Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Bindend Studieadvies
Rapportage kwantitatieve resultaten

Onderzoek in opdracht van de Inspectie van het Onderwijs Anja van den Broek
Hanneke Ribberink
Froukje Wartenbergh-Cras
Margrietha `t Hart
ResearchNed bv Nijmegen, maart '09




© 2009 ResearchNed Nijmegen in opdracht van de Inspectie van het Onderwijs. Alle rechten voorbehouden. Het is niet geoorloofd gegevens uit dit rapport te gebruiken in publicaties zonder toestemming van de opdrachtgever en zonder nauwkeurige bronvermelding.

110808031 Bindend Studieadvies: kwantitatief ­ 2




Inhoud


1 Inleiding en onderzoeksopzet 4
1.1 Achtergrond 4
1.2 Onderzoeksvragen 4
1.3 Opzet 4
1.4 Respons 4
1.5 Leeswijzer 5
2 Kerncijfers BSA 6
2.1 Invoering BSA 6
2.2 Gronden voor verstrekken BSA 7
2.3 Trends in het aantal verstrekte BSA's 9
2.4 Schattingen 11
2.5 Samenvatting 13 Bijlage: Lijst van instellingen met BSA 15 Bijlage: Overzicht tabellen en figuren 16


3 ­ 110808031 Bindend Studieadvies: kwantitatief





1 Inleiding en onderzoeksopzet


1.1 Achtergrond
In Nederland werken 40 hogescholen en 7 universiteiten met het Bindend Studieadvies (BSA), zie ook het overzicht in de bijlage. Een BSA is een negatief studieadvies, waaraan een afwijzing is verbonden voor het vervolgen van de opleiding. Een bindend studieadvies houdt in dat een student voor het eind van de propedeutische fase van de opleiding te horen krijgt dat hij of zij de studie aan die instelling dient te staken vanwege onvoldoende studieresultaten. Het niet beha- len van voldoende studieresultaten wordt gemeten op basis van de vereisten die het instellings- bestuur daaromtrent heeft vastgesteld. Het is een advies dat verplicht moet worden opgevolgd. OCW heeft de Inspectie van het Onderwijs gevraagd een inventarisatie te verrichten naar de werkwijze rondom toepassing van het BSA. De inspectie heeft ResearchNed verzocht hierover de nodige data te verzamelen.

1.2 Onderzoeksvragen
De centrale onderzoeksvraag luidt als volgt: Hoeveel BSA's zijn er de afgelopen studiejaren verstrekt en hoe verliep de procedure daaromtrent?
Deze centrale onderzoeksvraag is opgesplitst in een kwantitatief deel (de aantallen) en een kwalitatief deel (de procedure). In deze rapportage wordt verslag gedaan van het kwantitatieve deel van het onderzoek. De bijbehorende onderzoeksvragen zijn: (1) Hoeveel opleidingen werken met een bindend studieadvies, sinds wanneer en volgens welke norm?
(2) Hoeveel BSA's zijn in 2008 verstrekt? (3) Hoe verhoudt zich dat ten opzichte van eerdere jaren? Bij alle drie vragen wordt een uitsplitsing naar sectoren gemaakt.
1.3 Opzet
Het onderzoek richt zich uitsluitend op voltijd bacheloropleidingen binnen het bekostigde hoger onderwijs. Onder opleidingsmanagers is geïnventariseerd of er sprake is van het verstrekken van BSA's binnen hun opleiding en in welke mate en op welke wijze het besluitvormingsproces daaromtrent is ingericht. De opleidingsmanagers zijn per brief persoonlijk benaderd met het verzoek de vragenlijst op internet in te vullen.
1.4 Respons
In Tabel 1 is de respons van de opleidingsmanagers weergegeven en eveneens gerelateerd aan de populatie. De populatie omvat in dit geval alle opleidingen in Nederland die met een BSA werken, zoals we dat vaststelden op basis van de Studiekeuzedatabase. In Tabel 1 wordt dit weergegeven met "totaal opleidingen met BSA" We hebben daar de opleidingen buiten gela- ten die ons tijdens het veldwerk meldden dat ze onterecht tot deze groep gerekend waren. In de vragenlijst zelf, gaven 59 opleidingsmanagers aan geen bindend studieadvies te kennen in hun opleiding.
In totaal vulden 787 van de 1009 opleidingsmanagers de vragenlijst in, een responspercentage van 78 procent. In het hbo werd iets beter gerespondeerd dan in het wo (resp. 80 en 69%). 110808031 Bindend Studieadvies: kwantitatief ­ 4




Tabel 1: Populatie en respons, naar hbo/wo en sector

Ow Lb Na Te Gz Ec Re Gm Tc Totaal hbo
totaal opleidingen 219 38 - 204 57 208 - 83 43 852 totaal opleidingen met BSA 211 38 - 203 57 205 - 80 43 837 respons 180 29 - 160 47 168 - 60 25 669 % respons 85% 76% - 79% 82% 82% - 75% 58% 80% wo
totaal opleidingen - 18 65 43 28 37 27 58 128 404 totaal met BSA - - 23 - 7 22 16 32 72 172 respons - - 11 - 5 17 13 26 46 118 % respons - - 48% - 71% 77% 81% 81% 64% 69% ho
totaal opleidingen 219 56 65 247 85 245 27 141 171 1.256 totaal met BSA 211 38 23 203 64 227 16 112 115 1.009 respons 180 29 11 160 52 185 13 86 71 787 % respons 85% 76% 48% 79% 81% 81% 81% 77% 62% 78% Bron: Enquête BSA onder opleidingsmanagers en CROHO. NB: Ow=Onderwijs, Lb=Landbouw, Na=Natuur, Te=Techniek, Gz=Gezondheidszorg, Ec=Economie, Re=Recht, Gm=Gedrag & Maatschappij, Tc=Taal & Cultuur.
1.5 Leeswijzer
Zoals gezegd wordt in dit rapport een kwantitatief overzicht gegeven van het de mate waarin BSA in het hoger onderwijs voorkomt. De opbouw van het rapport is als volgt. In het volgende hoofdstuk wordt allereerst gekeken naar de invoering van het bindend studieadvies (2.1). Daar- bij wordt antwoord gegeven op de vraag hoeveel opleidingen met het bindend studieadvies werken en hoelang ze dat al doen. In de paragraaf daarna (2.2) wordt verslag gedaan van de gronden waarop opleidingen aangeven een bindend studieadvies te geven. In paragraaf 2.3 bekijken we voor de opleidingen die aan dit onderzoek meewerkten en die bovendien in de af- gelopen drie studiejaren het BSA hanteerden, of er veranderingen zijn in de mate waarin het bindend studieadvies verstrekt wordt. Op basis van de percentages die uit die analyses volg- den, zijn in paragraaf 2.4 schattingen gemaakt. Allereerst een schatting van het totale aantal eerstejaars voltijd bachelorstudenten dat een BSA heeft gekregen in de afgelopen drie studieja- ren. Vervolgens wordt nagegaan hoe dit aantal zich verhoudt tot het totaal aantal eerstejaars voltijd bachelorstudenten. In de slotparagraaf (2.5) worden de resultaten samengevat. Aan het rapport zijn twee bijlagen toegevoegd: een lijst met instellingen waar het bindend stu- dieadvies gehanteerd wordt en overzichten van de tabellen en figuren die in dit rapport voorko- men.
5 ­ 110808031 Bindend Studieadvies: kwantitatief





2 Kerncijfers BSA


2.1 Invoering BSA
In deze paragraaf bekijken we hoe gebruikelijk het hanteren van het bindend studieadvies in Nederland is en ook sinds wanneer opleidingen het zijn gaan hanteren. Aantal opleidingen met BSA
Zoals blijkt uit Tabel 2 kent 80 procent van de opleidingen in het ho een bindend studieadvies: 98 procent van de opleidingen in het hbo en 43 procent van de opleidingen in het wo. Achterin het rapport is in de bijlage een overzicht opgenomen van de instellingen die werken met een bindend studieadvies.
Zoals geconstateerd werken zo goed als alle opleidingen in het hbo met een bindend studiead- vies. Alleen in de sectoren Onderwijs (96%), Economie (99%) en Gedrag & Maatschappij (96%) is de dekking niet volledig.
In het wo is het werken met een bindend studieadvies minder gebruikelijk. In de sector Land- bouw en Techniek is er niet één opleiding die een bindend studieadvies uitbrengt. Meest wijd- verbreid (telkens meer dan de helft tot tweederde) is het bindend studieadvies in het wo in de sectoren Economie, Recht, Gedrag & Maatschappij en Taal & Cultuur. Tabel 2: Aantal opleidingen met BSA
Ow Lb Na Te Gz Ec Re Gm Tc Totaal hbo
totaal opleidingen 219 38 - 204 57 208 - 83 43 852 totaal met BSA 211 38 - 203 57 205 - 80 43 837 % BSA 96% 100% 100% 100% 99% 96% 100% 98% wo
totaal opleidingen - 18 65 43 28 37 27 58 128 404 totaal met BSA - - 23 - 7 22 16 32 72 172 % BSA 0% 35% 0% 25% 59% 59% 55% 56% 43% ho
totaal opleidingen 219 56 65 247 85 245 27 141 171 1.256 totaal met BSA 211 38 23 203 64 227 16 112 115 1.009 % BSA 96% 68% 35% 82% 75% 93% 59% 79% 67% 80% Bron: CROHO.
NB: Ow=Onderwijs, Lb=Landbouw, Na=Natuur, Te=Techniek, Gz=Gezondheidszorg, Ec=Economie, Re=Recht, Gm=Gedrag & Maatschappij, Tc=Taal & Cultuur.
Sinds wanneer?
De opleidingsmanagers is gevraagd sinds wanneer ze het BSA hanteren (Tabel 3). Het gaat hierbij om de huidige bachelor-opleidingen of hun "voorgangers", uit de periode dat het bache- lor-master-systeem nog niet was ingevoerd. Doordat gegevens voor sommige opleidingen cen- traal zijn aangeleverd, is er een lagere respons op deze vraag. De meeste opleidingen in het hbo hanteren het BSA al meer dan acht jaar. In de hbo-sector Onderwijs is er in de jaren 2005 en 2006 een relatief sterke toename. In het wo is het BSA meer geleidelijk ingevoerd. 110808031 Bindend Studieadvies: kwantitatief ­ 6




Tabel 3: Sinds wanneer hanteert de opleiding het BSA?

Ow Lb Na Te Gz Ec Re Gm Tc Totaal Hbo
2000 108 20 - 101 29 109 - 44 16 427 69% 2001 4 - - 4 4 14 - 1 2 29 5% 2002 4 6 - 13 1 18 - 4 1 47 8% 2003 1 - - 12 2 9 - 1 25 4% 2004 3 1 - 2 4 7 - 1 - 18 3% 2005 18 1 - 3 3 1 - 1 27 4% 2006 17 - - 4 1 2 - 4 2 30 5% 2007 4 1 - 1 - 1 - 2 - 9 1% 2008 - - - 1 - 2 - 1 - 4 1% Totaal respons op deze vraag 159 29 - 141 44 163 - 57 23 616 100% Totaal aantal hbo-opleidingen met BSA 211 38 - 203 57 205 - 80 43 837 Wo
2000 - - 5 - 2 5 3 4 15 34 39% 2001 - - - - - - 1 - - 1 1% 2002 - - - - - 7 - 1 - 8 9% 2003 - - - - - - - - - - - 2004 - - 1 - 1 1 4 6 - 13 15% 2005 - - 1 - 1 3 1 6 4 16 18% 2006 - - - - 1 1 - 7 - 9 10% 2007 - - - - - - - - 6 6 7% 2008 - - 1 - - - - - - 1 1% Totaal respons op deze vraag - - 8 - 5 17 9 24 25 88 100% Totaal aantal wo-opleidingen met BSA - - 23 - 7 22 16 32 72 172 Bron: CROHO en enquête BSA onder opleidingsmanagers. Aantallen opleidingen met BSA.
2.2 Gronden voor verstrekken BSA
In deze paragraaf beschrijven we de gronden waarop de beslissing voor het verstrekken van een bindend studieadvies wordt gebaseerd. De meest genoemde grond waarop een BSA wordt verstrekt, is zowel in het hbo als in het wo het behalen van te weinig studiepunten (resp. 94% en 98%). Daarnaast is in het hbo bij 41 procent van de opleidingen en bij het wo bij 32 procent van de opleidingen het niet behalen van bepaalde vakken een grond voor het verstrekken van een BSA.
De gemiddelde studiepuntennorm die gehanteerd wordt voor eerstejaars bachelorstudenten voor het BSA, is in de laatste drie studiejaren nauwelijks veranderd (Figuur 1). In het hbo ligt de studiepuntennorm gemiddeld iets hoger (41 ECTS) dan in het wo (38 ECTS). In de figuur zijn 95%-betrouwbaarheidsintervallen1 weergegeven. We geven alleen resultaten weer voor de op- leidingen die in alle drie de jaren een bepaalde studiepuntennorm hanteerden.
1 De gemiddelde studiepuntennorm is een puntschatting. Deze zal nooit precies gelijk zijn aan de feitelijke stu- diepuntennorm in de populatie, maar is een schatting van dit gemiddelde. Rondom deze puntschatting kan een interval van waarden worden aangegeven, waarvan we met een zeker vertrouwen kunnen zeggen dat de werkelijke waarde van het populatiegemiddelde daarbinnen zal liggen. Dit interval wordt het betrouwbaarheids- interval genoemd. Dit betrouwbaarheidinterval is in dit geval zo berekend, dat de waarde van de gemiddelde norm in de populatie in 95 procent van de gevallen binnen het aangegeven interval zal liggen. Naarmate de steekproefomvang groter is, is de schatting van het populatiegemiddelde zuiverder en het betrouwbaarheidsin- terval smaller. We kunnen stellen dat de gemiddelde verschillen significant van elkaar verschillen op het mo- ment dat de betrouwbaarheidsintervallen geen overlap vertonen. 7 ­ 110808031 Bindend Studieadvies: kwantitatief




60

55
50
45
40
35
30
2005/2006 2006/2007 2007/2008 2005/2006 2006/2007 2007/2008 hbo wo Figuur 1: Studiepuntennorm per jaar en per hbo/wo (95%-betrouwbaarheidsintervallen) Gemiddeld wordt in het hbo de hoogste studiepuntennorm (47 ECTS) gesteld bij de sector Taal & Cultuur en de laagste studiepuntennorm (38 ECTS) bij de sector Landbouw (Figuur 2). In het wo is de hoogste norm (45 ECTS) bij de sector Gezondheidszorg en de laagste bij de sector Recht (34 ECTS). Bij de sectoren Taal & Cultuur en Gezondheidszorg is er een grote spreiding van het betrouwbaarheidsinterval door kleine aantallen. 60
55
50
45
40
35
30
25 2005/2006 2006/2007 2007/20082005/2006 2006/20072007/20082005/2006 2006/2007 2007/20082005/2006 2006/20072007/20082005/2006 2006/20072007/2008 2005/2006 2006/20072007/20082005/2006 2006/20072007/20082005/2006 2006/20072007/20082005/2006 2006/20072007/20082005/2006 2006/2007 2007/2008 2005/2006 2006/20072007/20082005/2006 2006/2007 2007/20082005/2006 2006/20072007/2008 ow lb te gz ec gm tc na gz ec re gm tc hbo wo Figuur 2: Studiepuntennorm per jaar en per sector (95%-betrouwbaarheidsintervallen) 110808031 Bindend Studieadvies: kwantitatief ­ 8





2.3 Trends in het aantal verstrekte BSA's

In deze paragraaf bekijken we voor de opleidingen die aan dit onderzoek meewerkten en die bovendien in de afgelopen drie studiejaren het BSA hanteerden, of er veranderingen zijn in de mate waarin het bindend studieadvies verstrekt wordt. Hbo
In Tabel 4 is voor het hbo het aantal verstrekte BSA's afgezet tegen het aantal eerstejaars. Om de trend zo zuiver mogelijk in beeld te krijgen, beperken we ons hier tot de daadwerkelijke res- ponsgroep en de bij die opleidingen behorende aantallen eerstejaars. Daarnaast hebben we al- leen de aantallen meegenomen van de opleidingen die in alle drie de jaren BSA's verstrekten, om op die manier geen vertekening te krijgen van nieuwe BSA-opleidingen. De tabel laat zien dat het percentage eerstejaarsstudenten dat een bindend studieadvies krijgt, het hoogst is in de sectoren Onderwijs en Economie en het laagst in de sector Taal & Cultuur. Gemiddeld wordt 18 procent van de hbo-studenten binnen BSA-opleidingen daadwerkelijk geconfronteerd met een bindend studieadvies.
Tabel 4: Aantallen hbo eerstejaars bachelorstudenten en verstrekte BSA's in de res- ponsgroep.
Ow Lb Te Gz Ec Gm Tc Totaal Eerstejaars BSA 2005/2006 7.922 952 10.039 5.460 16.748 4.972 2.316 48.409 respons (vt) 2006/2007 8.527 939 10.519 5.818 17.990 6.017 2.537 52.346 2007/2008 8.266 876 11.059 6.081 18.026 6.197 2.624 53.129 BSA 2005/2006 1.407 104 1.400 762 3.209 579 95 7.556 2006/2007 1.700 95 1.833 928 3.793 665 108 9.122 2007/2008 1.717 102 1.844 1.059 3.931 740 108 9.501 % BSA 2005/2006 18% 11% 14% 14% 19% 12% 4% 16% 2006/2007 20% 10% 17% 16% 21% 11% 4% 17% 2007/2008 21% 12% 17% 17% 22% 12% 4% 18% Bron: Enquête BSA onder opleidingsmanagers en CRIHO. Alleen indien in alle jaren BSA gehanteerd. Figuur 3 geeft voor het hbo de trend in het percentage verstrekte BSA's ten opzichte van het aantal eerstejaars (indien in alle jaren BSA werd gehanteerd), zoals die in voorgaande tabellen al te onderscheiden was, grafisch weer. Daarin is af te lezen dat het aandeel voor het hbo als geheel is toegenomen van 16 procent in 2005/2006 van de eerstejaars die een BSA kregen naar 18 procent in 2007/2008. Bij vier sectoren (te weten: Onderwijs, Techniek, Gezondheids- zorg en Economie) is het percentage sinds het jaar 2005/2006 gestegen met drie procent. 9 ­ 110808031 Bindend Studieadvies: kwantitatief




35%

30%
25%
20% 21% 21% 22% 20% 19% 18% 17% 17% 18% 15% 17% 17% 16% 16% 14% 14% 10% 12% 12% 11% 12% 11% 10% 5%

4% 4% 4% 0% 2005/2006 2006/2007 2007/2008 2005/2006 2006/2007 2007/2008 2005/2006 2006/2007 2007/2008 2005/2006 2006/2007 2007/2008 2005/2006 2006/2007 2007/2008 2005/2006 2006/2007 2007/2008 2005/2006 2006/2007 2007/2008 2005/2006 2006/2007 2007/2008 ow lb te gz ec gm tc Totaal hbo Figuur 3: Trend percentage verstrekte BSA's in het hbo ten opzichte van aantal hbo eerstejaars (alleen indien in alle jaren BSA gehanteerd)
Wo
In Tabel 5 is het aantal verstrekte BSA's in het wo afgezet tegen het aantal wo-eerstejaars (voor de responsgroep). In het wo wordt aan 19 procent van de eerstejaars van opleidingen die het BSA hanteren een bindend studieadvies gegeven. Het hoogst ligt dat percentage in de sector Recht, het laagst in de sector Gezondheidszorg.
Tabel 5: Aantallen wo eerstejaars bachelorstudenten en verstrekte BSA's in de res- ponsgroep
Na Gz Ec Re Gm Tc Totaal Eerstejaars BSA 2005/2006 612 1.089 3.740 2.882 3.680 1.389 13.392 respons (vt) 2006/2007 568 1.098 3.821 3.121 3.737 1.618 13.963 2007/2008 605 1.139 4.049 3.126 3.957 1.678 14.554 BSA 2005/2006 115 80 562 906 561 375 2.599 2006/2007 87 92 709 1.072 610 376 2.946 2007/2008 85 79 670 892 697 399 2.822 % BSA 2005/2006 19% 7% 15% 31% 15% 27% 19% 2006/2007 15% 8% 19% 34% 16% 23% 21% 2007/2008 14% 7% 17% 29% 18% 24% 19% Bron: Enquête BSA onder opleidingsmanagers en CRIHO. Alleen indien in alle jaren BSA gehanteerd. In het wo zien we geen toename in het percentage bindende studieadviezen voor de opleidin- gen die BSA verstrekken (zie ook Figuur 4). In studiejaar 2006/2007 was er wel een relatieve toename: het percentage steeg toen van 19 naar 21 procent, maar in studiejaar 2007/2008 nam dat percentage weer af naar 19 procent. In het wo schommelt het percentage BSA's over de af- gelopen drie jaren dus licht. Ten opzichte van twee jaar eerder zagen we het percentage dalen in de sectoren Natuur en Taal & Cultuur. In de sectoren de sectoren Economie en Gedrag & Maatschappij nam het licht toe. De sector met relatief de meeste verstrekte BSA's is de sector Recht.
110808031 Bindend Studieadvies: kwantitatief ­ 10




40%

35%
34% 30% 31% 29% 25% 27% 23% 24% 20% 21% 19% 19% 19% 19% 15% 18% 17% 16% 15% 15% 15% 14%
10%
8%
5% 7% 7% 0% 2005/2006 2006/2007 2007/2008 2005/2006 2006/2007 2007/2008 2005/2006 2006/2007 2007/2008 2005/2006 2006/2007 2007/2008 2005/2006 2006/2007 2007/2008 2005/2006 2006/2007 2007/2008 2005/2006 2006/2007 2007/2008 na gz ec re gm tc Totaal wo Figuur 4: Trend percentage verstrekte BSA's in het wo ten opzichte van aantal wo eerstejaars (al- leen indien in alle jaren BSA gehanteerd)

2.4 Schattingen
In deze paragraaf wordt allereerst een schatting gemaakt van het totale eerstejaars voltijd ba- chelor studenten in Nederland dat een BSA heeft gekregen in de afgelopen drie studiejaren (hbo: Tabel 6; wo: Tabel 8). Vervolgens wordt nagegaan hoe dit aantal zich verhoudt tot het to- taal aantal eerstejaars voltijd bachelorstudenten (hbo: Tabel 7; wo: Tabel 9). Hbo
In Tabel 6 wordt een overzicht getoond van het aantal eerstejaars bachelorstudenten van oplei- dingen die BSA hanteren. In de regel daaronder zijn de percentages BSA voor de responsgroep weergeven (zie ook Tabel 4). Wanneer deze percentages worden geëxtrapoleerd naar het to- taal eerstejaars in de opleidingen met een BSA, volgt daar de schatting van het daadwerkelijke aantal jaarlijks verstrekte BSA's uit voor de onderzochte jaren. In studiejaar 2007/2008 kregen naar schatting ruim 14.000 hbo-studenten een BSA. Dat waren er iets minder dan in het jaar daarvoor maar ruim duizend meer dan twee jaar eerder. Tabel 6: Geschat aantal BSA's eerstejaars voltijd bachelorstudenten (hbo) Ow Lb Te Gz Ec Gm Tc Totaal Eerstejaars hbo 2005/2006 12.710 2.836 14.782 7.463 30.258 11.323 4.303 83.675 opl. met BSA 2006/2007 12.964 2.240 14.949 7.924 31.772 12.299 4.890 87.038 (vt) 2007/2008 11.181 1.943 14.058 7.678 29.687 11.453 4.190 80.190 % 2005/2006 18% 11% 14% 14% 19% 12% 4% 16% BSA's in 2006/2007 20% 10% 17% 16% 21% 11% 4% 17% responsgroep 2007/2008 21% 12% 17% 17% 22% 12% 4% 18% Geschat 2005/2006 2.257 310 2.061 1.042 5.798 1.319 177 12.963 aantal BSA's 2006/2007 2.585 227 2.605 1.264 6.699 1.359 208 14.947 2007/2008 2.322 226 2.344 1.337 6.475 1.368 172 14.244 Bron: Enquête BSA onder opleidingsmanagers en CRIHO. Alleen indien in alle jaren BSA gehanteerd. 11 ­ 110808031 Bindend Studieadvies: kwantitatief




In Tabel 7 wordt het (in Tabel 6 geschatte) aantal BSA's afgezet tegen het totaal aantal eerste- jaars hbo-studenten (d.w.z. van alle opleidingen, met of zonder BSA) om daarmee een inschat- ting te kunnen maken van het percentage van alle eerstejaars bachelorstudenten in de hbo- sector dat jaarlijks met een bindend studieadvies te maken krijgt. In Tabel 7 is te zien dat de 14.000 eerstejaars hbo-studenten die in 2007/2008 een BSA gekregen hebben, 17 procent vormen van het totale aantal eerstejaars in het hbo (voltijd bachelorstudenten). Procentueel steeg het aantal hbo-eerstejaars met een BSA licht van 15 procent in 2005/2006 naar 17 pro- cent in 2007/2008. In een aantal sectoren steeg het percentage BSA's meer dan in andere sec- toren: in de sectoren Techniek en Gezondheidszorg ging het aandeel van BSA's van 14 naar 17 procent. Ook in de sector Onderwijs was een stijging waar te nemen: van 18 procent in 2005/2006 naar 21 procent in 2007/2008.
Tabel 7: Geschat percentage BSA's van het totaal aantal eerstejaars voltijd bachelor- studenten (hbo)
Ow Lb Te Gz Ec Gm Tc Totaal Geschat 2005/2006 2.257 310 2.061 1.042 5.798 1.319 177 12.963 aantal BSA's 2006/2007 2.585 227 2.605 1.264 6.699 1.359 208 14.947 2007/2008 2.322 226 2.344 1.337 6.475 1.368 172 14.244 Eerstejaars hbo 2005/2006 12.759 2.838 14.860 7.463 31.156 11.957 4.513 85.546 totaal (vt) 2006/2007 13.048 2.242 15.078 7.924 32.722 12.683 5.100 88.797 2007/2008 11.272 1.945 14.124 7.678 30.565 11.728 4.400 81.712 % BSA's 2005/2006 18% 11% 14% 14% 19% 11% 4% 15% van totaal aantal 2006/2007 20% 10% 17% 16% 20% 11% 4% 17% eerstejaars hbo 2007/2008 21% 12% 17% 17% 21% 12% 4% 17% Bron: Enquête BSA onder opleidingsmanagers en CRIHO. Alleen indien in alle jaren BSA gehanteerd. Wo
In Tabel 8 is met identieke rekenwijze als in Tabel 6 een inschatting gemaakt van het aantal eerstejaars voltijd bachelorstudenten in de wo-sector dat jaarlijks een bindend studieadvies krijgt. In studiejaar 2007/2008 hebben naar schatting zo'n 3.900 eerstejaars wo-studenten een BSA gekregen, vergeleken met ruim 4.400 in 2005/2006 en 4.900 in 2006/2007. Tabel 8: Geschat aantal BSA's eerstejaars voltijd bachelorstudenten (wo) Lb Na Te Gz Ec Re Gm Tc Totaal Eerstejaars wo 2005/2006 - 1.601 - 1.549 5.449 3.494 6.455 4.225 22.773 opl. met BSA 2006/2007 - 1.687 - 1.569 6.102 3.800 6.335 4.579 24.072 (vt) 2007/2008 - 1.395 - 1.453 4.929 3.133 5.826 3.561 20.297 % BSA 2005/2006 - 19% - 7% 15% 31% 15% 27% 19% respons (vt) 2006/2007 - 15% - 8% 19% 34% 16% 23% 21% 2007/2008 - 14% - 7% 17% 29% 18% 24% 19% Geschat 2005/2006 - 301 - 114 819 1.098 984 1.141 4.457 aantal BSA's 2006/2007 - 258 - 131 1.132 1.305 1.034 1.064 4.926 2007/2008 - 196 - 101 816 894 1.026 846 3.879 Bron: Enquête BSA onder opleidingsmanagers en CRIHO. Alleen indien in alle jaren BSA gehanteerd. 110808031 Bindend Studieadvies: kwantitatief ­ 12




In Tabel 9 wordt het (in Tabel 8 geschatte) aantal BSA's afgezet tegen het totaal aantal eerste- jaars bachelorstudenten in het wo (van alle opleidingen, met of zonder BSA) om daarmee een inschatting te kunnen maken van het percentage van alle eerstejaars voltijd bachelorstudenten in de wo-sector dat jaarlijks met een bindend studieadvies te maken krijgt. De rijen met het ge- schatte aantal BSA's zijn afkomstig uit Tabel 8. In Tabel 9 is te zien dat de 3.900 eerstejaars wo-studenten die in 2007/2008 een bindend studieadvies gekregen hebben, 9 procent vormen van het totale aantal eerstejaars in het wo (voltijd bachelorstudenten). Dit is een lichte daling ten opzichte van twee jaar eerder (2005/2006: 10%). Alleen in de sector Economie was een lichte stijging waar te nemen van 10 procent in 2005/2006 naar 12 procent in 2007/2008. Tabel 9: Geschat percentage BSA's van het totaal aantal eerstejaars voltijd bachelor- studenten (wo)
Lb Na Te Gz Ec Re Gm Tc Totaal Geschat 2005/2006 - 301 - 114 819 1.098 984 1.141 4.457 aantal BSA's 2006/2007 - 258 - 131 1.132 1.305 1.034 1.064 4.926 2007/2008 - 196 - 101 816 894 1.026 846 3.879 Eerstejaars wo (vt) 2005/2006 628 3.578 5.439 5.573 8.317 5.674 9.963 7.626 46.798 2006/2007 682 3.975 5.123 5.687 8.554 5.888 9.708 7.960 47.577 2007/2008 684 3.326 4.632 5.258 7.075 4.869 9.190 6.222 41.256 % BSA's van 2005/2006 - 8% - 2% 10% 19% 10% 15% 10% totaal aantal 2006/2007 - 7% - 2% 13% 22% 11% 13% 10% eerstejaars wo 2007/2008 - 6% - 2% 12% 18% 11% 14% 9% Bron: Enquête BSA onder opleidingsmanagers en CRIHO. Alleen indien in alle jaren BSA gehanteerd. 2.5 Samenvatting
Aan het begin van dit rapport stelden we de volgende kwantitatieve onderzoeksvragen: (1) Hoeveel opleidingen werken met een bindend studieadvies, sinds wanneer en volgens welke norm?
(2) Hoeveel BSA's zijn in 2008 verstrekt?
(3) Hoe verhoudt zich dat ten opzichte van eerdere jaren? Opleidingen met BSA
In totaal werken 1.009 opleidingen met een bindend studieadvies: 80 procent van alle opleidin- gen in het ho. In het hbo is het BSA gebruikelijker dan in het wo: 98 procent van de hbo- opleidingen zet het BSA in, tegenover 43 procent van de wo-opleidingen. In het hbo zien we daarin slechts kleine verschillen tussen sectoren: drie sectoren werken niet volledig met BSA (Onderwijs: 96%, Economie: 99% en Gedrag & Maatschappij: 96%). In het wo is het BSA min- der ingevoerd. In de sector Landbouw en Techniek is er niet één opleiding die een bindend stu- dieadvies uitbrengt. Meest wijdverbreid (telkens meer dan de helft tot tweederde) is het bindend studieadvies in het wo in de sectoren Economie, Recht, Gedrag & Maatschappij en Taal & Cul- tuur. In de sector Gezondheidszorg ligt dat percentage het laagst (25%). In de meeste opleidingen bestaat het BSA al enkele jaren, daarin zijn geen grote verschillen naar sector. Voor het overgrote deel wordt het bindend studieadvies verstrekt op basis van een minimumstudiepuntennorm waaraan door de betreffende student niet is voldaan, vaak aange- vuld met eisen over te halen vakken. Gemiddeld ligt die norm in het hbo op 41 ECTS en in het wo op 38 ECTS.
13 ­ 110808031 Bindend Studieadvies: kwantitatief




Aantal BSA's in 2008

Op basis van de resultaten uit de enquête, in combinatie met de aantallen eerstejaars in de to- tale groep BSA-opleidingen, maakten we een schatting van het aantal verstrekte BSA's. In het studiejaar 2007/2008 werd in het hbo ruim 14.000 keer en in het wo ruim 3.900 keer een BSA verstrekt. Gerelateerd aan het aantal eerstejaars van opleidingen die BSA hanteren, betrof dat respectievelijk 18 en 19 procent. Over het gehele hbo berekend (alle opleidingen, met of zonder BSA) is dit 17 procent, voor het wo is het 9 procent. In het hbo is het percentage eerstejaars studenten in Nederland die moeten stoppen met hun opleiding op basis van een bindend studieadvies, het hoogst in de sectoren Onderwijs en Eco- nomie (gemiddeld 21%) en het laagst in de sector Taal & Cultuur (4%). In het wo ligt dat per- centage het hoogst in de sector Recht (18%) en het laagst in de sector Gezondheidszorg (2%). Trend
In het hbo nam het (geschatte) aantal verstrekte bindende studieadviezen in de afgelopen jaren licht toe van van iets minder dan 13.000 in 2005/2006 naar ruim 14.000 in 2007/2008. Een lich- te stijging van 15 naar 17 procent van het totaal aantal eerstejaars voltijd bachelorstudenten. In een aantal sectoren steeg het percentage BSA's sterker dan in andere sectoren: in de sectoren Techniek en Gezondheidszorg ging het aandeel BSA's van 14 naar 17 procent. Ook in de sec- tor Onderwijs was een stijging waar te nemen: van 18 procent - in 2005/2006 naar 21 procent in 2007/2008.
In het wo nam het (geschatte) aantal verstrekte BSA's af van ongeveer 4.400 in 2005/2006 naar ongeveer 3.900 in 2007/2008. Een procentuele daling van 10 naar 9 procent van het totale aan- tal eerstejaars voltijd bachelorstudenten. Alleen in de sector Economie was een lichte stijging waar te nemen van 10 procent in 2005/2006 naar 12 procent in 2007/2008.

110808031 Bindend Studieadvies: kwantitatief ­ 14




Bijlage: Lijst van instellingen met BSA

Tabel 10: Lijst van instellingen waar BSA gehanteerd wordt Responsgroep? Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten ja ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten ja Avans Hogeschool ja Christelijke Agrarische Hogeschool ja Christelijke Hogeschool De Driestar nee Christelijke Hogeschool Nederland ja Christelijke Hogeschool Windesheim ja Codarts Hogeschool voor de Kunsten ja De Haagse Hogeschool ja Design Academy Eindhoven ja Fontys Hogescholen ja Gereformeerde Hogeschool Zwolle ja Gerrit Rietveld Academie ja Hanzehogeschool Groningen ja HAS Den Bosch ja Hogeschool Domstad, Katholieke Lerarenopleiding Basisonderwijs nee Stenden ja Hogeschool Edith Stein/ Onderwijscentrum Twente ja Hogeschool Helicon ja Hogeschool INHOLLAND ja Hogeschool Leiden ja Hogeschool Rotterdam ja Hogeschool Utrecht ja Hogeschool van Amsterdam ja Hogeschool van Arnhem en Nijmegen ja Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans ja Hogeschool voor de Kunsten Utrecht ja Hogeschool Zeeland ja Hogeschool Zuyd ja Hotelschool Den Haag nee Internationale Agrarische Hogeschool Larenstein ja Iselinge Hogeschool ja Katholieke PABO Zwolle ja Marnix Academie ja NHTV internationale hogeschool Breda ja Noordelijke Hogeschool Leeuwarden ja Pedagogische Hogeschool De Kempel ja Saxion ja Stoas Hogeschool ja Van Hall Instituut ja Erasmus Universiteit Rotterdam ja Universiteit Leiden ja Universiteit Maastricht ja Universiteit Utrecht ja Universiteit van Amsterdam ja Universiteit van Tilburg ja Vrije Universiteit Amsterdam ja Bron: CROHO en enquête onder opleidingsmanagers
15 ­ 110808031 Bindend Studieadvies: kwantitatief




Bijlage: Overzicht tabellen en figuren

Tabel 1: Populatie en respons, naar hbo/wo en sector 5 Tabel 2: Aantal opleidingen met BSA 6 Tabel 3: Sinds wanneer hanteert de opleiding het BSA? 7 Tabel 4: Aantallen hbo eerstejaars bachelorstudenten en verstrekte BSA's in de responsgroep. 9 Tabel 5: Aantallen wo eerstejaars bachelorstudenten en verstrekte BSA's in de responsgroep 10 Tabel 6: Geschat aantal BSA's eerstejaars voltijd bachelorstudenten (hbo) 11 Tabel 7: Geschat percentage BSA's van het totaal aantal eerstejaars voltijd bachelorstudenten (hbo) 12 Tabel 8: Geschat aantal BSA's eerstejaars voltijd bachelorstudenten (wo) 12 Tabel 9: Geschat percentage BSA's van het totaal aantal eerstejaars voltijd bachelorstudenten (wo) 13 Tabel 10: Lijst van instellingen waar BSA gehanteerd wordt 15 Figuur 1: Studiepuntennorm per jaar en per hbo/wo (95%-betrouwbaarheidsintervallen) 8 Figuur 2: Studiepuntennorm per jaar en per sector (95%-betrouwbaarheidsintervallen) 8 Figuur 3: Trend percentage verstrekte BSA's in het hbo ten opzichte van aantal hbo eerstejaars (alleen indien in alle jaren BSA gehanteerd) 10 Figuur 4: Trend percentage verstrekte BSA's in het wo ten opzichte van aantal wo eerstejaars (alleen indien in alle jaren BSA gehanteerd) 11

110808031 Bindend Studieadvies: kwantitatief ­ 16