Ingezonden persbericht
PERSBERICHT
CBRB verzoekt om een financiële onderbouwing van
scheepsafvalstoffenverdrag
Havens worden verzocht individueel de kosten voor Deel C van het verdrag te dekken
Het Centraal Bureau voor de Rijn- en Binnenvaart heeft eerder dit jaar een beroep op de overheid
gedaan om af te zien van additionele lastenverzwaringen. Nu het Scheepsafvalstoffenverdrag (SAV) is
ondertekend door België en het aannemelijk is dat het verdrag binnen afzienbare tijd (men verwacht
vooralsnog eind dit jaar) in werking treedt, zal er sprake zijn van een verwijderingsbijdrage voor de
afvalstromen `oliehoudend' en `vetten'. Deze bijdrage van EUR 7.50 zal gaan gelden per ton gasolie.
Gelet op het feit dat het verdrag uit 1996 stamt en een groot deel van de schepen inmiddels
technologisch aanzienlijk is verbeterd is het in de ogen van het CBRB wenselijk dat er een
onderbouwing wordt gegeven om te zien of deze bijdrage niet kan worden gereduceerd. Het is
volgens het CBRB niet mogelijk dat een verdrag met zulke verstrekkende financiële implicaties zonder
een degelijke onderbouwing kan worden ingevoerd. "De economische malaise van heden
rechtvaardigt een dergelijke onderbouwing" volgens dhr. Pieter Struijs, voorzitter van het CBRB.
Wanneer het verdrag in werking treedt zullen de 5% opcenten die nu in het binnenhavengeld zijn
verwerkt van ongeveer zestien zeehavens, alsmede de 2 cent verwijderingsbijdrage per liter
bilgewater komen te vervallen. De financiering van de afgifte van huisvuil is vooralsnog niet geregeld
in het verdrag. Wij zijn van mening dat er gebruik moet worden gemaakt van de goede
inzamelstructuur van de SAB (Stichting Afvalstoffen Binnenvaart). Het CBRB is geen voorstander van
een collectieve bijdrage ten aanzien van de afgifte van huisvuil. De financiering van de inzameling van
het huisvuil kan tijdens de onderhandelingen over de havenliggelden separaat worden gevoerd. Zo
worden onderhandelingen over de havengelden voor Rotterdam gevoerd onder de paraplu van
havenbrancheorganisatie Deltalinqs waar het CBRB in het bestuur een zetel heeft.
Artikel 7 van het SAV
Financiering van de inname en verwijdering van overig scheepsbedrijfsafval
In havens, bij overslaginstallaties alsmede bij ligplaatsen en sluizen worden voor de inname en
verwijdering van huisvuil geen aparte heffingen geheven. Met betrekking tot de inname en
verwijdering van klein gevaarlijk afval zullen de Verdragsluitende Staten afgestemde regelingen
treffen voor een financieringssysteem waarin de kosten voor de inname en verwijdering van het
genoemde afval, ongeacht of het afval afgegeven wordt, in de haven- of liggelden inbegrepen
zijn dan wel het schip anderszins opgelegd worden. Voor passagiersschepen geldt dat de
kosten voor de inname en verwijdering van huishoudelijk afvalwater en zuiveringsslib alsmede
van huisvuil en klein gevaarlijk afval de schipper afzonderlijk in rekening kunnen worden
gebracht. De kosten voor de inname en verwijdering van slops kunnen de schipper afzonderlijk
in rekening worden gebracht.
© CBRB Rotterdam, 8 april 2009
Noot voor de redactie (
Ingezonden persbericht