De Nederlandse Bank

Ten geleide van het ECB Maandbericht april 2009

Nieuwsbericht

Datum 09 april 2009

In zijn op 2 april 2009 gehouden vergadering heeft de Raad van Bestuur op basis van zijn reguliere economische en monetaire analyses besloten de basisrentetarieven van de ECB met nog eens 25 basispunten te verlagen. De rentevoet voor de basis-herfinancieringstransacties van het Eurosysteem werd verlaagd naar 1,25% en de rentevoeten voor de marginale beleningsfaciliteit en de depositofaciliteit werden verlaagd naar respectievelijk 2,25% en 0,25%, met ingang van 8 april 2009. Met dit besluit komt de totale verlaging van de basisrentetarieven van de ECB sinds 8 oktober 2008 op 300 basispunten.

In het besluit wordt rekening gehouden met de verwachting dat de prijsdruk gematigd zal blijven, vanwege de aanzienlijke daling van de grondstoffenprijzen in de afgelopen periode en de duidelijke verzwakking van de economische bedrijvigheid in het eurogebied en wereldwijd. De laatste economische gegevens en enquête-uitkomsten bevestigen dat de wereldeconomie, met inbegrip van het eurogebied, een ernstige neergang beleeft. Zowel de mondiale vraag als de vraag in het eurogebied zal gedurende 2009 waarschijnlijk zeer zwak blijven, alvorens in de loop van 2010 geleidelijk te herstellen. De beschikbare indicatoren van de inflatieverwachtingen voor de middellange tot langere termijn blijven stevig verankerd in overeenstemming met het streven van de Raad van Bestuur het inflatiecijfer op de middellange termijn onder maar dicht bij 2% te houden. Een toetsing aan de uitkomsten van de monetaire analyse bevestigt dat de inflatoire druk is afgenomen. Na zijn besluit van 2 april verwacht de Raad van Bestuur dat de prijsstabiliteit op de middellange termijn zal worden gehandhaafd, waarmee de koopkracht van huishoudens in het eurogebied zal worden ondersteund. De Raad van Bestuur zal blijven zorgen voor een stevige verankering van de
middellange-termijninflatieverwachtingen. Een dergelijke verankering is onontbeerlijk voor ondersteuning van duurzame groei en werkgelegenheid en draagt bij tot financiële stabiliteit. De Raad van Bestuur zal daarom alle ontwikkelingen gedurende de komende periode zeer nauwlettend blijven volgen.

Wat betreft de economische analyse, is de economische bedrijvigheid in het eurogebied door de invloed van de onrust op de financiële markten aanzienlijk verzwakt, naarmate de binnenlandse vraag in tred met de neergang in de wereldeconomie is teruggelopen. De beschikbare gegevens en enquête-indicatoren duiden er op dat de economische bedrijvigheid in het eurogebied begin 2009 zeer zwak is gebleven. De verwachting is dat deze voor de rest van het jaar zeer gematigd zal blijven maar in 2010 geleidelijk zal toenemen. De substantiële daling van de grondstoffenprijzen sinds zomer 2008 ondersteunt het reëel besteedbare inkomen en aldus de consumptie. Daarnaast zou zowel de externe als de binnenlandse vraag in toenemende mate moeten profiteren van de effecten van de huidige aanzienlijke macro-economische stimulering en van de reeds genomen maatregelen om de werking van het financiële stelsel zowel binnen als buiten het eurogebied te herstellen.

Deze effecten meewegend is de Raad van Bestuur van oordeel dat de risico's voor deze vooruitzichten voor de economische bedrijvigheid over het geheel genomen in evenwicht zijn. Enerzijds zouden er sterker-dan-verwachte positieve effecten kunnen optreden als gevolg van de daling van de grondstoffenprijzen en van de reeds genomen maatregelen. Anderzijds bestaat er bezorgdheid dat de onrust op de financiële markten een sterkere impact zou kunnen hebben op de reële economie, alsook dat de protectionistische druk zou kunnen toenemen en dat zich negatieve ontwikkelingen in de wereldeconomie zouden kunnen voordoen ten gevolge van een onordelijke correctie van mondiale onevenwichtigheden.

De HICP-inflatie op jaarbasis is verder gedaald, van 1,2% in februari tot 0,6% in maart, volgens de voorlopige (flash) raming van Eurostat. De daling van de inflatie sinds afgelopen zomer is voornamelijk het gevolg van de scherpe daling van de mondiale grondstoffenprijzen gedurende deze periode. Er zijn bovendien in toenemende mate aanwijzingen van een breder gedragen afname van inflatoire druk. Vooruitblikkend, zullen basiseffecten die voortvloeien uit eerdere energieprijsontwikkelingen een significante rol spelen in de kortere-termijndynamiek van de HICP. Dienovereenkomstig verwacht de Raad van Bestuur dat de totale inflatie op jaarbasis de komende maanden verder zal dalen en rond het midden van het jaar tijdelijk negatieve niveaus zal bereiken. Daarna zou de inflatie op jaarbasis weer moeten stijgen. Dergelijke korte-termijnfluctueringen zijn echter vanuit monetaire-beleidsperspectief niet van belang. Verder vooruitblikkend over de beleidsrelevante periode, zal de HICP-inflatie op jaarbasis naar verwachting in 2010 onder 2% blijven, voornamelijk ten gevolge van een aanhoudend zwakke vraag in het eurogebied en elders. De beschikbare indicatoren van de inflatieverwachtingen voor de middellange tot langere termijn blijven stevig verankerd in overeenstemming met het streven van de Raad van Bestuur het inflatiecijfer op de middellange termijn onder maar dicht bij 2% te houden.
De risico's ten aanzien van deze vooruitzichten zijn over het geheel genomen in evenwicht. Zij houden met name verband met de risico's voor de vooruitzichten voor de economische bedrijvigheid en met de risico's voor de grondstoffenprijzen.

Wat betreft de monetaire analyse, bevestigen de laatste gegevens de hoge maand-op-maandvolatiliteit van het beloop in M3 en de componenten ervan sedert de verheviging van de financiële onrust in september 2008. Wanneer door deze volatiliteit wordt heengekeken, is het tempo van de monetaire expansie in het eurogebied aanzienlijk blijven vertragen en ondersteunt het de beoordeling dat de risico's voor prijsstabiliteit op de middellange termijn afnemen.

De ontwikkelingen binnen M3 weerspiegelen duidelijk de specifieke beleggingsreacties van marktdeelnemers op de verheviging van de onrust op de financiële markten, maar in toenemende mate ook de gevolgen van de verlaging van de basisrentetarieven van de ECB in de afgelopen periode. Aangezien deze verlaging de ecarts tussen de rentevergoedingen op de verschillende categorieën termijndeposito's heeft verkleind, werkte zij verschuivingen in de allocatie van gelden in de hand. De vraag naar girale deposito's trok bijvoorbeeld in februari verder aan en droeg bij aan de stijging van het groeitempo op jaarbasis van M1 naar 6,3%, terwijl de vraag naar korte-termijndeposito's aanzienlijk verzwakte.

De stroom van MFI-leningen naar niet-financiële vennootschappen en huishoudens bleef zeer gematigd. De licht negatieve stroom van leningen aan niet-financiële vennootschappen in februari is het gevolg van een daling in het uitstaande bedrag aan leningen met een kortere looptijd, terwijl de netto stroom van leningen met langere looptijden positief bleef. De daling in kortlopende kredietverlening kan duiden op een afname in de vraag naar leningen in verband met de verzwakking van de economische bedrijvigheid. Waarschijnlijk is de ontwikkeling van de kredietverlening echter tevens beïnvloed door aanbodeffecten. In dit opzicht kunnen de ontwikkelingen gedurende de afgelopen paar maanden deels het gevolg zijn van de aanhoudende inspanningen van banken alsook ondernemingen en huishoudens om hun in de afgelopen jaren sterk gestegen schuldenlast af te bouwen.

Samenvattend, wordt in het besluit van de Raad van Bestuur van 2 april rekening gehouden met de verwachting dat de prijsdruk gematigd zal blijven, vanwege de aanzienlijke daling van de grondstoffenprijzen in de afgelopen periode en de duidelijke verzwakking van de economische bedrijvigheid in het eurogebied en wereldwijd. De laatste economische gegevens en enquête-uitkomsten bevestigen dat de wereldeconomie, met inbegrip van het eurogebied, een ernstige neergang beleeft. Zowel de mondiale vraag als de vraag in het eurogebied zal gedurende 2009 waarschijnlijk zeer zwak blijven, alvorens in de loop van 2010 geleidelijk te herstellen. De beschikbare indicatoren van de inflatieverwachtingen voor de middellange tot langere termijn blijven stevig verankerd in overeenstemming met het streven van de Raad van Bestuur het inflatiecijfer op de middellange termijn onder maar dicht bij 2% te houden. Een toetsing aan de uitkomsten van de monetaire analyse bevestigt dat de inflatoire druk is afgenomen. Na zijn besluit van 2 april verwacht de Raad van Bestuur dat de prijsstabiliteit op de middellange termijn zal worden gehandhaafd, waarmee de koopkracht van huishoudens in het eurogebied zal worden ondersteund. De Raad van Bestuur zal blijven zorgen voor een stevige verankering van de middellange-termijninflatieverwachtingen. Een dergelijke verankering is onontbeerlijk voor ondersteuning van duurzame groei en werkgelegenheid en draagt bij tot financiële stabiliteit. De Raad van Bestuur zal daarom alle ontwikkelingen gedurende de komende periode zeer nauwlettend blijven volgen.

Wat betreft het begrotingsbeleid is het noodzakelijk dat landen zich op geloofwaardige wijze committeren aan begrotingsconsolidatie teneinde terug te keren naar gezonde begrotingsposities, waarbij de bepalingen van het Pact voor Stabiliteit en Groei volledig dienen te worden gerespecteerd. Dit is van essentieel belang om het vertrouwen van het publiek in de houdbaarheid van de overheidsfinanciën te handhaven, hetgeen zowel van belang is voor economisch herstel als voor ondersteuning van de economische groei op de lange termijn. Landen die onderworpen zijn aan een buitensporige-tekortprocedure, dienen de aanbevelingen van de Ecofin-Raad ter redressering van hun tekorten strikt na te leven. Veel landen zullen verdere geloofwaardige consolidatiemaatregelen uiteen moeten zetten voor 2010 en daarna. Volledige en consistente tenuitvoerlegging van de wettelijke bepalingen van de EU voor gezond begrotingsbeleid is een eerste vereiste voor behoud van hun geloofwaardigheid als een van de pijlers van het institutioneel kader van de Economische en Monetaire Unie.

Aangaande structurele hervormingen, verwelkomt de Raad van Bestuur dat de voorjaarsvergadering van de Europese Raad heeft toegezegd in de huidige situatie volledig gebruik te maken van de vernieuwde Lissabon-strategie voor groei en werkgelegenheid. De geactualiseerde aanbevelingen voor de landen van het eurogebied dringen aan op het versneld doorvoeren van hervormingen ter ondersteuning van de economie, om de noodzakelijke aanpassingen mogelijk te maken en om een sterk groeipotentieel te waarborgen. Het blijft van groot belang dat steunmaatregelen van overheden de concurrentie niet verstoren of de noodzakelijke structurele aanpassingsprocessen vertragen, en dat overheden er alles aan blijven doen om protectionisme te voorkomen.

De Engelstalige versie van het Maandbericht bevat drie artikelen. In het eerste artikel worden de externe financiering van huishoudens en niet-financiële vennootschappen in het eurogebied en de Verenigde Staten vergeleken, waarbij de aandacht zich primair richt op de periode van financiële onrust. Het tweede artikel onderzoekt de betrouwbaarheid van de eerste bbp-ramingen in het eurogebied, alsmede de herzieningen daarvan. In het derde artikel worden de ontwikkelingen in de samenstelling van de overheidsbestedingen in de EU behandeld.
---

Lees voor