Ministerraad


Gezamenlijke huisvesting voor ministeries

Persbericht | 09-04-2009

De ministerraad heeft ingestemd met het voorstel van minister Ter Horst van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties om de huisvesting van de ministeries in het centrum van Den Haag verder te concentreren. In totaal worden acht van de dertien beleidskernen van ministeries gezamenlijk gehuisvest. Deze concentratie is mogelijk omdat de rijksoverheid kleiner wordt.

Zonder bijsturing zouden de komende jaren ongeveer 6.000 werkplekken leeg komen te staan in het centrum van Den Haag. Gezamenlijke huisvesting van beleidskernen van ministeries zal, naast efficiënter ruimtegebruik, tevens een stimulans zijn voor intensievere onderlinge samenwerking.

De gezamenlijke huisvesting levert op termijn een besparing op van circa 40 miljoen euro per jaar. Verder is een aantal renovatieplannen hierdoor niet meer nodig, waardoor eenmalig circa 90 miljoen euro aan kosten kan worden vermeden. Vanwege dit rijksbrede voordeel heeft het ministerie van Verkeer en Waterstaat ook ingestemd met de voorstellen, ondanks het feit dat het ministerie zelf duurder uit is op de nieuwe stationslocatie. Hiervoor zal het ministerie van Verkeer en Waterstaat financieel worden gecompenseerd. Tevens zal worden onderzocht of het onderbrengen van onderdelen van Defensie in het gebouw van Buitenlandse Zaken meerwaarde oplevert.

Na de al geplande renovatie van de Rijnstraat 8 zullen de beleidskernen van Verkeer en Waterstaat en VROM medio 2014 samen dit duurzame gebouw gaan betrekken. De beleidskernen van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport worden grotendeels gezamenlijk gehuisvest in het gebouw aan het Parnassusplein 5. Eerder was al besloten tot gezamenlijke huisvesting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Justitie in nieuwbouw aan de Wijnhaven en van Economische Zaken en Landbouw, Natuurbeheer en Visserij aan de Bezuidenhoutseweg.

De huisvestingsplannen maken deel uit van het programma Vernieuwing Rijksdienst.