tegengegaan? Zo ja, wat heeft u ondernomen om het uithuwelijken en achterlaten in het buitenland tegen te gaan?


9




Deelt u de mening dat aan het uithuwelijken van minderjarige Nederlanders en van minderjarigen met een Nederlandse verblijfsstatus juridische c.q. verblijfsrechtelijke gevolgen moeten kunnen worden verbonden? Zo nee, kunt u uitgebreid toelichten waarom niet?


10
Kunt u gedetailleerd aangeven hoe u toezicht houdt op het daadwerkelijk volgen van onderwijs bij kinderen die ontheffing hebben van de Nederlandse leerplicht wegens het volgen van onderwijs in het buitenland? Welke mogelijke gevolgen kunnen worden verbonden aan het niet voldoen aan de leerplichtvereisten?


11
Bent u van mening dat Nederlandse kinderen die langdurig in het buitenland verblijven en ter plaatse een opleiding genieten, in mindere mate ingeburgerd c.q. geïntegreerd zijn in de Nederlandse samenleving en in sommige gevallen de Nederlandse taal niet (voldoende) machtig zullen zijn? Welke gevolgen verbindt u hieraan?


12
Bent u bereid een onderzoek te doen naar de motivatie van migranten om hun kinderen langdurig naar het buitenland te sturen om daar onderwijs te volgen? Bent u tevens bereid in dit onderzoek te kijken naar de mogelijke gevolgen van dit langdurig verblijf in het buitenland voor deze kinderen en eventueel voor de Nederlandse samenleving bij terugkeer naar Nederland?


1) De Pers, 6 april 2009